• Magdalena van Schinne (1762-1840) stamde uit een adelijk geslacht, maar was ietwat aan lager wal geraakt. Van 1786-1795 hield zij een dagboek bij.
De 2e augustus 1790
Nu heb ik weer niets te zeggen, zoals gewoonlijk zodra ik de pen oppak. Ik hoopte met die bezigheid die onrustigheid en die agitatie een ogenblik te kunnen kalmeren, die me verhinderen enigszins regelmatig tijd te besteden aan mijn werkzaamheden. De pillen van meneer Tamé hebben me wel mijn krachten teruggegeven, maar nog niet genezen. Dank zij mevrouw Van Boetzelaar zijn we hard bezig om bloemen te maken. Ik weet niet wie deze goede dame op het idee heeft gebracht om die vaardigheid aan ons over te dragen, maar onze successen rechtvaardigen haar goedheid. Maar ik ben er vermoeid door, mijn eerste enthousiasme duurt nooit lang en geen enkele bezigheid van die aard vult de leegte van mijn hart en van mijn geest---.
De tijd snelt voort, de dagen volgen elkaar op met een angstaanjagende snelheid. De grote en de kleine maatschappij ondergaan opmerkelijke omwentelingen, alleen mijn leven houdt zijn smakeloze eentonigheid; altijd wolken om mij heen, altijd innerlijke strijd.
De 29e [augustus 1790]
Toch zullen we weldra een bruiloft hebben. In een gelukkige gril heeft de vader eindelijk de datum vastgesteld op begin oktober. Al een week lang gingen we op in redeneringen en martelden we onze geest, om middelen te bedenken om deze bizarre en grillige man tot rede te brengen. Moeder is een beetje gepikeerd dat dat is geregeld zonder haar tussenkomst, ze had gehoopt dat men een beroep zou hebben moeten doen op haar overtuigende welsprekendheid. Als zij de gelegenheid had gehad een woord te zeggen tegen meneer, zou ze de eer van deze verandering aan zichzelf hebben toegeschreven, maar nu is dat niet mogelijk ---.
Ik ben erg nieuwsgierig naar mijn rol bij die bruiloft, die voorafgaat aan die van prinses Louise. Men kondigt ons van alle kanten feesten aan. Daarvoor spaar ik mijn krachten en ik heb ze niet in gevaar willen brengen op het feest van Prins Willem. Hij is lid geworden van de Raad van State bij zijn meerderjarigheid. Van L. zegt dat hij daar zijn mentor moet zijn en twijfelt er niet aan dat ze weldra de grootste vrienden worden. Hoe bescheiden je ook bent, je bent ijdel en ijdelheid is aanstekelijk. De raadpensionaris en monseigneur Changion in zijn hoedanigheid van President hebben hun complimenten gemaakt aan monseigneur of hem plechtig toegesproken bij zijn toetreden tot de Raad. De laatste heeft naar men zegt, zich met veel gratie en waardigheid van zijn taak gekweten ---.
De wereld gaat steeds zijn gangetje, en heeft een hevig gevoeld verlies geleden in de [familie] Tor, die naar Suriname gaat vertrekken. Mevrouw Van Heynenoort schijnt, ondanks haar bevlieging, dolblij te zijn met ere van ze verlost te zijn, en daardoor is ze minder koeltjes tegen ons geworden. Twee dagen voor hun vertrek uit Den Haag heeft ze hun een souper aangeboden, om haar servies te laten zien, bij het dessert hebben we verguld zilver gehad. Die dingen eet je niet op, heeft ze later gezegd, en die buitenlanders - meneer en mevrouw Sebrril waren onder de gasten - zouden wel eens kunnen denken dat wij niets hebben, wij Hollanders. Mevrouw Michel heeft me, toen ze afscheid nam, voorgesteld een briefwisseling te beginnen. Nieuwsgierig om te weten of ze even leuk schrijft als ze praat, heb ik haar voorstel aangenomen en vorige zondag heb ik de eerste brief al geschreven.148-2014>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten