zondag 6 augustus 2023

Mart Smeets • 5 augustus 2008

Mart Smeets (1947) is sportverslaggever en -commentator. In 2008 schreef hij Sportzomerdagboek. Foto: Iris Vetter.

5 augustus
Ik mis ieder gevoel van tijd en richting als ik tegen elven in de ochtend wakker word. Waar in vredesnaam ben ik? Een hotelkamer, maar waar? Ik schuif de gordijnen open en kijk naar buiten: ik zie niets. Ja, een soort blauwige damp die ik maar smog zal noemen en waarvoor ernstig gewaarschuwd was voordat we in China aankwamen.
Ik kom langzaam bij zinnen. Hoe was het ook weer? Als ik op tijd wakker zou worden was er een eerste redactievergadering in de Starbucks om de hoek. Ik kijk op mijn horloge en moet gaan rekenen. Hoeveel is het tijdverschil met Nederland? Zes uur? Zeven? Hoe laat is het? Ik heb pijn in mijn nek en schouders. Nu al.
Een kwartiertje later sta ik in de Starbucks en bestel mijn ontbijt. Capu, een watertje en een croissant. Alsof ik in New York, Athene of Londen ben. De Chinezen hier spreken behoorlijk Engels en zijn snel en gedienstig.
Ik verontschuldig mijn late komst bij de anderen, die hier al twee of meer dagen langer zijn dan ik, maar dat is niet nodig begrijp ik, want ik schijn eruit te zien als een natte krant en zij kennen dat gevoel. We bespreken wat werkzaamheden voor de volgende dagen en besluiten naar onze studio te gaan kijken. Daar wordt hard gewerkt om donderdagmiddag 'uitzendklaar' te zijn. Ik klim met gevaar voor eigen leven bij een Chinese Airton Senna in zijn taxi. Zeven minuten later zet hij me bevend af: 24 yuan that's all.
Fooi geven hoort hier niet. Je kunt niet nonchalant zeggen 'houd die luizige 6 yuan maar', want dat is typisch westers gedrag dat hier niet wordt geapprecieerd. Dus wacht ik op het wisselgeld en een bonnetje en krijg een vette lach van de chauffeur.
Ik schrik als ik zie hoe de stand van zaken in ons gedeelte van het gebouw is. Overal lopen mensen te sjouwen, te schilderen, te metselen zelfs en de lift werkt niet. Ik hoor dat er volgens de strenge Chinese voorschriften geen enkel stuk materiaal per lift vervoerd mag worden. Dat hypermoderne ding, kakelvers ingebouwd in het gebouw, is alleen voor het vervoer van mensen, maar op deze dag even niet. De stroom is eraf gehaald, niemand weet waarom. Dat zou acceptabel zijn, ware het niet dat er duizenden kilo's materiaal naar de derde, vierde en vijfde etage van het gebouw gesjouwd moeten worden. En gesjouwd is er de afgelopen dagen ook.
Ik zie het laatste werk nu met eigen ogen gebeuren. Potige Nederlandse jongens, die aangemonsterd zijn door Heineken voor allerlei zomerse werkzaamheden in het beroemde HHH [Holland Heineken House], zijn 'even' op deze NOS-klus gezet. Ze hebben elkaar waarschijnlijk wel even aangekeken, maar toen de handen uit de mouwen gestoken. Die jonge kerels verdienen diep respect, want ze zijn honderden keren op en neer gegaan en hebben alle kisten, kotters, katrollen, dozen, flightcases en alle tilbare radio- en televisiespullen naar boven gedragen. Zoals dat vroeger bij de bouw van de Egyptische piramides gebeurde: alles met mankracht. Tot er op het laatst zulke zware stukken overbleven dat zelfs de inzet van deze beulen onverantwoord was. Dus is er een kraan gehuurd (en dat duurt even in China) en gaat nu het restant omhoog. Ik bedank de mannen die ik tegenkom op de trappen hartelijk voor hun inzet. Ze hebben zich klem gewerkt, in deze klamme hitte en vervuilde lucht. Klasse!
Ik kijk rond in de studio's en zie veel stress bij de mensen die aan het inrichten zijn. Niets werkt nog, er moet doorsnuffeld worden. Voor mij heeft het weinig zin om op de burelen te blijven rondhangen; ik loop alleen maar in de weg.
Gelukzalig moment nummer één: dochter Nynke belt en vraagt waar ik ben. Nadat ik al eerder een rondje had gemaakt in het HHH en haar niet had gezien, blijkt ze in het aanpalende personeelsrestaurant te zijn. Dochter en vader zien elkaar vier minuten later, na ruim zes weken alleen maar telefonisch contact te hebben gehad en dit weerzien voelt goed aan. Ze vertelt van hoe en wie en wat. Ik ben blij dat ze hier in Peking is.
Nu is het wachten nog op die honkballer [Smeets' zoon Tjerk]. Die komt de volgende dag pas aan, uit Zuid-Korea. Als hij er is, zijn we bijna compleet.
Ik vind het nog steeds jammer dat Willemien de lange reis niet wil maken. Ze ziet te erg tegen de rommel en het zware weer van Peking op en de reis is haar ook te lang. Ik had het haar zo vreselijk gegund onze zoon op de Spelen aan het werk te zien, maar het is haar eigen keuze om niet te komen.
Om alle goede voornemens meteen kracht bij te zetten, fiets ik in de late middag een klein uurtje in de sportschool van het hotel, waarna ik me laat masseren door een klein, frêle meisje met ijzeren knuistjes. Uiteraard komt de vraag of ik tot slot nog 'the special treatment' wil, ofwel de jinishina job: een keurig rukje onder de handdoek. Ik zeg lachend 'No, thank you' en zij vertrekt geen spier. Het was slechts 100 yuan meer in prijs.
's Avonds eten we met een iets te grote groep bij een Chinees om de hoek van ons hotel. Nynke is ook gekomen. Zij leeft op in gezelschap. De tent heet Summer House en ik eet er lekkere Chinese dingen die ik niet ken. We lopen naar Starbucks voor een late koffie en ik ga op de kamer nog wat lezen. Morgen komt Tjerk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten