• Uit een brief van de Italiaanse componist Giuseppe Verdi (1813-1901) aan zijn muziekuitgever Tito Ricordi.
De in 1868 overleden Gioacchino Rossini, componist van zo’n veertig opera’s, was in Verdi’s ogen een van de allergrootsten. Uit: Autobiografie in brieven (vertaald door Yolanda Bloemen).
Sant'Agata, 17 november 1868
Om de nagedachtenis van Rossini te eren, zou ik de meest vooraanstaande Italiaanse componisten (Mercadante bovenal, al was het maar voor een paar maten) willen vragen een Dodenmis te componeren die op de verjaardag van zijn dood zou moeten worden uitgevoerd.
Ik zou willen dat niet alleen de componisten maar ook de uitvoerende musici belangeloos meewerkten en eveneens een klein bedrag zouden bijdragen om de kosten te dekken.
Ik wil niet dat een buitenstaander, iemand die buiten de muziekwereld staat, hoe machtig dan ook, ons hierin te hulp schiet. In dat geval zou ik me direct uit het gebeuren terugtrekken.
De Mis zou moeten worden uitgevoerd in de San Petronio in Bologna, dat Rossini's ware muzikale thuis was.
Deze Mis zou noch aan nieuwsgierigheid noch aan speculaties ten prooi mogen vallen. Na de uitvoering zou zij verzegeld in de archieven van de Muziekacademie van die stad opgeborgen moeten worden, waar zij nooit meer uit verwijderd zou mogen worden. Wellicht zou men een uitzondering kunnen maken voor de komende jaardagen van zijn dood, zo latere generaties die zouden willen gedenken. […] Het zal deze compositie (hoe goed de afzonderlijke delen ook kunnen zijn) onvermijdelijk aan muzikale eenheid ontbreken; maar die tekortkoming ten spijt zal zij aantonen hoe groot de verering is die wij allen koesteren voor deze man, wiens verlies de hele wereld betreurt.269-2017>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten