• May Sarton (1912-1995) was een Amerikaanse schrijfster. Een van haar bekendste werken is Journal of a solitude. Op Brainpickings staat Maria Popova stil bij deze en andere fragmenten over eenzaamheid.
DeepL-vertaling onderaan.
September 15, 1972
It is raining. I look out on the maple, where a few leaves have turned yellow, and listen to Punch, the parrot, talking to himself and to the rain ticking gently against the windows. I am here alone for the first time in weeks, to take up my “real” life again at last. That is what is strange—that friends, even passionate love, are not my real life unless there is time alone in which to explore and to discover what is happening or has happened. Without the interruptions, nourishing and maddening, this life would become arid. Yet I taste it fully only when I am alone…
[...]
For a long time now, every meeting with another human being has been a collision. I feel too much, sense too much, am exhausted by the reverberations after even the simplest conversation. But the deep collision is and has been with my unregenerate, tormenting, and tormented self. I have written every poem, every novel, for the same purpose — to find out what I think, to know where I stand.
[...]
My need to be alone is balanced against my fear of what will happen when suddenly I enter the huge empty silence if I cannot find support there. I go up to Heaven and down to Hell in an hour, and keep alive only by imposing upon myself inexorable routines.
September 18, 1972
The value of solitude — one of its values — is, of course, that there is nothing to cushion against attacks from within, just as there is nothing to help balance at times of particular stress or depression. A few moments of desultory conversation … may calm an inner storm. But the storm, painful as it is, might have had some truth in it. So sometimes one has simply to endure a period of depression for what it may hold of illumination if one can live through it, attentive to what it exposes or demands.
[Vertaald met DeepL]
15 september 1972
Het regent. Ik kijk uit op de esdoorn, waar een paar blaadjes geel zijn geworden, en luister naar Punch, de papegaai, die in zichzelf praat en naar de regen die zachtjes tegen de ramen tikt. Ik ben hier voor het eerst sinds weken alleen, om eindelijk mijn “echte” leven weer op te pakken. Dat is het vreemde - dat vrienden, zelfs hartstochtelijke liefde, niet mijn echte leven zijn tenzij er tijd alleen is om te onderzoeken en te ontdekken wat er gebeurt of is gebeurd. Zonder de onderbrekingen, voedend en gekmakend, zou dit leven dor worden. Toch proef ik het pas ten volle als ik alleen ben...
[...]
Sinds lange tijd is elke ontmoeting met een ander mens een botsing. Ik voel te veel, voel te veel, ben uitgeput door de nagalm na zelfs het eenvoudigste gesprek. Maar de diepe botsing is en was met mijn onherboren, kwellende en gekwelde zelf. Ik heb elk gedicht, elke roman geschreven met hetzelfde doel - om erachter te komen wat ik denk, om te weten waar ik sta.
[...]
Mijn behoefte om alleen te zijn wordt afgewogen tegen mijn angst voor wat er zal gebeuren als ik plotseling de enorme lege stilte binnenga als ik daar geen steun vind. Ik ga in een uur op naar de hemel en neer naar de hel, en blijf alleen in leven door mezelf onverbiddelijke routines op te leggen.
18 september 1972
De waarde van eenzaamheid - een van de waarden - is natuurlijk dat er niets is om aanvallen van binnenuit op te vangen, net zoals er niets is om het evenwicht te herstellen in tijden van bijzondere stress of depressie. Een paar momenten van vluchtige conversatie ... kunnen een innerlijke storm kalmeren. Maar de storm, hoe pijnlijk ook, kan een kern van waarheid bevatten. Dus soms moet je gewoon een periode van depressie verdragen voor wat het aan verheldering kan bieden als je er doorheen kunt leven, met aandacht voor wat het blootlegt of vraagt.221-2017>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten