• Uit: In de mist van het schimmerijk. Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R. — een fictief dagboek (uit 1993) door W.F. Hermans.
Dinsdag 18 juli 1944. Hoe Tjeu [zijn rivaal in de liefde] te verslaan? Soms overweeg ik de smerigste methoden, bij voorbeeld hem met een anoniem briefje aangeven bij de Grüne Polizei. Nog beter is het hem het slachtoffer te laten worden van een politieke moord. Waarvoor zou ik het laten? Als ik nu gepakt word, ben ik ook ten dode opgeschreven. Iedere moord die ik pleeg voor ze me pakken, is meegenomen. En zou de moord op iemand die je persoonlijk haat niet meer voldoening geven dan een moord 'uit idealisme'...
Maandag 24 juli 1944. Olaf spreek ik tegenwoordig herhaaldelijk. Hij woont op een zolder in de Slijkstraat. Het tijdstip waarna je 's avonds niet meer op straat mag zijn, is vervroegd tot 10 uur. Soms ga ik hem 's ochtends in de vroegte opzoeken. Hij heeft altijd veel sigaretten en dikwijls jenever. Er wordt dan om vijf uur 's ochtends geborreld.
Woensdag 26 juli 1944. Madelon [op wie Karel verliefd is] niet meer gezien. Op een avond langs het huis van Tjeu gewandeld. Ineens kwam de hond in de leunstoel bij het raam zitten en blafte tegen mij. Ik stond er zo ver van af, dat ik niets hoorde, alleen zijn bek open en dicht zag gaan, als verslond hij een dikke slang van lucht, waar hij bijna in stikte. Morgen ga ik het pistool halen bij Michiel.
Vrijdag 28 juli 1944. Michiel's ouders waren er niet. Ik heb aan Fanny, die mij opendeed, met schijnheilige teleurstelling-bij-voorbaat gevraagd of haar moeder thuis was. Nee, ze was alleen. 'Er ligt iets van mij op Michiel's kamer. Dat wou ik even halen.' Bereidwillig liep zij met mij mee. 'Horen jullie nog wel eens iets van Michiel?' 'Nee', zei ze. Al een maand hadden ze geen brief van hem gekregen. De laatste was uit Maagdenburg. 'Hij staat twaalf uur per dag aan een machine. Bij de bombardementen is hij er tot dusver goed af gekomen.' Van een heleboel lotgenoten was alles verbrand, van hem niets tot dusver.
Zij stond met haar rug naar het raam. De lucht was grijs, maar in het licht vlak langs haar hoofd, lag toch iets van zon. Zij is achttien jaar. Met dit meisje zou ik misschien zijn getrouwd, als er geen oorlog was geweest. In eer en deugd! Ooms en tantes geven porselein, lelijke schilderstukken en tafelzilver. En dan naar Indië, op een boot van de Maatschappij Nederland, eerste klas.
Treurigheid om mijn mislukte leven kwam over mij als een niesbui.
Ik haalde het pistool uit de kast, zo kalm als was ik niet van plan er ooit gebruik van te zullen maken. Een pakje volgeschreven dagboekschriften, waar de ongeopende brief aan mijn ouders en alle briefjes van Madeion tussen zaten en haar foto, legde ik ervoor in de plaats. Fanny keek niet wat ik deed. 'Ik heb het', zei ik hijgend van het lange bukken en liet het wapen in de zijzak van mijn regenjas glijden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten