• Frida Vogels (1930) is een Nederlandse schrijfster. Haar door kritiek en publiek gewaardeerde dagboeken 1954-1971 zijn gepubliceerd in 8 delen. Het onderstaande fragment komt uit Tirade
Urbino 21 september. Hotel Italia, kamer 49
Aangekomen in Urbino. Vader was doodmoe. Hij bleef staan terwijl we langs de via Mazzini omhoog liepen en greep enige malen naar zijn hart. Hij ligt nu op zijn bed. Ik ben trouwens ook moe en heb hoofdpijn. Ik heb op mijn verzoek dezelfde kamer als de vorige keer gekregen. Vader heeft de kamer naast de mijne.
In de trein noteerde ik ‘de combinatie van twee eigenschappen die ik met vader gemeen heb, besluiteloosheid en perfectiedrift, leidt als je ouder wordt tot een eindeloos gezeur’. Vanmorgen moest vader zijn koffers helemaal overpakken, omdat de indeling die hij oorspronkelijk had gemaakt de ene koffer zwaarder maakte dan de andere. Omdat hij tegenwoordig een zak in zijn pakken voor zijn gehoorapparaatje moet reserveren, kan hij zijn overige spullen nu nooit meer naar genoegen opbergen; hij is telkens op zoek naar iets dat in een andere zak blijkt te zitten, en hevelt telkens weer voorwerpen over van de ene naar de andere zak. We aten boterhammen in de trein en vader spreidde daarvoor een krant over zijn knieën. Eerst legde hij die in de breedte, toen probeerde hij het in de lengte, en toen vouwde hij hem na rijp beraad nog eens doormidden. Bij elke verandering moest hij eerst de kruimels op de krant op het papiertje dat ik op mijn schoot had schudden.
Hij was de hele reis door weer erg spraakzaam. Ook gisteren was hij dat weer. Ik vind het erg vermoeiend, maar ook wel geruststellend. Ik maak eruit op dat hij zich prettig voelt, hoewel hij zelf zei dat dat vele praten een symptoom van opwinding is en dat hij als hij zich rustiger voelt niet meer zo veel zal praten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten