• Benoîte Groult (1920-2016) is een Franse schrijfster. In 1963 publiceerde ze een oorlogsdagboek, dat ze samen met haar zus Flora (1924-2001) geschreven heeft: Journal à quatre mains, in het Nederlands door Nini Wielink vertaald als Dagboek voor vier handen.
[Benoîte] 3 september 1942
Mijn genegenheid voor Blaise groeit naarmate de perscampagne thuis [haar moeder was tegen haar verkering] intensiever wordt. Zijn diepzinnige, scherpe intelligentie bevalt me. Heb ik echt zin om met hem te trouwen? Het is moeilijk te zeggen te midden van dat trommelvuur waarmee ik word overladen en waarin minachting, ironie en de meest oprechte bezorgdheid elkaar de bal terugspelen.
'Je kiest maar wat je wilt, je bent meerderjarig. Maar je zult zelf wel begrijpen dat ik er helemaal geen plezier meer in heb me met je uitzet en de inrichting van je huis bezig te houden. Zie jij Lardon in het bed van haaieleer? (Landon, mama! Maar het heeft geen zin, hij zal Lardon blijven heten.) De liefde is heel leuk, maar je moet wel gevoel voor de werkelijkheid hebben. We zullen het bed van haaieleer voor Flora bewaren. Hij moet blank hout hebben. Dat vind je moeiteloos in de Saint-Antoine-buurt.'
'Luister, schat, je hebt minderwaardigheidsgevoelens, maar ik verzeker je dat je beter kunt krijgen. Op een dag zul je wakker worden, dat weet ik, en dan blijk je getrouwd te zijn met een grote sul van een professor die zich niet weet te gedragen in de wereld. Ik wil niet dat mijn dochter zich in anderen of in zichzelf vergist. Daar heb je je ontaarde moeder voor!'
'Wat denk je dat ik ervan vind dat je met hem trouwt? Ik ga niet iedere zondag lunchen in Vanves en konijn eten van een tafelzeil: dat staat jou te wachten, arme schat!'
Het gedrag van Blaise verandert niets aan de zaak. Hij kwam eten en was gefascineerd door de manier van doen, het gezag, het vernuft en de snedige antwoorden van koningin Mab.
'Je moeder is een bijzondere vrouw, en ik ben een beetje ontmoedigd,' zei Blaise tegen me toen ik met hem naar buiten liep.
En ik dan! We pakken het verkeerd aan, arme schat.
[Flora] 4 september 1942
Benoîtes arme Blaise kwam gisteravond eten. Hij is niet lelijk en hij heeft een hoofd dat past bij zijn positie: een onhandige, magere intellectueel die door Benoîte tot de laatste druppel wordt uitgemolken. Zijn nadenkende, droevige manier van kijken pleit eerder voor hem.
Ik voel wel dat ik a priori aan zijn kant had moeten staan, maar daar deed ik niet aan. Ik wilde eens kijken met wie ik te doen had voordat ik hem mijn zegen gaf. Ik schaam me nu een beetje dat ik Benoîte niet beter heb geholpen om haar op haar gemak te stellen. Het valt niet mee om aan je ouders een jongen voor te stellen van wie je bijna houdt en van wie je je niet zeker voelt. Ik heb me nogal gemeen gedragen. Ik heb hem zonder bereidwilligheid bekeken, zoals, vrees ik, alle zussen op de wereld die de mogelijke aanstaande van hun oudere zus doordringend aankijken.
Hij leek gefascineerd te zijn door mama, maar papa en hij hebben ideeën uitgewisseld in een zekere sfeer van geestelijk welbehagen.
Hij droeg een afschuwelijk kostuum waar de blik van mama op bleef rusten en een 'pochet' waar zo te zien kant aan zat. Ai! Gelukkig heeft hij klassieke talen gestudeerd!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten