dinsdag 29 augustus 2023

Sjoerd Kuyper • 1 september 2020

• Schrijver Sjoerd Kuyper (1952) schreef in tijden van corona veel brieven, en een gedeelte daarvan is nu gebundeld in We schreeuwden omhelzingen naar elkaar — in feite een coronadagboek.

Bergen, 1 september 2020
Jezus man, wat had ik de pest in, daar in Den Helder, dat heb je goed gezien. Ik heb gisteren pas naar dat filmpje durven kijken. De fijnste felicitatie die ik kreeg, was; 'en ook gefeliciteerd met de waardige wijze waarop je de tenenkrommende ongein van de CPNB hebt doorstaan.' Het filmpje viel inderdaad nogal mee.
Maar wat doen ze ons aan! Zoals jij ergens op Facebook al opmerkte: ze denken dat wij zo oud zijn als de kinderen voor wie we schrijven. Terwijl we toch echt heren van de literatuur zijn, met een pesthekel aan knallen en confetti.
Ze wisten al een maand wie de griffels kregen maar waren er niet in geslaagd om ze in die tijd te laten graveren. Als de finale van de Champions League is afgelopen, graveren ze meteen de naam van de winnaar in de beker, in tien minuten. De griffels kregen wij vorige week pas. Per posterijen. De mijne was in drie stukken gebroken tijdens het vervoer. Of tijdens het inpakken. Ik laat het zo, ik vind het wel symbolisch - Collectieve Propaganda voor het Nieuwe Bizar.

Georges Perros • 31 augustus 1956

• De in de marge van de literatuur opererende Franse schrijver Georges Perros (1923-1978) – 'de stilist van het gewone leven' – maakte tot het eind van zijn leven notities in zijn 'Papiers collés', zijn plakboek, waarin hij schreef over zijn gezin, zijn vrienden, zijn lievelingsboeken, zijn herinneringen aan literatuur en toneel in Parijs, en de verwaaide landschappen waar hij zo graag op zijn motor doorheen reed. Uit: Plakboek (vertaald door Frans de Haan).

31 augustus 1956.
Iedere dag stel ik me de vraag: kan ik nog een stijve krijgen. Iedere dag antwoordt mijn geslacht, knarsend, maar het antwoordt. Ik voel me gerustgesteld dat het nog steeds 'capabel' is. Al zoveel jaren heb ik mezelf niet poedelnaakt op de proef gesteld. Alle betrekkingen die ik sinds ik weet al niet hoe lang met de dames heb onderhouden, bestonden in aanrakingen, kusjes, onder bloesje of rok verdwaalde handen. Wat een afstompende, aan gehijg grenzende samenspraken, om uiteindelijk naar huis te gaan, op tien meter van elkaar.

Jan Frans van der Straelen • 30 augustus 1802

Jan Frans van der Straelen (1731-1801) hield vele jaren een kroniek bij van de gebeurtenissen te Antwerpen. Na zijn dood zette zijn zoon zijn werkzaamheden voort. De kronijk van Antwerpen. Deel 7. 1799-1802. 



Den 30 Augusti om 3 uren na middag zijn er 2 personen door de guiliotine ter dood gebragt. Deze wirden van 't Steen op 't galgenwagentien, vergezelt door C. Carol Henkelbout, predikheer, naer de Groote Merkt gebrogt, alwaer de justitie seffens gedaen wird. Het waren van die kwaede benden die de buijtenlieden handen en voeten vastbonden en de huijsen van alles beroofden. Sij waeren over merkelijken tijd ter dood verwezen geweest en hadden van dit vonnis te Parijs geappelleert. De andere van die complotten nog op 't Steen sittende, sijn naer Brussel getransporteert om op nieuws gevonnist te worden.

zondag 27 augustus 2023

Magdalena van Schinne • 29 augustus 1790

Magdalena van Schinne (1762-1840) stamde uit een adelijk geslacht, maar was ietwat aan lager wal geraakt. Van 1786-1795 hield zij een dagboek bij.

De 2e augustus 1790
Nu heb ik weer niets te zeggen, zoals gewoonlijk zodra ik de pen oppak. Ik hoopte met die bezigheid die onrustigheid en die agitatie een ogenblik te kunnen kalmeren, die me verhinderen enigszins regelmatig tijd te besteden aan mijn werkzaamheden. De pillen van meneer Tamé hebben me wel mijn krachten teruggegeven, maar nog niet genezen. Dank zij mevrouw Van Boetzelaar zijn we hard bezig om bloemen te maken. Ik weet niet wie deze goede dame op het idee heeft gebracht om die vaardigheid aan ons over te dragen, maar onze successen rechtvaardigen haar goedheid. Maar ik ben er vermoeid door, mijn eerste enthousiasme duurt nooit lang en geen enkele bezigheid van die aard vult de leegte van mijn hart en van mijn geest---.
De tijd snelt voort, de dagen volgen elkaar op met een angstaanjagende snelheid. De grote en de kleine maatschappij ondergaan opmerkelijke omwentelingen, alleen mijn leven houdt zijn smakeloze eentonigheid; altijd wolken om mij heen, altijd innerlijke strijd.

De 29e [augustus 1790]
Toch zullen we weldra een bruiloft hebben. In een gelukkige gril heeft de vader eindelijk de datum vastgesteld op begin oktober. Al een week lang gingen we op in redeneringen en martelden we onze geest, om middelen te bedenken om deze bizarre en grillige man tot rede te brengen. Moeder is een beetje gepikeerd dat dat is geregeld zonder haar tussenkomst, ze had gehoopt dat men een beroep zou hebben moeten doen op haar overtuigende welsprekendheid. Als zij de gelegenheid had gehad een woord te zeggen tegen meneer, zou ze de eer van deze verandering aan zichzelf hebben toegeschreven, maar nu is dat niet mogelijk ---.
Ik ben erg nieuwsgierig naar mijn rol bij die bruiloft, die voorafgaat aan die van prinses Louise. Men kondigt ons van alle kanten feesten aan. Daarvoor spaar ik mijn krachten en ik heb ze niet in gevaar willen brengen op het feest van Prins Willem. Hij is lid geworden van de Raad van State bij zijn meerderjarigheid. Van L. zegt dat hij daar zijn mentor moet zijn en twijfelt er niet aan dat ze weldra de grootste vrienden worden. Hoe bescheiden je ook bent, je bent ijdel en ijdelheid is aanstekelijk. De raadpensionaris en monseigneur Changion in zijn hoedanigheid van President hebben hun complimenten gemaakt aan monseigneur of hem plechtig toegesproken bij zijn toetreden tot de Raad. De laatste heeft naar men zegt, zich met veel gratie en waardigheid van zijn taak gekweten ---.
De wereld gaat steeds zijn gangetje, en heeft een hevig gevoeld verlies geleden in de [familie] Tor, die naar Suriname gaat vertrekken. Mevrouw Van Heynenoort schijnt, ondanks haar bevlieging, dolblij te zijn met ere van ze verlost te zijn, en daardoor is ze minder koeltjes tegen ons geworden. Twee dagen voor hun vertrek uit Den Haag heeft ze hun een souper aangeboden, om haar servies te laten zien, bij het dessert hebben we verguld zilver gehad. Die dingen eet je niet op, heeft ze later gezegd, en die buitenlanders - meneer en mevrouw Sebrril waren onder de gasten - zouden wel eens kunnen denken dat wij niets hebben, wij Hollanders. Mevrouw Michel heeft me, toen ze afscheid nam, voorgesteld een briefwisseling te beginnen. Nieuwsgierig om te weten of ze even leuk schrijft als ze praat, heb ik haar voorstel aangenomen en vorige zondag heb ik de eerste brief al geschreven.

Victor Hugo • 28 augustus 1868

Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.

28 augustus
Dag vol dodelijk vermoeiende formaliteiten. Elektrische telegrammen gewisseld om gedaan te krijgen dat het stoffelijk overschot de grens mag passeren.
Vier uur 's middags. De kist is dubbel, een loden kist in een eiken kist. Gewikkeld in een witte lijkwade gevoerd met mousseline, is ze daarin gelegd. Dokter Allix heeft haar bedekt met welriekende stoffen, maar het gezicht vrijgelaten. Ik heb wat bloemen gepakt die daar stonden, en die rond het hoofd gelegd. Het hoofd heb ik omkranst met witte margrieten, zonder het gelaat te bedekken, en vervolgens heb ik over het hele lichaam bloemen gestrooid en er de kist mee gevuld. Daarna heb ik haar voorhoofd gekust en heel zacht gefluisterd: wees gezegend. En ik ben geknield naast haar blijven zitten. Charles is naderbij gekomen, daarna Victor. Ze hebben haar wenend een kus gegeven en zijn achter mij blijven staan. Paul Meurice, Vacquerie en Allix weenden. Ik bad. De een na de ander hebben ze zich over haar heen gebogen om haar een kus te geven.
Om vijf uur is de loden kist dichtgesoldeerd en de eiken kist dichtgeschroefd. Voordat het deksel op de eiken kist werd geplaatst, heb ik met een sleuteltje dat ik in mijn zak had, boven haar hoofd in het lood gegrift: V.H. Toen de kist gesloten was, heb ik er een kus op gedrukt. In het deksel zitten tweeëntwintig nagels. Ik ben in 1822 met haar getrouwd.
Voordat wij vertrokken, heb ik mij in het zwart gekleed; dat zal ik voortaan altijd blijven doen.
Om zes uur zijn wij vertrokken van het huis aan de place des Barricades nr. 4 naar het Gare du Midi. Achter de lijkwagen reden drie rouwkoetsen, waarin wij zaten. Verder Laussedat, Gustave Frédérix, Gaston Bérardi, Cenaès, Albert Lacroix en verscheidene anderen. — Om zeven uur werd de kist in een speciale wagon gezet en zijn we vertrokken. Charles, Victor en ik zaten in één wagon met Auguste Vacquerie, Paul Meurice, Henri Rochefort, Emile Allix en Camille Berru. Om negen uur arriveerden we in Quiévrain. Rond onze wagon verdrong zich een menigte mensen, die mij ontroerd groetten toen ik uitstapte. De stationschef begeleidde mij naar de lijkwagen. Die werd geopend. Ik stapte naar binnen. De kist stond op een verhoging in een soort zwartbehangen alkoof, onder een lijkkleed, tussen twee met siertranen bezaaide gordijnen; er bovenop lag een berg groene takken, klimop en laurier. Ik heb een paar blaadjes afgeplukt en heel zacht even tegen haar gepraat, terwijl de menigte eerbiedig keek naar dit inwendige van een graf.
Daarna ben ik weer uitgestapt. Zodra wij op het perron stonden werd de wagon gesloten. Vacquerie, Meurice en Allix, die haar naar Villequier zullen begeleiden, stapten weer in. Ik bleef de trein nakijken terwijl hij wegreed in de donkere nacht.
Na enige tijd legde Charles zijn hand op mijn schouder. Een achtenswaardig inwoner van Quiévrain, monsieur Pitot, bood ons onderdak aan voor de nacht. Wij liepen in de richting van de uitgang. Rochefort bood mij zijn arm. Ik zei tegen hem: 'Wat ge zo juist hebt gezien, is het rijtuig waarin ik naar Frankrijk zal terugkeren.'

29 augustus
Huize Pitot is vlak bij het station. Wij werden er hartelijk en geroerd ontvangen, en hebben er de nacht doorgebracht. Op mijn slaapkamer lag de geïllustreerde uitgave van Les Misérables. Ik heb er mijn naam en de datum ingeschreven, als herinnering voor mijn gastheer.
Vanochtend om halftien zijn wij weer vertrokken naar Brussel, alwaar wij om twaalf uur zijn aangekomen.

30 augustus
Lacroix doet mij enkele voorstellen betreffende mijn onuitgegeven geschriften. Kom! Ik moet weer aan het werk, het leven gaat door. Plicht.

1 september
Bericht uit Villequier. Paul Meurice heeft prachtig gesproken. De begrafenis is achter de rug. Ik heb gezegd dat op de grafsteen moet komen te staan:
                ADÈLE
FEMME DE VICTOR HUGO
Ik zag Georges slapend in de zonovergoten tuin, en vond hem sprekend lijken op mijn vader.

Victor Hugo • 27 augustus 1868

Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.

25 augustus
Kleine Georges groeit goed. Hij drinkt nu uit beide borsten. De eerste tijd wilde hij alleen maar de linkerborst. Democratische tendentie.
Vanmiddag om een uur of drie is mijn vrouw getroffen door een beroerte. Piepende ademhaling. Spasmen. Dokter Crocq en dokter Jettrand werden erbij geroepen. Tegen middernacht namen de spierkrampen af, maar toen bleek er sprake te zijn van hemiplegie. Rechtszijdig was ze verlamd. Dokter Jettrand heeft dokter Emile Allix telegrafisch ontboden.
Om drie uur in de ochtend hielden de spierkrampen op en kreeg ze koorts; polsslag honderdtien. Dokter Jettrand heeft bloedzuigers laten zetten: de koorts neemt af; koude compressen op het voorhoofd.

26 augustus
Vanmorgen hebben we haar op een ander bed gelegd; in coma.
De drie meest vooraanstaande artsen van Brussel geraadpleegd. Weinig hoop, helaas!
Om twaalf uur 's middags heb ik een zuster laten komen om de zieke te verplegen. Om twee uur kwam dokter Emile Allix aan uit Parijs. - Mijn vrouw doet haar ogen open als ik tegen haar praat, en drukt mijn hand. Hetzelfde met haar zonen. - Vanmiddag heeft ze haar rechterarm even bewogen. Ik heb de indruk dat het iets beter met haar gaat.
Mijn vrouw heeft nu minder spasmen. Dokter Allix heeft aan dokter Axenfeld het volgende telegram gezonden: Toestand ernstig, maar niet hopeloos.

27 augustus
Vanochtend gestorven, om halfzeven. Ik heb haar de ogen gesloten. Eilaas!
God zal haar tot zich nemen, deze lieve, grootmoedige ziel. Ik geef haar aan hem terug. Moge zij gezegend zijn!
Overeenkomstig haar wens zullen wij haar stoffelijk overschot overbrengen naar Villequier, waar zij zal worden begraven naast onze lieve overleden dochter.
Ik zal haar vergezellen tot aan de grens.
Om het stoffelijk overschot Frankrijk te laten binnenkomen, ïs toestemming nodig van de Franse regering. Telegram aan Paul Foucher om hem te vragen de nodige stappen te ondernemen.
Vacquerie is aangekomen. Laussedat is gekomen. Paul Meurice is vanavond om tien uur aangekomen.
Sinds de dood van mijn dochter, op 4 september 1843, verzegel ik mijn brieven uitsluitend nog met zwarte lak.
We hebben een foto laten maken van onze dierbare overledene.

Mart Smeets • 26 augustus 2008

Mart Smeets (1947) is sportverslaggever en -commentator. In 2008 schreef hij Sportzomerdagboek. Foto: Iris Vetter.

26 augustus
Ik kan er niet tegen als ik de hele tijd omringd word door mensen die je van alles lopen aan te bieden. Nu is het echt raak. Ze lopen met namaak-Rolexen, met Cartiers en weet ik welke horlogemerken nog meer. Very cheap, Sir. Ik word er kriegel van. K. [dochter] loopt gewoon door en lacht de aanbiedingen beschaafd weg.
In de hoofdwinkelstraat is het nog erger. Alle grote merken kleding worden je aangeboden, alles spotgoedkoop, allemaal nep. Een man zegt me dat hij nog diezelfde avond drie pakken voor 200 dollar in mijn hotelkamer kan afleveren. Niet? How about 180 dollar, Sir?
We lunchen wel rustig in een wat kunstzinnige wijk, Xin Tian Du, ik laat mijn voeten doen bij een pedicure, K. zit bij de manicure en samen lopen we door grote winkelcentra, waar maar één motto geldt: kopen, kopen en nog eens kopen. We zien de modernste kleding, maar laten ons niet verleiden. Behalve door een mooi truitje van goede kwaliteit, dat ik K. alvast geef voor haar verjaardag, als aandenken uit Sjanghai.
's Middags staan we aan de rivier en zien de fameuze hoogbouw aan de overkant, ik geef geld aan een bedelaar zonder armen en benen, we drinken koffie onderweg en zijn aan het eind van de dag gesloopt. Ik koop ergens nog wat cd's, ondermeer een Chinese uitvoering van Yellow Submarine voor Leo Blokhuis.
We eten 's avonds klassiek Chinees. Spullen die je in Nederland nooit ziet. Fantastisch. Nog even en we gaan naar huis. Je eigen bed en je eigen spullen aan je eigen keukentafel. Na twee maanden slempen en sleuren over de wereld roept Haarlem. Ik verheug me op het traag stromende water van het Spaarne.
Op mijn computer lees ik over het onthaal in Amsterdam van de sporters, in het Olympisch Stadion nog wel. Verleden week werd ik gebeld uit Hilversum. Of ik de presentatie van woensdag uit de Ridderzaal wilde doen. De tweede huldiging dus. 'Dan ben ik nog naar huis aan het vliegen,' zei ik. Er was vast wel iemand anders te vinden die dat graag wilde doen, iemand die zich vanuit Hilversum met de Olympische Spelen had beziggehouden, Dione of Toine.
Ik slaap laat in, want er is honkbal op de televisie. K. verklaart me voor gek. Terecht.

donderdag 24 augustus 2023

Max Nord • 25 augustus 1943

Max Nord (1916-2008) was een Nederlandse dichter en journalist. Uit: Dagboeken van toen.

25 augustus - S(imon) C(armiggelt) is de meest onverstoorbare persoonlijkheid onder mijn vrienden die ik ooit gehad heb. Toen hij laatst werkelijk eens uit zijn humeur was, heeft hij zijn vrouw ervan in kennis gesteld dat hij ‘vandaag naast zichzelf leefde’ en is die dag in bed gebleven.
Naast hem voel ik mij een opgewonden standje. Hoe moet Fred Batten zich naast Simon wel voelen?

27 augustus - A. en N. hebben zijn naar Arnhem geëvacueerde ouders over en beklagen zich zeer. N. heeft het dan voortdurend over ‘onze schoonouders’... Harmonie van een huwelijk!
Rijm dat ik onlangs wrocht:
Dit zijn de nieuwe godsvazallen:
De Quislings, Musserts en Lavallen,
En communisten zijn wij allen
Zodra wij maar de vuisten ballen.
31 augustus - Amants, heureux amants vanavond herlezen in de nrf. In tijden niet zoiets boeiends tot me genomen; het was tot nu toe alsof ik niet anders dan Trotski, Rauschning, Luxembourg, Giolitti kon lezen - poëzie ging als een film aan me voorbij. Zodra ik opkeek was het alsof er nooit iets anders geweest was dan oorlog, druk, spanning, politiek. En dan, vanavond: Larbaud. In zijn licht ironische, speels-melancholieke stemming, Italië, le belle ragazze; alles leefde weer voor me, ik leefde weer voor alles.
Met m'n ondergedoken bibliotheek ben ik nu aangewezen op de uitleenbieb. Ga nu Léautaud en Gide herlezen. Onder deze omstandigheden zijn het weer nieuwe boeken, denk ik.

woensdag 23 augustus 2023

Andy Warhol • 24 augustus 1981

Andy Warhol (1928-1987) was een Amerikaanse kunstenaar. Hij hield een dagboek bij van 1976-1987.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

Monday, August 24, 1981
Debbie Harry's Newsweek article came out and it was strange because the article mentioned me about eight times, quoting from the Philosophy book and saying that she worked at Max's. And you know, Debbie isn't really interesting to talk to, but her interviews always come out right. It's like they did with me, they pick up the right one-liners, and the words sound good in print. Debbie and Chris just bought a house on 72nd between Second and Third so they're rolling in bucks.
Got two Gentlemans Quarterlys ($5) because my picture was in it as a model in the Barneys ad and I liked it a lot, it was exciting to see.
Jay's great because he finally knows how to paint like I do so he helps me out of some tight spots. Ronnie always does it so crude. I talked to Jon who I think was avoiding me. I think he wanted to do something else in the night and he didn't want to work on the scripts, but he said I could pick one of them up later on.
Brigid's working on the Maura tapes and she thinks they're interesting, but I read them and I don't. I think those kids take a lot of hallucinating drugs — things like acid and magic mushrooms.

Wednesday, August 26, 1981
I'm just so undecided between those two buildings, the one on Madison and 33rd and the 895 Broadway one. Because the one on Madison is so great and big and artistic, and it might be a goldmine, across from the Empire State Building, but then it'd cost so much to fix it up and how would you do it? But they do have a 12 percent mortgage we could get which would make it good. But then this 895 one is practical, it's $1.8 as opposed to the Madison one which is $2, but you'd have floors renting and the income coming in. I don't know. And Fred's in the same dilemma.


[Vertaling door ChatGPT]
Maandag 24 augustus 1981
Het Newsweek-artikel van Debbie Harry is uitgekomen en het was vreemd omdat het artikel mij ongeveer acht keer noemde, citeerde uit het Filosofie-boek en zei dat ze bij Max's werkte. En weet je, Debbie is eigenlijk niet interessant om mee te praten, maar haar interviews komen altijd goed over. Het is zoals ze dat ook met mij deden, ze pakken de juiste pakkende zinnen op en de woorden klinken goed op papier. Debbie en Chris hebben net een huis gekocht op 72nd tussen Second en Third, dus ze baden in het geld.
Ik kocht twee exemplaren van Gentlemans Quarterly ($5), omdat mijn foto erin stond als model in de Barneys-advertentie en ik vond het erg leuk, het was opwindend om te zien.
Jay is geweldig omdat hij eindelijk weet hoe hij moet schilderen zoals ik, dus hij helpt me uit benarde situaties. Ronnie doet het altijd zo grof. Ik sprak met Jon, die mij volgens mij ontweek. Ik denk dat hij iets anders wilde doen in de avond en niet aan de scripts wilde werken, maar hij zei dat ik er later een kon ophalen.
Brigid werkt aan de Maura-tapes en ze vindt ze interessant, maar ik lees ze en vind van niet. Ik denk dat die kinderen veel hallucinerende drugs gebruiken — dingen als LSD en paddo's.
Woensdag 26 augustus 1981
Ik kan maar niet kiezen tussen die twee gebouwen, die ene op Madison en 33rd en die op 895 Broadway. Omdat die op Madison zo geweldig en groot en artistiek is, en het zou een goudmijn kunnen zijn, tegenover het Empire State Building, maar dan zou het zoveel kosten om het op te knappen en hoe zou je dat doen? Maar ze hebben wel een hypotheek van 12 procent die we zouden kunnen krijgen, wat het goed zou maken. Maar dan is die op 895 praktisch, het kost $1,8 in tegenstelling tot die op Madison die $2 kost, maar je zou verdiepingen kunnen verhuren en inkomsten kunnen genereren. Ik weet het niet. En Fred zit in hetzelfde dilemma.

dinsdag 22 augustus 2023

Jules Renard • 23 augustus 1908

Jules Renard (1864-1910) was een Franse schrijver. Zijn Dagboek 1900-1910 is verschenen in de Privé Domein-reeks.


5 augustus
Augustine met haar korrelige, pukkelige huid, een potige meid, alsof ze tot nu toe nooit iets anders dan spek te eten had gekregen. Ze eet te veel. Na het middageten voelt ze zich 'plof', een beetje suf, en ze gaapt. 'Sinds ik hier ben,' zegt ze, 'eet ik iedere dag iets dat ik niet ken. Als ik had gerend sinds ik voor het laatst kip heb gegeten, was ik al een heel eind weg!'
In Parijs zal ze vooral bang zijn voor de 'carnavalsmaskers'. Het schijnt dat die er zoveel zijn, zoveel!...

23 augustus
De moeder van Augustine drukt Marinette op het hart haar alleen maar de deur uit te laten gaan voor de boodschappen. Ze kent niemand: het is nergens voor nodig dat ze op zondag uitgaat.
'Stuur haar maar naar ons terug als ze ongehoorzaam is,' zegt ze.

26 augustus
Augustine, die te laat is opgestaan, krijgt alles toch nog op tijd klaar door de klok drie kwartier terug te zetten.

3 september
'Wat is dat voor een brief die aan jou is gericht, Augustine?'
'Dat is een brief van een vriend van mijn neef.'
'Het is hetzelfde handschrift als op de ansichtkaarten, en als op een foto. Je jokt.'
'Hij heeft een kaart gestuurd aan mijn moeder, en aan mijns vader.'
'Je moeder weet niet dat die jongeman je schrijft.' Ze geeft het toe.
'Wat ben je van plan? Is hij je verloofde?'
'Oh nee, Mevrouw!'
'Wil je verkering met hem?'
'Oh nee, Mevrouw! Twee jaar geleden heeft hij me gezien. Nu krijg ik brieven van hem. Ik zal tegen hem zeggen dat hij me niet meer moet schrijven.'
'Hij komt vast naar Parijs.'
'Oh nee, Mevrouw! Daar zal ik wel een stokje voor steken.'
'Je hebt de klok vooruitgezet.' 'Ja, Mevrouw.'
'Je hebt gejokt over de ansichtkaarten, over de foto, over de brief.' 'Ja, Mevrouw.'
'Ik vertrouw je niet meer. Je kunt beter gaan.'
'Nee, Mevrouw. Dat wil ik niet. Waar zou ik naar toe moeten? Bij mijn moeder zou ik niet terecht kunnen. Oh, heus, ik zal hem schrijven dat hij me met rust moet laten.'
Ze heeft het prettig, hier. Dit soort werk bevalt haar: het is te overzien.

maandag 21 augustus 2023

Benjamin Franklin • 22 augustus 1726

• In 1726 voer de Amerikaanse politicus Benjamin Franklin (1705-1790) aan boord van de Berkshire van Londen naar Philadelphia. Hij hield tijdens die reis een journaal bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

Sunday, August 21
This morning we lost sight of the Yorker, having a brisk gale of wind at East. Towards night a poor little bird came on board us, being almost tired to death, and suffered itself to be taken by the hand. We reckon ourselves near two hundred leagues from land, so that no doubt a little rest was very acceptable to the unfortunate wanderer, who ’tis like was blown off the coast in thick weather, and could not find its way back again. We receive it hospitably and tender it victuals and drink; but he refuses both, and I suppose will not live long. There was one came on board some days ago in the same circumstances with this, which I think the cat destroyed.

Monday, August 22
This morning I saw several flying-fish, but they were small. A favourable wind all day.


Vertaling door ChatGPT

Zondag 21 augustus
Vanochtend verloren we het zicht op de Yorker, met een stevige wind uit het oosten. Tegen de avond kwam er een zielig klein vogeltje aan boord, bijna doodop, en liet zich door de hand pakken. We schatten dat we bijna tweehonderd zeemijlen van het land zijn, dus ongetwijfeld was een beetje rust zeer welkom voor de ongelukkige zwerver, die waarschijnlijk in dichte mist van de kust is afgeblazen en de weg niet terug kon vinden. We ontvangen het gastvrij en bieden voedsel en drinken aan, maar hij weigert beide en ik vermoed dat hij niet lang meer zal leven. Er was enkele dagen geleden ook al een exemplaar onder dezelfde omstandigheden aan boord gekomen, die volgens mij door de kat werd gedood.

Maandag 22 augustus
Vanochtend zag ik verschillende vliegende vissen, maar ze waren klein. De hele dag was er een gunstige wind.

zondag 20 augustus 2023

Jan Alensoon • 21 augustus 1724

Jan Alensoon (1683-1769) was een Leids jurist en muziekkenner. Jan Alensoon was vermaard om zijn bijzondere stem. Hij kon drie octaven bestrijken zodat hij beschikte over een bas en een hoge falset. Hij is bekend gebleven vanwege zijn verslag van de grand tour die de Leidse regentenzoon tussen 5 september 1723 en 19 september 1724 samen met Marcus Drabbe maakte. De muzikale ontmoetingen uit dit verslag zijn door Helen metzelaar samengebracht in het boek 'Verwondering over mijn gezang'.

Maandag den 21 Augusti zijn de Heeren Godfried en sijn broeder met nog twee andere Engelsche die met mij van Chamberrij tot hier toe gereijst hadden, naa Turin vertrokken.
's Middags op een deftige maaltijd geweest bij den meer gemelde Ridder Head, die mij met verscheijde Engelsche heeren magnificq tracteerde. Hij had uijt een kaamer alle de meubilen laaten wegneemen en 't behangsel ook laaten afhangen, om naa den eeten daar in een concert te maaken. Dit musiecq wierd gespeeld en gesongen door liefhebbers soowel als meesters. Op 't versoek van den Ridder kwaamen der verscheijde heeren Genevoisen om mij de cantaat met een bas en een cant alleen te hooren singen. Ik song de selve verscheijde maalen, waarnaa verscheijde dames, in een andere kaamer geplaatst zijnde en mij de selve hebbende hooren singen, versogten mij de selve cantaat te sien singen omdat sij niet konden gelooven dat ik de cantaat met sulke schielijke veranderingen van stem alleen gesongen had. Ik song dan deese en nog andere cantaten. De eer die mij hier aangedaan wierd was meer als ordinair. Ik kreeg verscheijde heeren hier aan 't huijs daar de Ridder Head logeerde, als ook de volgende morgen aan mijn logement, die mij versogten uijt haar naam, soowel als uijt de naam van verscheijde heeren en dames van de eerste rang, om nog agt daagen te Genève te willen blijven mij alle beleefde presentatien doende die men doen kan. Teegens den aavond wierd dit geselschap met een deftig collation geregaleerd.
Agter het stadhuijs op de oude stads wallen laagen verscheijde stukken nieuw metaal kanon, om te lossen wanneer de Hertog van Savoije (of Koning van Sardinië) met sijn soon de prins van Piemont die naa Thonon gegaan was om de nieuwe princes van Piemont aftehaalen en het huwelijk te voltrekken, met het hofgesin voorbij Genève soude passeeren, om soo verders naa huijs te keeren. Deese stukken kanon zijn volgens een nieuwe inventie eerst vol en massif gegooten, waarnaa de loop er in gedraaijd en uijtegehold is door machines die door 't waater van de Rhosne beweegd worden. Deese stukken geschut worden beeter geoordeeld als die hol gegooten zijn.

Maarten 't Hart • 20 augustus 1999

Maarten 't Hart (1944) is een Nederlandse schrijver. In de Privé Domein-reeks publiceerde hij Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999.

20 augustus. Crisis – Een van de eigenaardigste aspecten van dit huis is dat iedereen die er ooit gewoond heeft er in tijden van crisis naar terugkeert. Jaren geleden zag ik Wietze A. in de avondschemering door de tuin dwalen. Ik ging naar buiten en vroeg of hij zin had om een kopje thee te komen drinken. Eenmaal binnen bleek dat hij in scheiding lag. ‘En hier heb ik Heleen voor ’t eerst ontmoet.’ Een jaar of wat later dwaalde een vrouw door de tuin. Ook zij, zo bleek, had hier gewoond, leed aan kanker en wou nog één keer terug voor ze zou sterven. Op een middag kwam een hele familie het pad af. Ze kwamen uit Australië. De vader en moeder van de enorme kinderschaar hadden hier op kamers gewoond. Onlangs hadden ze een geadopteerd kind verloren. ‘Toen moesten we Teylingerhof weer zien,’ zei de vrouw. En gisteren kwam H. het pad af in een witte auto. Wat er aan de hand was, wilde ze niet zeggen. ‘Ik wil zo graag het huis nog weer even zien,’ was het enige dat ze uitbracht. Ze zag er erg slecht uit.

Anoniem • 19 augustus 1886

• Uit het anonieme Reis naar Merw uit 1887, een deel uit de reeks 'De aarde en haar volken'.

Tiflis, 19 Augustus 1886.— Op den middag van den derden Augustus over de boulevards te Parijs wandelende, de hitte ondragelijk te vinden, en om die te ontvlieden een kaartje te nemen voor den exprestrein, welke dien eigen avond naar de Levant vertrekt; dan, als in een droom, dwars door Duitschland heen te vliegen, in ijlende vaart den geelachtigen Donau af te zakken, de stormen van de ongastvrije Zwarte-zee te trotseeren; onder de geduchte batterijen van Batoem aan wal te stappen; van verre de besneeuwde toppen van den Kaukasus te groeten, en eindelijk halt te houden te Tiflis, waar het nog veel heeter is dan te Parijs: dit is een zoo gewoon incident in het gejaagde leven van onzen tegenwoordigen tijd, dat niemand daar iets vreemds in zal vinden.

Maar, in plaats van, naar het voorbeeld der Russen, het einde van de brandende hitte af te wachten in een dier verrukkelijke zomerverblijven, als Börsjom of Kadsjor, dan vrijwillig nog verder zuidwaarts te gaan, waar bijna in letterlijken zin vuur van den hemel valt: dat is minder gewoon en ook minder verstandig. Voor de derde of vierde maal reeds neem ik mij vast voor, zoo iets niet weer te doen.

donderdag 17 augustus 2023

William Soutar • 18 augustus 1937

• Bij de Schotse dichter William Soutar (1898-1943) werd op jonge leeftijd de ziekte van Bechterew geconstateerd. De laatste veertien jaar van zijn leven was hij aan zijn bed gekluisterd. In die periode hield hij een dagboek bij, waaruit gedeelten zijn gepubliceerd onder de titel Diaries of a dying man (Nederlandse vertaling (van Harry Oltheten): Dagboek van een stervende).

woensdag 18 augustus
Wij keren altijd terug in ons eigen isolement, zoals geluid altijd wegsterft in stilte. Hoe talrijk onze contacten met mannen en vrouwen ook zijn, wij zijn ons steeds bewust van een kloof die niemand kan overbruggen. Plotseling worden we weer overvallen door het besef dat wij alleen staan en wij zien onszelf en die ander als unieke creaturen, ieder met onze eigen gevoelskern die we met niemand kunnen delen: een kleine toren van waaruit ieder in eenzaamheid neerziet op de wereld. En ofschoon we door de lessen van het leven steeds meer van onze gemeenschappelijke menselijke trekken met anderen kunnen delen, is het noodzakelijkerwijs zo dat onze privé-wereld in een steeds groter isolement terechtkomt door het unieke karakter van onze ervaringswereld, zodat we ten slotte, zelfs als we in staat zijn met overtuiging te zeggen: 'Ik heb de hele wereld lief,' in ons binnenste een andere wereld verbergen die niemand kan zien.

donderdag 19 augustus
Zelfs als de geest uiteindelijk zijn geloof op zou moeten geven — niet slechts in een toekomstig leven, afhankelijk van ons leven hier, maar ook in een weldoende geest die de kosmos schraagt — zelfs dan zou het leven op aarde niet zonder doel zijn en de waarde ervan niet arbitrair. Als wij bij de natuur zouden aankloppen voor een antwoord op onze vragen en het niet zouden krijgen, dan zouden we nog heel goed uit het menselijk verkeer kunnen leren dat bepaalde daden de dood tot gevolg hebben en andere het leven. Ook het geloof zou zijn plaats behouden, maar dan wel een geloof dat zijn hoop zou stellen in de bestemming van de mens, in onze aanvaarding van Gods verantwoordelijkheid, waarbij we ons moeten realiseren dat de blinde levensdrang naar de volmaaktheid streefde dwars door ons heen. Dit is het enige doelgerichte alternatief voor een geloof in God — rationeel gezien wel minder uitgebalanceerd.

woensdag 16 augustus 2023

Isabelle Eberhardt • 17 augustus 1900

Isabelle Eberhardt (1877-1904) was een Zwitsers-Russische ontdekkingsreizigster en schrijfster die een avontuurlijk leven heeft geleid in Noord-Afrika.

17 augustus
Over het algemeen is, in deze moderne, verknipte, gestoorde wereld, binnen het huwelijk de man nooit degene die de vrouw inwijdt in de geneugten der zinnen. Op domme, onwaardige wijze wordt het leven van een jonge vrouw met een echtgenoot verbonden, die uiteindelijk maar een lachwekkend figuur is. De lichamelijke maagdelijkheid van de vrouw behoort hem toe. Daarna moet ze, meestal met walging, haar leven naast hem slijten, de 'huwelijkse plicht' ondergaan, tot de dag dat een ander, in een troebele sfeer van vernedering en leugen, haar leert dat er een hele wereld van sensaties, van gedachten en gevoelens bestaat die een nieuwe impuls zijn voor het hele wezen. Hiermee is meteen gezegd waarin ons huwelijk verschilt van zo veel andere — en waarom het zo veel burgers tegen de borst stuit: voor mij is Sliman twee dingen — en hij slaagt daar instinctief uitstekend in - die een echtgenoot bijna nooit meer voor zijn vrouw is: een minnaar en een kameraad.
Wat bedoelde kolonel de R..., die vreemde, boeiende en zeker voor veel hoogstaande vrouwen nog onweerstaanbare man, toen hij zei: 'U bent in Algerije voorwerp van talloze begeerten geweest'...? Tot op zekere hoogte weet ik maar al te goed wat hij bedoelt, omdat ik daar last van heb gehad.
Voor al degenen die me gekend hebben, vooral voor de officieren, is de persoon van Sliman in mijn leven natuurlijk onbegrijpelijk. Domercq heeft zich ten slotte bij de overduidelijke feiten neergelegd... Taste doet alsof hij er niets van snapt, maar tot op zekere hoogte snapt hij het wel degelijk. Wat te denken van R...? Inderdaad, ik zou die man nog weleens willen terugzien en beter leren kennen. Hij heeft bepaald geen banale indruk op me gemaakt en het kan geen vulgaire man zijn.
Ik heb gemerkt dat de dingen in het leven — in het mijne althans — de vreemde neiging hebben op hun pootjes terecht te komen, tegen alle waarschijnlijkheid in, tegen heel die vermaarde waarschijnlijkheidstheorie in.
En ik begin te wachten, gewoon maar wachten, zonder nog hypothesen te verzinnen.
Ik weet dus niet meer of het weerzien met Sliman al of niet dichtbij is. Zeker, ik verlang ernaar, met alle vezels van mijn wezen, maar ik klamp me niet meer vast aan data, uit angst voor een desillusie.
Ik heb meerdere dagen in een duistere angst geleefd, duistere angst gevoeld en zware dromen gehad. Daarna is het een beetje opgeklaard, maar ik was niet tot werken in staat en ik had een sterke drang om niets te doen. Om mezelf eruit te trekken heb ik gisteren flink moeten doorbijten...

dinsdag 15 augustus 2023

Doeschka Meijsing • 16 augustus 1995

Doeschka Meijsing (1947-2012) was een Nederlandse schrijfster. Dagboekfragmenten augustus 1995.

16 augustus 1995 • De oprechtheid
Iedereen hier in huis is naar Terschelling, of naar De Betuwe of aan het fietsen langs de Amstel. Dus ik kan joelen en stampen zoveel ik maar wil. De vraag naar oprechtheid is een zinloze, domme vraag. Niets hier in mijn huis is oprecht: de boeken niet, de schilderijen aan de muur niet, de radio en televisie niet - en ik niet. Hoe kan ik nu oprecht zijn (het woord alleen al) als er zoveel keuzes bestaan, zoveel mogelijkheden, zoveel zich vertakkende wegen?

17 augustus 1995 • Het menu van de dag
Vanavond zal ik mosselen eten, gestoomd in ruim olijfolie met veel knoflook en veel peterselie. Er bij een sausje van yoghurt, een theelepel mayonaise en bieslook. Een vinaigrette met bieslook en een scheutje rode wijn. Warm Ciabatta-brood uit de oven. Een gekoelde Tavel in het glas. De maan boven mijn tuin zal half zijn.

maandag 14 augustus 2023

Louise Colet • 15 augustus 1852

• De Franse schrijfster Louise Colet (1810-1876) was enige jaren de minnares van schrijver Gustave Flaubert. In De Kluizenaar en zijn muze (vertaald door Edu Borger) zijn behalve brieven van beiden ook dagboekfragmenten van Colet opgenomen.

Memento van 15 augustus 1852
Dinsdagavond, 3 augustus, arriveerde Gustave; ik had Musset [met wie ze ook een verhouding had] in de loop van de dag gezien en mij met de door hem gewenste lening (van Chatrain) bezig gehouden. Heerlijke avond met Gustave. De volgende dag kwam hij met zijn vriend Louis Bouilhet en we zijn de hele woensdagmiddag bezig geweest met het maken van een selectie voor mijn dichtbundel. Daarna brachten ze mij naar het huis van mijn nichtje bij de porte Maillot en haalden mij daar weer op, toen zij terugkeerden van Maxime, waar zij gedineerd hadden. De daarop volgende donderdag Villemain opgezocht en met mijn dochtertje naar de Sorbonne geweest om de Filosoof [Victor Cousin, haar voormalige minnaar] tot een besluit te brengen. Zijn woede, toen ik hem vertelde dat ik de meneer uit Rouen weer had gezien.
De volgende dag at Gustave bij me. Zaterdag kon hij niet komen. Zondag kwam hij om twee uur en bleef tot 's avonds. Maandag aten we samen bij mevrouw Sasportas. De toeval* die hij in het hotel kreeg, mijn schrik. Hij smeekt me niemand te roepen; zijn zware adem, zijn gerochel, het schuim staat op zijn lippen, mijn arm blauw van zijn nagels die hij er krampachtig in zette. Binnen ongeveer tien minuten komt hij weer tot zichzelf, hij moet overgeven. Ik verzeker hem dat zijn ongesteldheid maar een paar minuten heeft geduurd en dat er geen schuim op zijn lippen stond. Een gevoel van diepe ontroering en diepe tederheid voor hem. Ik kom om één uur thuis, gebroken van vermoeidheid en verdriet. De hele volgende dag brengt hij bij me door, verliefder en hartstochtelijker dan ooit, gebroken, maar ogenschijnlijk in orde. Woensdag zie ik hem maar twee uur. Ik werk uitsluitend en alleen aan mijn dichtbundel. Donderdag komt Gustave afscheid van me nemen. Musset verschijnt niet.

* Flaubert leed aan epilepsie, een ziekte waarop in die tijd een zwaar taboe rustte.

zondag 13 augustus 2023

Alexander van Goltstein • 14 augustus 1807

• Alexander van Goltstein (1784-1813) stamde uit een adellijke familie uit Gelderland. In zijn studentenjaren van 1801-1808 hield hij onregelmatig een dagboek bij, dat is gepubliceerd als De vertrouwde van mijn hart.

14 [augustus 1807]
Zederd eenigen tijd gantsch niet minder droefgeestig dan te voren. Mijn gezondheid baart mij gedurig bekommering. Over het geheel schijnen mij de aanleidingen tot mismoedigheid bij mij, gegronder dan ooit. Vooral komt hier nog bij dat ik niets uitvoer van hetgeen ik tot mijn werk heb verkozen. Ik teken namelijk niets. Ik denk gedurig na over een gepaste manier op welken ik van het lezen gebruik zou maken: maar ik vind niets waarvan de uitvoering mij ligt schijnt.

19 [augustus 1807] Mijn bijna eenige bezigheid is thans het lezen van aangename boeken. Hoe onvoegzaam dit is, gevoel ik gedurig. Ik wilde wel, om mij in het lezen te matigen, de toevlucht nemen tot het opschrijven van den inhoud van alles wat ik lees. Zulk een middel wordt in zulk een geval als het mijne gepast, en moet er welkom in zijn. Dan de ondervinding heeft mij geleerd dat het niet alle de goede uitwerkselen heeft die ik van verwagt had: indien ik daar nevens geen andere bezigheden heb die den tijd vullen. Dan wist ik somtijds weinige dagen nadat ik iets gelezen had, niet meer hetgeen de hoofdinhoud was welke ik opgeschreven had. Ondertusschen had het mij veel tijd weggenomen. Dit is echter zeker, het is een krachtig middel om mij van het oppervlakkig lezen af te houden en deswegen zeer gepast, wanneer ik genoegzaame bezigheden heb, dewijl ik dan voor eene gevaarlijke aftrekking van dezelve beveiligd ben. Eene zaak moet ik hierbij slechts niet vergeten: voor ligte, en werktuigelijke bezigheden in vermoeide en verdrietige ogenblikken te zorgen.

Een ander gedeelte van mijn gedrag baart mij gedurig bekommering en onrust: te weten dat ik veel te veel en te gulzig eet. Hierin moet ik ook weder oude voornemens vernieuwen om weinig en langzaam te eeten. Hoe gelukkig ware het, een rijpelijk overwogen voornemen in al deszelfs eerste levendigheid te kunnen bewaren! Maar langzamerhand bemerken wij niets meer dan het lastige van de uitvoering; en zoo worden wij. in de gesteldheid gebragt waarin wij verlangen hetzelve te laten varen. Zoo ik dit niet steeds voorzag zoude ik veel minder huiverig zijn om nieuwe ontwerpen om in deugd te vorderen, aan te vatten. Dan door oefening in het volharden, in standvastigheid zal dezelve gewis vermeerderen, en zoo is er een zeker voordeel uit deze zoo het schijnt vergeefsche pogingen te behalen.
Onder hetgeen ik dagelijks moest overwegen dunkt mij een der voornaamste stukken hoe ik mijne geliefkoosde hartstochten kan verbeteren. Hoe ik mijne verfijnde zinnelijkheid, mijne luiheid en wellust, hoe ik mijne ijdelheid kan tekeer gaan. Elken avond behoorde ik mij te vragen wat zijt gij hierin gevorderd?

Doeschka Meijsing • 13 augustus 1995

Doeschka Meijsing (1947-2012) was een Nederlandse schrijfster. Dagboekfragmenten augustus 1995.

13 augustus 1995 De woede
Was ik gisteren nog goedgemutst over kleur, vandaag is alles omgeslagen in een onverdraagzaam humeur. Wat de mensen zich toch denken te kunnen permitteren in deze stad. Met 4,5 miljoen zijn ze hiernaar toe gekomen, gehuld in verschrikkelijke kleuren, in verschrikkelijke glanzende auto's, met verschrikkelijke harde stemmen - om op straat te eten, tegen de huizen aan te pissen en lawaai en stank te verspreiden. Bulderend pedagogisch rondgaand heb ik gisteren boodschappen gedaan: niet op de stoep fietsen! roep ik, of: zakje oprapen, in de prullebak! of: rood!! als ik bij het groene voetgangerslicht expres vlak voor een fietser oversteek. Zij pesten mij, ik pest terug waar ik kan. ‘Zo? Worden we nog assertief op onze leeftijd?’ riep een twintigjarig meisje mij na. Ik moest lachen. Mijn eenmansoorlogje.
Ik weet dat ik het niet moet doen, maar ik volg de Balkanoorlog op de voet. Ik spel de kranten, bekijk het nieuws op alle netten. En ik maak me kwaad, zo ontzettend kwaad op dit vreselijke land dat festijn na festijn organiseert - Koninginnedag, 50-jaarherdenking van de bevrijding, twee maal Ajax-overwinning, de terugkomst van de blauwhelmen, Sail '95 - terwijl Nederland zowel binnen- als buitengaats blunder op blunder begaat. Ik ben allang niet meer blij met de kleur van de beelden op het nieuws.
Het beste wat dan te doen valt is de woede weglachen met wat vrienden in een blind café. Ach, men zegt dat ik kwaad ben geboren. Waarom moet ik dan zo vaak onbedaarlijk lachen om de dingen? De evenwichtskunst, daar komt het op aan, een leven lang. Maar ik zal het nooit, nooit leren. Elke ochtend beklim ik het slappe koord. En gedurende de dag en de daarop volgende nacht val ik en tuimel ik en klim ik en val ik opnieuw. Ik ben niet kwaad geboren, ik ben taai geboren.

14 augustus 1995 De dagindeling
Laten we nu eens een mooi schema opstellen:

- Acht uur op. Douchen. Ontbijten. Wandelen met de hond.
- Dagboek schrijven.
- Twee of drie mensen per telefoon beledigen.
- Aan het werk! (Zoals Tom Wolfe beschrijft hoe de jonge majorettes in de Verenigde Staten 's morgens bij het ontwaken als eerste hun stokje op het nachtkastje ontwaren, onmiddellijk vrolijk uit bed springen onder het uitroepen van: at it! Daar gaan we weer in de parade).
- Boodschappen doen.
- Met vrienden overleg plegen over het huidige landsbestuur.
- Eten koken, eten, krant lezen, nieuws kijken. Dit alles waar mogelijk synchroon.
- Opnieuw: aan het werk!
- Late film.
- Slapen.

Wat een uitstekend leven is dit.

Anneliese Stöbis • 12 augustus 1945

• Anneliese Stöbis (1915-1966) was een Duitse huisvrouw. In de periode 1944-1946 hield ze een dagboek bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

12.8.1945
Alle Räder müssen gemeldet werden und bekommen eine Nummer. Papa und ich waren heute in Greven mit unseren Rädern. Als wir nach Hause fahren wollten, fuhren wir völlig unbekümmert an der Evangelischen Kirche vorbei. Plötzlich wurden wir von zwei Russen überfallen. Der ein, mit einem Seitengewehr bewaffnet, hielt gleich mein Fahrrad fest und der Nächste wollte damit losfahren. Aber Papa hielt es ordentlich fest und wir schrieen aus vollem Halse um Hilfe, immer wieder: „Hilfe, hilfe, hilfe!“ in kurzer Zeit kamen eine Reihe deutscher Männer angelaufen, da konnten aber die Russen reiß aus nehmen. Der eine Russe wollte Papa auf den Hinterkopf schlagen, was ihm aber nicht geglückt ist. Dann wollte Papa dem Russen noch eins langen und da rannten sie schon davon. O, waren das grausame Minuten. Nie werden wir das vergessen. Als wir dann nach hause fuhren, wurden wir von einem Gewitterschauer überrascht und wir waren natürlich durchnaß. Schließlich hielt Papas Rad keine Luft mehr, und so musste er noch mit einem Platten nach Hause fahren. War das ein Pechtag.

12.8.45 Fortsetzung
Vor kurzem wollten zwei Polen zwischen Reckenfeld und Emsdetten einem Mädchen das Fahrrad wegnehmen. Da hörten drei deutsche junge Männer die Hilfeschreie und eilten schnell herbei. Sie hatten so einen Zorn auf dieses Polenvolk, diese Raubmörder, dass sie den einen erschlugen und den anderen fast halb tot geschlagen haben. Darauf hin war die polnische Bevölkerung so wütend auf Deutsche, dass sie sagten: An dieser Stelle sollen die nächsten Bauernhäuser in Flammen aufgehen und 50 Deutsche sollen für einen Polen ihr Leben lassen. Und tatsächlich brannte in der nächsten Nacht zwischen hier und Emsdetten ein großer, herrlicher Bauernhof vollständig nieder. Es durfte sich dann keine Deutscher mehr auf dem Landwege zwischen Emsdetten und Reckenfeld sehen lassen. Es tat sich eine polnische Bande zusammen, die jeden Fußgänger der ahnungslos seinen Weg ging, niederschlugen, und öfter schwer verwundeten. Ein Soldat, ein Heimkehrer, hatten sie auch furchtbar geschlagen, so dass er beim näch sten Bauern ärztliche Hilfe in Anspruch nehmen musste. Einen Mann aus Rekkenfeld hatten sie auch geschlagen, dass die eine Hälfte vom Gesicht ganz geschwollen war und dass er kaum noch gehen konnte. Er musste von einem anderen Mann geführt werden.

Von jetzt an dürfen die Polen hier keinen Bauernhof und kein Privathaus mehr betreten. Sie werden ja auch schon immer frecher. Jeden Tag gingen sie hamstern, und dann gingen sie los mit Knüppeln und sonstigen Mordinstrumenten. Nachts holten sie den Bauern die Kühe von den Wiesen und die Schweine aus den Ställen. Die Bauern konnten sich überhaupt nicht mehr retten. Wenn sie kamen und Speck, Eier oder sonstiges Lebensmittel verlangten, dann sagten sie einfach: „Geben oder nicht.“ O, dann mussten die Bauern schon geben, denn sie wussten Bescheid, was dann passieren konnte.


Vertaling door ChatGPT

12-08-1945
Alle fietsen moeten worden gemeld en krijgen een nummer. Papa en ik waren vandaag in Greven met onze fietsen. Toen we naar huis wilden gaan, reden we onbezorgd langs de Evangelische Kerk. Plotseling werden we overvallen door twee Russen. De ene, gewapend met een bajonet, greep meteen mijn fiets vast en de volgende wilde ermee wegrijden. Maar Papa hield het stevig vast en we schreeuwden om hulp, steeds weer: "Hulp, hulp, hulp!" Binnen korte tijd kwamen een aantal Duitse mannen aangerend en de Russen sloegen op de vlucht. De ene Rus probeerde op Papa's achterhoofd te slaan, maar dat lukte niet. Toen wilde Papa nog een klap uitdelen aan de Rus en toen renden ze al weg. Oh, wat waren dat gruwelijke minuten. We zullen dat nooit vergeten. Toen we naar huis reden, werden we verrast door een regenbui en natuurlijk waren we doorweekt. Uiteindelijk had Papa's fiets geen lucht meer en moest hij met een lekke band naar huis rijden. Wat een ongeluksdag.

12-08-45 Vervolg
Kort geleden wilden twee Polen tussen Reckenfeld en Emsdetten een meisje haar fiets afpakken. Drie jonge Duitse mannen hoorden de hulpkreten en snelden snel toe. Ze waren zo boos op dit Poolse volk, deze overvallers, dat ze er een doodden en de ander bijna dood sloegen. Hierdoor werd de Poolse bevolking zo boos op de Duitsers dat ze zeiden: "Op deze plek moeten de volgende boerderijen in vlammen opgaan en 50 Duitsers moeten hun leven geven voor één Pool." En daadwerkelijk brandde de volgende nacht tussen hier en Emsdetten een grote, prachtige boerderij volledig af. Geen Duitser mocht zich daarna nog op de weg tussen Emsdetten en Reckenfeld laten zien. Een Poolse bende vormde zich en viel elke argeloze voetganger aan die zijn weg ging, sloeg ze neer en verwondde ze vaak ernstig. Ze sloegen ook een soldaat, een teruggekeerde soldaat, zo erg dat hij medische hulp moest zoeken bij de volgende boer. Ze sloegen ook een man uit Rekkenfeld zo hard dat de ene helft van zijn gezicht helemaal opgezwollen was en hij nauwelijks kon lopen. Hij moest door een andere man worden geleid.

Vanaf nu mogen de Polen hier geen boerderijen en privéhuizen meer betreden. Ze worden ook steeds brutaler. Elke dag gingen ze hamsteren en dan gingen ze op pad met knuppels en andere moordwapens. 's Nachts haalden ze de koeien van de weilanden en de varkens uit de stallen. De boeren konden zich helemaal niet meer redden. Als ze kwamen en spek, eieren of ander voedsel eisten, zeiden ze gewoon: "Geven of niet." Oh, dan moesten de boeren wel geven, want ze wisten wat er kon gebeuren.

donderdag 10 augustus 2023

Anna Dostojevskaja • 11 augustus 1867

Anna Dostojevskaja (1846–1918) was een Russisch schrijfster van memoires en de tweede vrouw van schrijver Fjodor Dostojevski.

11 augustus
Fedja zei, dat hij niet alleen de 40 frank had verspeeld (in het casino, red.), maar ook nog zijn ring bij Moppert in pand had gegeven. Daarna was hij ook dat bedrag kwijtgeraakt. Dat wil zeggen: hij won het geld eerst terug en ten slotte zelfs nog iets meer, om uiteindelijk alles te verliezen. Dat was voor mij de druppel. Hoe kon hij zo lichtzinnig zijn om voor 20 frank zijn ring naar de lommerd te brengen, dus 20 frank te verliezen, terwijl hij weet dat ik nog maar 140 frank heb en alleen onze reis al 100 frank kost! Ik had veel zin om hem uit te schelden, maar hij zonk op zijn knieën voor me neer en bad om vergiffenis. Hij zei dat hij een schurk was die zwaar gestraft verdiende te worden, maar ik moest het hem alsjeblieft vergeven.
Hoe pijnlijk ik het verlies ook vond, er zat niets anders op - ik moest hem nog eens 20 frank geven om de ring uit de lommerd te halen. Toen we alles nog eens narekenden, ontdekten we dat we niet eens genoeg geld voor de reis naar Genève hadden. We zouden mijn oorringen niet zoals we eerst dachten in Genève, maar al in Basel naar het pandjeshuis moeten brengen. Fedja vond dat we het dan net zo goed meteen hier bij Moppert konden doen. We zouden hem kunnen vragen ons na twee maanden onze spullen na te zenden en een bedrag voor de verzendkosten bij hem achterlaten.
Hoewel ik de hoop had verloren dat ik mijn spullen ooit terug zou zien, leek het ons beter alles bij Moppert achter te laten, dan dat we in Genève naar een bank van lening zouden moeten gaan zoeken. Want ook daar zouden we toch eerst geld moeten uitgeven voor eten en onderdak. Ik zag geen andere mogelijkheid, dan met het plan in te stemmen.
Fedja zat er zo verslagen bij, dat ik hem een beetje wilde opmonteren. Ik zei dat als Moppert akkoord ging met onze voorwaarden, ik hem nog één keer 20 frank zou geven. Daarmee zou hij dan, als het meezat, ten minste drie daalders moeten winnen, waarna hij ogenblikkelijk terug naar huis diende te komen. Van die 20 frank knapte hij zienderogen op.


Anna Dostojevskaja (1846–1918) was een Russisch schrijfster van memoires en de tweede vrouw van schrijver Fjodor Dostojevski.

woensdag 9 augustus 2023

Nina d'Aubigny • 10 augustus 1790

Nina d’Aubigny (1770–1847) was een Duitse zangeres en schrijfster van een dagboek over haar verblijf in Nederland.

Dinsdag, 10 augustus
We werden om 6 uur gewekt om naar Delft en Rotterdam te gaan. In de boot troffen we een man aan die er tamelijk goed uitzag en helemaal niet op een Hollander leek. Om hem niet te laten horen wat we zeiden spraken we Italiaans, tot we eindelijk bemerkten dat hij het beter sprak dan wij. Hij vertelde ons dat hij in dienst was bij de Staten van Holland te Gibraltar. We knoopten een gesprek aan en hij toonde geen gebrek aan esprit. In Delft moet je in een schuit overstappen voor Rotterdam. Toen we daar aankwamen, troffen we de Portugees nog aan en een Hollandse vrouw met haar zoontje, een pedant ventje van twaalf jaar, dat beeldschoon gekapt en gekleed was en dat ze voor de kerk had bestemd. Deze vrouw was zo'n afschuwelijke schreeuwlelijk dat het maar weinig scheelde of ik had het gehoor verloren. De mannen namen haar zo veel mogelijk op de hak en om haar te bespotten lieten ze haar geloven dat Adam twee vrouwen had gehad enz. Toen we in Rotterdam aankwamen door een zijarm van de Maas was er juist een markt aan de gang, wat aan de stad een zeer levendige aanblik gaf. Dat heeft deze trouwens altijd al als gevolg van de bloeiende handel, waar de stad Amsterdam dan ook erg jaloers op is. De omstreken zijn buitengewoon mooi, vooral Onder de bomen [Waarschijnlijk 'De Boompjes', een bekende kade langs de Maas.] waar je de Maas in al haar schoonheid ziet. Het standbeeld van Erasmus bevindt zich op de Grote Markt. Het stadhuis is heel oud en lelijk, maar de inwoners zijn er trots op. We zijn niet meer in de herberg geweest, maar vertrokken direct naar Delft, waar we van plan waren te dineren. De Portugees had ons gevraagd dat in de roef te doen, maar ze hadden hem gezegd dat we om drie uur zouden vertrekken en we deden dat om twee uur. De beurs heeft van buiten een mooiere architectuur dan die van Amsterdam. Omdat de stad niet dezelfde grandeur heeft, ligt het voor de hand dat de beurs minder druk is.
Toen we in Delft aankwamen gingen we allereerst de porseleinfabriek bekijken, die een van de alleroudste is en die nog lang stand zal kunnen houden omdat het porselein van een soort is dat ook de gewone man kan gebruiken. De Grote Kerk is van belang door de graftombes van diverse mannen. Allereerst die van Willem de Eerste, de stadhouder, de grote vorst die werd gedood door de hand van een ongelukkige die zijn diensten verkocht aan de partij die tegen de prins was en die gevierendeeld werd de dag na deze wrede daad. Het praalgraf is schitterend en gemaakt van verschillende soorten kostbaar marmer. Vooral het beeld van Fama is goed uitgevoerd. Ik zag er ook nog het graf van de grote Hugo Grotius, dat van een schone eenvoud is en mij om deze reden oneindig beter bevalt dan de tombe van de prins. Daarna vervolgden wij onze weg naar het oude kasteel [Het Prinsenhof] om alsnog het gat te zien waar de kogel doorheen ging die de prins doodde. Hoewel ze een grote vorst hebben gediend, ademen de zalen van het kasteel geenszins de luxe die heden ten dage in de huizen van de meeste particulieren heerst. Er was juist een avonddienst in de Nieuwe Kerk en we zagen daar nog de monumenten voor de admiraals Piet Hein en Tromp. In de schuit die ons van Rotterdam naar Delft voerde kwam we in het aangename gezelschap van twee heel geestige dames.
Toen we terugkeerden in de herberg hadden we een Indiër in ons gezelschap die onze heren keurig tabak aanbood en beloofde die in Amsterdam bij mijn oom te komen terughalen. We hadden een heel dispuut met de administrateur van de schuit in Delft, die ons tenslotte een eigen ruimte gaf wat natuurlijk veel geld kostte. Teruggekeerd in Den Haag hoorden we dat de pensionaris Scholten drie keer bij ons langs was geweest en dat hij om tiwn uur zou terugkomen in de hoop ons nog te zien. Maar Mama, die er gewoonlijk zeer voor geporteerd is om vroeg naar bed te gaan, wilde dat vanavond ook - we zagen hem dus niet.


dinsdag 8 augustus 2023

Paul Léautaud • 9 augustus 1920

Paul Léautaud (1872-1956) was een Franse schrijver. Hij hield een 'literair dagboek' bij, over alles behalve zijn verhoudingen met verschillende vrouwen, en een 'particulier dagboek', dat juist daarover ging. Dit fragment komt uit Particulier dagboek 1917-1924 (vertaald door Pieter Beek).

Maandag 9 augustus 1920. - Vanochtend een brief van Mijnheer... met 't verzoek om enkele dagen daarginds te komen doorbrengen in de tijd dat hij er ook is. Daarachter schuilt beslist een indirecte uitnodiging van mijn lieve vriendin. Na regen komt zonneschijn. Na haar vervelende brief van eergisteren, deze uitnodiging van vandaag. Niet dat ze me erg zou missen, zo ver wil ik niet gaan, maar ze is bang dat ik, als ik te lang zonder haar ben, wel eens van een gelegenheid gebruik zou kunnen maken om haar weer te bedriegen. Dus denkt ze: Als hij komt dan is er tenminste een kleine onderbreking in zijn onthouding. Ze had daar trouwens zelf over gesproken vóór haar vertrek en tijdens mijn verblijf daarginds in juni-juli. Ik heb Mijnheer... geantwoord - en daarbij liet ik doorschemeren dat ik niet de minste haast had - dat het wisselvallige humeur van Madame me elke moed ontnam om een dergelijke reis te maken voor slechts drie dagen (de vakantie voor Maria Hemelvaart). Als ze er prijs op stelt dat ik kom, dan moet ze zelf maar schrijven. Als ze niet schrijft, maak ik er geen woorden meer vuil aan. Om eerlijk te zijn: ik heb maar weinig zin om erheen te gaan, omdat ik voel dat het weer eens op een desillusie zal uitdraaien, zowel wat de goede verstandhouding als wat de liefde betreft.

Donderdag 12 augustus. - Vanochtend een brief van Mijnheer..., waarin hij toegeeft dat het inderdaad nauwelijks de moeite waard is om voor drie dagen vakantie die hele reis te maken; bovendien zegt hij 't te betreuren dat ik niet kom, zonder echter verder aan te dringen, terwijl ik toch alleen maar heb gezegd dat ik niet zeker ben van de ontvangst die Madame... me zal bereiden. Van haar nog steeds geen nieuws en uit de brief van Mijnheer... blijkt al evenmin hoe zij tegenover mijn reis staat. Ik heb haar vandaag een brief geschreven die ik op de post zal doen als Mijnheer... weer terug is.

maandag 7 augustus 2023

Astolphe Marquis de Custine • 8 augustus 1839

Astolphe Marquis de Custine (1790-1857) was een Franse schrijver die bekend werd, en is gebleven, door zijn in 1843 gepubliceerde reisverslag Lettres de Russie, door Carly Misset en Anton van der Niet vertaald als Brieven uit Rusland.

Moskou, 8 augustus 1839
Het Kremlin dat op een heuvel is gebouwd, leek mij vanuit de verte een stad voor vorsten, gebouwd temidden van een stad voor het volk. Dit tyrannieke gebouw, deze trotse opeenhoping van stenen, beheerst vanuit de hoogte van zijn rotsen, van zijn muren en torens, het dagelijks leven van de mensen. In tegenstelling met de indruk die we krijgen van monumenten van gewone afmetingen, raken wij hoe langer hoe meer verbijsterd bij het naderen van die onverwoestbare steenmassa's. Zoals sommige skeletten van reusachtige dieren, zo roept ons het Kremlin de geschiedenis op van een wereld waaraan wij nauwelijks kunnen geloven, zelfs als wij er de resten van aantreffen. Bij die wonderbaarlijke schepping denkt men eerder aan kracht dan aan schoonheid, eerder aan grilligheid dan aan sierlijkheid. Het Kremlin is de droom van een tyran, maar machtig, verschrikkelijk en angstaanjagend als de gedachten van iemand die de gedachten van een volk beheerst. Deze architectuur houdt geen verband met de behoeften van de moderne samenleving.
Een overblijfsel uit een duistere tijd, waarin de leugen onbeperkt kon heersen, een gevangenis, een paleis, een heiligdom, een bolwerk tegen de vreemdeling, een burcht gericht tegen de natie, een steunpunt voor de tyrannen en cachotten voor het volk: dat is het Kremlin. Een soort Acropolis van het Noorden, een soort barbaars Pantheon; men zou dit nationale heiligdom het Alcazar van de Slaven kunnen noemen. Zo werd het het lievelingsverblijf van de vroegere Russische vorsten en toch waren die geweldige muren nog niet genoeg om de angst te verjagen van Iwan de Verschrikkelijke. De angst van een almachtig man; is er iets ergers denkbaar op deze wereld? Het Kremlin is ontegenzeggelijk het werk van een bovenmenselijk wezen, maar van een kwaadaardig wezen. De glorie in ketenen; dit is de allegorische voorstelling die dit duivelse monument oproept, even wonderlijk van architectuur als de visioenen van Johannes; het is de verblijfplaats voor figuren uit de Apocalyps. Het Kremlin bewonen betekent niet leven, het betekent zich verdedigen. De onderdrukking roept de opstand op, de opstand maakt voorzorgsmaatregelen nodig, de voorzorgsmaatregelen vergroten het gevaar en uit die lange schakel van krachten en tegen-krachten groeide het monster dat het despotisme voor zichzelf gebouwd heeft: het Kremlin. Dat is alles. Als de reuzen uit een antediluviaans tijdperk op aarde zouden terugkeren, zouden ze er nu nog kunnen wonen. Alles in de architectuur van het Kremlin heeft er een symbolische betekenis, gewild of ongewild.
Maar wat er in werkelijkheid overblijft indien u over uw eerste ontzetting heen bent, om door te dringen tot het wezen van deze barbaarse pracht, dat is een verzameling van gevangenishokken die men de bijnaam gegeven heeft van paleizen en kathedralen. De Russen kunnen doen wat ze willen, ze komen de gevangenis niet meer uit.
De naargeestige kathedralen van het Kremlin met hun smalle gewelven en hun zware muren lijken op holen, ze zijn de beschilderde gevangenissen, zoals de paleizen de vergulde gevangenissen zijn.
Van de wonderen van deze architectuur kan men hetzelfde zeggen als van het binnenste der Alpen: ze zijn prachtig en gruwelijk tegelijk.

zondag 6 augustus 2023

Gerrit Kamphuis • 7 augustus 1936

Gerrit Kamphuis (1906-1998) was een (religieus) dichter en letterkundige. Dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd in het tijdschrift Liter.

7 Augustus '36 Gisteravond op de kermis geloopen. Ik lees die als een boek. De geuren van zuurkraampjes en wafelbakkerijen worden afgewisseld door die van vruchten en benzinelucht der motorcarrousels. Ik zie, hoe de menschen zich vermaken, eten, drinken en vrijen. Soms, als er een aardig kind in een schiettent staat, neem ik een buks en geef ik een paar schoten af, en als ik een prijs heb (want ik schiet vrij goed) geef ik die aan een jongetje dat al een tijd naar al dat moois heeft staan hunkeren, niet omdat ik zoo edelmoedig ben, maar omdat het spullen zijn, waarmee ik toch niets kan doen, en omdat het zoo heerlijk is de vreugde over een onverwacht geschenk in de oogen van zoo'n jongen te zien oplichten.

Eenige dagen geleden voor enkele guldens in een opruiming de sonaten van Beethoven gekocht. Jammer, dat ik niet voldoende techniek heb hiervoor; want geestelijk liggen ze volkomen in mijn bevattingsvermogen. Steeds die vervloekte discrepantie bij mij tusschen geest en techniek; zelfs de techniek van het leven leer ik pas op den duur.

Van Dotje een hartstochtelijke brief na mijn lange zwijgen. Toch is het geen vrouw voor mij; energiek, gevoelig en vol temperament, maar praat te veel.

In de Poètes de la N.M.F. een heerlijk gedicht van Mallarmé gelezen: ‘Brise Marine’. Alleen zijn de laatste regels zoo cryptisch, dat ik ze nog niet ontraadselen kan. Overigens ademt het de geest van Baudelaire, maar het is modern-gevoeliger van raffinement.

François HaverSchmidt • 6 augustus 1881

François HaverSchmidt (1835-1894, beter bekend als Piet Paaltjens) was een Nederlandse schrijver en dominee. Uit: Door Zwitserland tot Interlaken (1881). Bijlage 2 bevat de dagelijkse aantekeningen die HaverSchmidt tijdens de reis door Zwitserland maakte in het door hem in Keulen gekochte ‘Meyers Reisebuch-Schweiz’ (uitg. 1881).

6 Augustus.
3¾ uur geblaas op den trap. 4½ zonsopgang. Goed. Vooral de sneeuwbergen helder verlicht. Slalepel en vork gekocht. Briefkaart geschreven aan Frank. Gewandeld naar Staffel. Kaltbad (Känzeli) prachtig gezicht op het Vierwaldstättermeer en vandaar door den Felsenthor (Rotsblokken). Restauratie-Markgräfler. Langs een kapel (H.Kreuz) naar Weggis (waar de boot juist weg is). Page du roi. Gedineerd ‘de la Concorde’. Gevischt. Per boot naar Luzern. Hôtel du Lac. Gereden door de stad. Naar das Löwendenkmal en gletschergarten. Bier bij Muth. Gesoupeerd. Muziek en vuurwerk voor het Schweizerhof. Bier bij Muth. Pilatus.

7 Augustus.
Koffers naar Meiringen per post (poste restante). Oude brug met dak en schilderijen. Per boot naar Brummen. Aardige boerinnendracht te Buchs en Berkenried notenboom. Brummen (Aigle 'd or). Goed. Met Kahn naar Mythenstein en Rütli (antieke Schenke antiquiteiten). Mythenstöcke. Geloopen van Brummen langs de Axenstrasse naar Flüelen (Sisikon-pension. Uri-rothstockwein). Tunnel. Maanlicht-Flüelen. Hôtel St.Gotthard-rare boel. Italianen in de Bierschenke. De meid trekt Kiep de laarzen uit. Kaay en ik helpen in negligé. Wagen besteld.


8 Augustus.
's N. 4 uur opgestaan. Postwagens komen aan met 5 paarden. Gereden over Altdorf (standbeeld van Tell) naar Amsteg (Weiss.Kreuz) Vin Italien. Gotthardbahn in aanbouw. Führer Joseph Gnos aangenomen tot Meiringen (fr.7 per dag en 1 dag retour). Gewandeld langs de Gotthardstrasse. Prachtig. De donderende Reuss. 12 uur. Was en gedineerd -springen van rotsen met dynamiet-Hôtel des Alpes (van der Kaay vertelt van Jaap Scheer). Göschenen. Gotthardtunnel. Kroeg. Francaise. Teufelsbrücke (kroegje). Door 't Urnerloch in het Ursenertal en Andermatt. (Hôtel des Alpes. wijn. brood & kaas). Den Oostenrijker ontmoet. Onweder. Hospenthal-Realp. (Hôtel des Alpes-goed-om 9 uur aangekomen). Regen.

Mart Smeets • 5 augustus 2008

Mart Smeets (1947) is sportverslaggever en -commentator. In 2008 schreef hij Sportzomerdagboek. Foto: Iris Vetter.

5 augustus
Ik mis ieder gevoel van tijd en richting als ik tegen elven in de ochtend wakker word. Waar in vredesnaam ben ik? Een hotelkamer, maar waar? Ik schuif de gordijnen open en kijk naar buiten: ik zie niets. Ja, een soort blauwige damp die ik maar smog zal noemen en waarvoor ernstig gewaarschuwd was voordat we in China aankwamen.
Ik kom langzaam bij zinnen. Hoe was het ook weer? Als ik op tijd wakker zou worden was er een eerste redactievergadering in de Starbucks om de hoek. Ik kijk op mijn horloge en moet gaan rekenen. Hoeveel is het tijdverschil met Nederland? Zes uur? Zeven? Hoe laat is het? Ik heb pijn in mijn nek en schouders. Nu al.
Een kwartiertje later sta ik in de Starbucks en bestel mijn ontbijt. Capu, een watertje en een croissant. Alsof ik in New York, Athene of Londen ben. De Chinezen hier spreken behoorlijk Engels en zijn snel en gedienstig.
Ik verontschuldig mijn late komst bij de anderen, die hier al twee of meer dagen langer zijn dan ik, maar dat is niet nodig begrijp ik, want ik schijn eruit te zien als een natte krant en zij kennen dat gevoel. We bespreken wat werkzaamheden voor de volgende dagen en besluiten naar onze studio te gaan kijken. Daar wordt hard gewerkt om donderdagmiddag 'uitzendklaar' te zijn. Ik klim met gevaar voor eigen leven bij een Chinese Airton Senna in zijn taxi. Zeven minuten later zet hij me bevend af: 24 yuan that's all.
Fooi geven hoort hier niet. Je kunt niet nonchalant zeggen 'houd die luizige 6 yuan maar', want dat is typisch westers gedrag dat hier niet wordt geapprecieerd. Dus wacht ik op het wisselgeld en een bonnetje en krijg een vette lach van de chauffeur.
Ik schrik als ik zie hoe de stand van zaken in ons gedeelte van het gebouw is. Overal lopen mensen te sjouwen, te schilderen, te metselen zelfs en de lift werkt niet. Ik hoor dat er volgens de strenge Chinese voorschriften geen enkel stuk materiaal per lift vervoerd mag worden. Dat hypermoderne ding, kakelvers ingebouwd in het gebouw, is alleen voor het vervoer van mensen, maar op deze dag even niet. De stroom is eraf gehaald, niemand weet waarom. Dat zou acceptabel zijn, ware het niet dat er duizenden kilo's materiaal naar de derde, vierde en vijfde etage van het gebouw gesjouwd moeten worden. En gesjouwd is er de afgelopen dagen ook.
Ik zie het laatste werk nu met eigen ogen gebeuren. Potige Nederlandse jongens, die aangemonsterd zijn door Heineken voor allerlei zomerse werkzaamheden in het beroemde HHH [Holland Heineken House], zijn 'even' op deze NOS-klus gezet. Ze hebben elkaar waarschijnlijk wel even aangekeken, maar toen de handen uit de mouwen gestoken. Die jonge kerels verdienen diep respect, want ze zijn honderden keren op en neer gegaan en hebben alle kisten, kotters, katrollen, dozen, flightcases en alle tilbare radio- en televisiespullen naar boven gedragen. Zoals dat vroeger bij de bouw van de Egyptische piramides gebeurde: alles met mankracht. Tot er op het laatst zulke zware stukken overbleven dat zelfs de inzet van deze beulen onverantwoord was. Dus is er een kraan gehuurd (en dat duurt even in China) en gaat nu het restant omhoog. Ik bedank de mannen die ik tegenkom op de trappen hartelijk voor hun inzet. Ze hebben zich klem gewerkt, in deze klamme hitte en vervuilde lucht. Klasse!
Ik kijk rond in de studio's en zie veel stress bij de mensen die aan het inrichten zijn. Niets werkt nog, er moet doorsnuffeld worden. Voor mij heeft het weinig zin om op de burelen te blijven rondhangen; ik loop alleen maar in de weg.
Gelukzalig moment nummer één: dochter Nynke belt en vraagt waar ik ben. Nadat ik al eerder een rondje had gemaakt in het HHH en haar niet had gezien, blijkt ze in het aanpalende personeelsrestaurant te zijn. Dochter en vader zien elkaar vier minuten later, na ruim zes weken alleen maar telefonisch contact te hebben gehad en dit weerzien voelt goed aan. Ze vertelt van hoe en wie en wat. Ik ben blij dat ze hier in Peking is.
Nu is het wachten nog op die honkballer [Smeets' zoon Tjerk]. Die komt de volgende dag pas aan, uit Zuid-Korea. Als hij er is, zijn we bijna compleet.
Ik vind het nog steeds jammer dat Willemien de lange reis niet wil maken. Ze ziet te erg tegen de rommel en het zware weer van Peking op en de reis is haar ook te lang. Ik had het haar zo vreselijk gegund onze zoon op de Spelen aan het werk te zien, maar het is haar eigen keuze om niet te komen.
Om alle goede voornemens meteen kracht bij te zetten, fiets ik in de late middag een klein uurtje in de sportschool van het hotel, waarna ik me laat masseren door een klein, frêle meisje met ijzeren knuistjes. Uiteraard komt de vraag of ik tot slot nog 'the special treatment' wil, ofwel de jinishina job: een keurig rukje onder de handdoek. Ik zeg lachend 'No, thank you' en zij vertrekt geen spier. Het was slechts 100 yuan meer in prijs.
's Avonds eten we met een iets te grote groep bij een Chinees om de hoek van ons hotel. Nynke is ook gekomen. Zij leeft op in gezelschap. De tent heet Summer House en ik eet er lekkere Chinese dingen die ik niet ken. We lopen naar Starbucks voor een late koffie en ik ga op de kamer nog wat lezen. Morgen komt Tjerk.

donderdag 3 augustus 2023

Albrecht Dürer • 4 augustus 1520

• De Duitse schilder/tekenaar/etser Albrecht Dürer (1471-1528) bracht in 1520/1521 langere tijd in de Lage Landen door. Hij hield daarbij een journaal bij, dat is vertaald als Zijn dagboek van de reis door de Nederlanden 1520-1521

4 Aug. Item, op Zaterdag na St. Petrus Bevrijding bracht mijn waard mij in het huis van den burgemeester te Antwerpen, nieuw gebouwd, zeer groot en goed van verhoudingen, met overdadig rijke, groote kamers, en wel zeer vele, een kostelijk versierden toren, een zeer grooten tuin, alles tesamen zulk een fraai huis, als ik in alle Duitsche landen niet heb gezien. Ook is er een geheel nieuwe straat, tamelijk lang, waardoor men van beide zijden tot zijn huis komt, die ten zijnen gerieve, maar ook ten deele op zijn kosten, is aangelegd.
Item, den bode heb ik 3 stuivers gegeven. 2 pfenningen voor brood, 2 pfenningen voor inkt.

5 Aug.
En op Zondag, het was op St. Oswald, noodigden de schilders mij met mijn vrouw en dienstmaagd, in hun vergaderlokaal. En zij hadden alle voorwerpen met zilver versierd en andere kostbare sieraden en allersmakelijkst eten. Ook hun vrouwen waren allen aanwezig. En toen ik naar de tafel werd geleid, stonden de aanwezigen aan beide zijden, zooals men een groot heer ontvangt. Er waren onder hen zeer aanzienlijke lieden van welbekende namen, die allen een diepe buiging maakten en mij op de allerbeleefdste wijze begroetten. En zij zeiden, dat zij zooveel mogelijk alles wilden doen, wat mij aangenaam kon zijn. En toen ik alzoo aan tafel zat, kwam de heer van Antwerpen, Herbouts, met twee knechten en schonk mij namens de Heeren van Antwerpen 4 kannen wijn, en liet mij weten, dat ik hiermede door hen vereerd werd en hun goede wenschen ontving. Ik betuigde hen mijn hartelijken dank en bood onderdanig mijn diensten aan. Daarna kwam Meester Peter, de stadstimmerman, en schonk mij twee kannen wijn onder aanbieding van zijn diensten. Wij waren zeer vroolijk onder elkander en zij begeleidden ons laat in den nacht met lichten naar huis, verzochten mij hun goede wenschen aan te nemen en zouden mij in alles wat ik maar wilde, helpen. Ik dankte hen en ging te ruste.

woensdag 2 augustus 2023

Anna Politkovskaja • 3 augustus 2005

Anna Politkovskaja (1958-2006) was een Russische journaliste. Ze werd vermoord in 2006. Haar Russisch dagboek bestrijkt de periode 2003-2005. Vertaling (uit het Engels): Arie van der Ent

3 augustus
Om vier uur 's ochtends gingen in Syktyvkar, in de noordelijke republiek Komi, de redactieburelen van een democratische oppositiekrant, de Courier Plus, in vlammen op. Het gebouw gaf eveneens onderdak aan twee oppositionele televisieprogramma's, Téle-Courier en De gulden middenweg, geproduceerd door Nikolaj Moïsejev, een plaatselijk partijlid van Jabloko en lid van de gemeenteraad.
Moïsejev stond hoogst kritisch tegenover de burgemeester van Syktyvkar, Sergej Katoenin, en op 14 juli probeerde hij hem met een groep andere raadsleden uit zijn macht te ontzetten, maar de burgemeester bood verzet. Bij het bureau van de procureur twijfelen ze er niet aan dat het om brandstichting ging. Kort daarvoor waren Moïsejevs flat en zijn auto in brand gestoken. De vorige oppositiekrant van Syktyvkar, Stefanov Boulevard, hield in augustus 2002 op te bestaan, toen deze ook in vlammen opging.

dinsdag 1 augustus 2023

Wouter Jacobsz • 2 augustus 1575

Wouter Jacobsz (1521-1595) was een kloosterbroeder die tussen 1572 en 1579 verslag deed van de 'troebelen', oftewel de opstand van de geuzen. Zijn verslag is gepubliceerd als Dagboek van broeder Wouter Jacobsz 1572-1579.

[2 augustus] Op deze dag vertelde men ons hoe deerlijk een Amsterdamse poorter op weg naar Utrecht door de geuzen was toegetakeld. Omdat hij hun zin niet deed, scholden ze hem eerst de huid vol en sloegen hem, daarna brachten ze hem verwondingen toe in zijn gezicht met een rapier, vervolgens sloegen ze hem met een geweer op zijn lenden, trokken en duwden hem zo hard in alle richtingen dat hij voor dood bleef liggen. Toen de geuzen dat zagen, trokken ze zijn broek, kousen en schoenen uit. Ze liepen weg, namen zijn mantel, kousen en schoenen mee en lieten hem zo achter, Toen de man die zo behandeld was, zag dat de geuzen weg waren, probeerde hij een veilige plek te bereiken. Hij ging het water in om naar de overkant te zwemmen om op die manier verlost te zijn van verdere wreedheden van de geuzen. Daardoor was hij genoodzaakt door een rietveld te lopen, waar hij ernstige kwetsuren opliep, omdat hij nagenoeg naakt was. Hij zat zó onder het bloed dat het leek of hj met schorpioenen gegeseld was. En als God niet beschikt had dat een vrouw, wier huis hij het eerst bereikte, hem verzorgen zou, dan was hij aan zijn verwondingen overleden. Ten slotte is hij na nog meer treurigheden naar Utrecht gebracht, waar zijn vrienden hem ontvingen en weer aan kleren hielpen.