zondag 8 oktober 2023

Barber van der Pol • 9 oktober 1997

Barber van der Pol (1944) is schrijver en vertaler. In Lust en gratie stonden dagboekfragmenten van haar, onder de titel 'Leve de deadline'. 


Donderdag 9 oktober
Vannacht om vijf uur wakker. Waarom? Gelukkig zijn de slaappillen op. Eén strip in een half jaar vind ik genoeg als er eigenlijk geen reden is om ze te gebruiken. Na het ongeluk in Spanje, eind juli, taalde ik er niet eens naar, en dan nu wakker liggen uit opwinding over wat komen gaat?
's Middags naar het afscheidscollege van professor Havekate, zo'n petieterig betoog dat het hilarisch wordt wanneer je bedenkt op wat voor chaos het is bevochten. Hij weet het en hij speelde ermee; hij is niet alleen droog maar ook droogkomisch.
Nadien borrel. Kennisgemaakt met Harm de Boer, die vertelt dat hij college over Don Quichot gaat geven. Hij heeft, zegt hij, samen met collega's mijn vertaling aan de wegbezuinigde Havekate gegeven. Geprobeerd Francisco Lasarte te mijden en daarna geprobeerd ruzie met hem te maken omdat ik denk dat hij mijn dierbare Maarten Steenmeijer een poets heeft gebakken, maar hij ontkent, legt uit, zoekt vriendschap. Hij biedt aan me over twee weken te helpen met het leiden van een forum waar ik tegenop zie. Sommige hispanisten koppiger gemeden vanwege de slechte herinnering die ze als docent blijvend hebben achtergelaten.
Half vijf. Buiten waait het nog steeds hard, maar het is één en al zon op de grachten. Ik heb een paar minuten over en koop in een tweedehandswinkel een rode maillot en perfecte bruine laarsjes. Dan op naar Singel 262, naar de afspraak met Anthony Mertens. Nu het erop aankomt, word ik lacherig, maar de zenuwen zakken als Anthony meteen roept: ‘Voor jou heb ik wel heel goed nieuws.’ Hij drukt mijn manuscript aan het hart met loftuitingen waarvan me bijblijft dat hij verrukt is van de lichte toon. Hij heeft met succes fragmenten voorgelezen aan anderen in het gebouw; enzovoort. Ik vraag verguld wat hij de mooiste hoofdstukken vindt, waarop hij opnieuw losbarst.
‘Weet je,’ zeg ik, als ik vertrek, ‘ik kan al twee weken, sinds jij het manuscript hebt, mijn draai niet vinden. Ik denk dat ik dit moest weten voor ik me tot iets anders kon zetten.’ Hij kijkt me vriendelijk aan. ‘Logisch,’ zegt hij dan, in zijn oneindige wijsheid.
We maken een nieuwe afspraak voor na de Buchmesse. Ik koop door het dolle champagne, een fluwelen dasje, mimosa. Thuis bericht van de anwb dat de restwaarde van mijn Visa-tje nihil was; ook ligt eindelijk de nieuwe Hard gras met twee gedichten van mij op de mat. Ik kijk, nieuwsgierig. In de verantwoording typeert de redactie mij als een anarchist met een poëtische ader en ‘altijd in verzet tegen tafelschikkingen’. Dat is leuk. Op het antwoordapparaat het verzoek van de NRC om een bespreking te maken van een boek waarvan ik al had bedacht dat ik dat wilde doen.
Dochter Johanna speelt piano. Ze is wel genegen champagne met mij te drinken, maar dan bij het eten. Alles valt op z'n plaats. Het leven gaat door. Daarop heffen wij het glas.

Vrijdag 10 oktober
Aan het werk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten