zaterdag 29 september 2018

Hidde Dirks Kat -- 30 september 1777

Hidde Dirks Kat (1747-1824) was een Nederlandse walvisvaarder die in 1777 schipbreuk leed bij Groenland. Zijn ervaringen tijdens deze schipbreuk en de vele ontberingen die hij moest doorstaan tijdens de hierop volgende overlevingstocht, heeft Kat opgetekend in een dagboek.

[29 September 1777] Dit duurde tot den 29 September (No 12.) wanneer zich een geweldige storm uit het Noord-oosten verhief. Wij bevonden ons toen eene mijl ver van de opene zee. Onze 3 schepen bleven gedurende denzelven zoo goed als onbeschadigd.

[30 September 1777] Maar op den 30sten September (No 13.), toen de wind allengs begon aftenemen, werden onze 3 schepen door de geweldige werking der hooggaande zeeën (deining) tusschen het ijs ingedrongen, en door deszelfs ontzettende stooten in één oogenblik verbrijzeld. De masten buitelden op het ijs. Elk zocht op de best mogelijke wijze lijfsberging op de woedende schotsen. Na het vergaan van onze schepen, hadden wij het geluk van een gedeelte van onzen leeftogt bij ons op het ijs te bergen. Ook redde ik zeven sloepen. Hier stonden wij in dezen angstvollen toestand onder den blooten kouden hemel, zonder schuilplaats, 21 mijlen ver van land op het ijs, in zee, op 64 gr. N.B. Het land was uit ons gezigt. Wij bevonden ons naar gissing 80 mijlen ten Westen van het eiland IJsland. Ik en Kommandeur HANS PIETERS bevonden ons met onze schepen, toen dezelve vergingen, digt bij elkander en Kommandeur H.C. JASPERS was twee mijlen verder landwaarts van ons. In dit tijdstip werd diens schip ook verbrijzeld, nemende hij de vlugt naar het schip van Kommandeur KLAAS J. KASTERKOM, hetwelk, schoon buiten ons gezigt, door hem gezien kon worden. Twee sloepen met 12 man bleven bij het verongelukte schip van H.C. JASPERS, welke daar verongelukten. Kommandeur KASTERKOM bevond zich op zijn schip met 286 man, toen het bij Statenhoek verging. Van dit getal zijn slechts eenige te regt gekomen, alle de overige vergaan. Nu bevonden wij ons, van ieder schip 78 man, op het ijs. Ik H.D. KAT redde zeven sloepen en eenigen leeftogt. De een zag den ander met droefheid aan, in zware gepeinzen verdiept, hoe en waar wij, in dezen treurigen toestand, waarin wij den dood voor oogen zagen, onze levensdagen zouden eindigen. Wij hadden geene zeilen, om eene tent op het ijs opteslaan, waaronder wij ons een weinig zouden hebben kunnen verschuilen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten