• De Nederlandse schrijver Frans Kellendonk (1951-1990) vond zijn dagboeken niet het publiceren waard, maar De Revisor publiceerde er wel een selectie uit.
8 december 1980
Voortgang van mijn roman = naturalisme gaat onmerkbaar over in geprojecteerde wens, dan wordt er teruggeschakeld, middels de herhaling van een zinnetje dat de eerste overgang markeerde, b.v. ‘hij geeft meneer Dievoort een hand’, naturalisme, dat weer overgaat in fantasie. Het eind van het boek lijkt fantasie, maar er wordt niet meer teruggeschakeld. De hemel ‘gaat als een boekrol open’.
12 december 1980
Een goede schrijver moet zo nu en dan een woord als ‘onbeschrijfelijk’, ‘onuitsprekelijk’ kunnen laten vallen - en elders natuurlijk weldegelijk laten merken dat hij kan uitspreken en beschrijven, maar een schrijver die geen ervaringen kent waar geen woorden voor zijn zou ik niet vertrouwen.
Misverstand rond de roman in Nederland. Onze voornaamste schrijvers, Hermans en Mulisch, wensen eerder cultuurfilosofen dan romanschrijvers te zijn. De roman is in Nederlandse ogen geen intellectuele discipline, als bijv. de filosofie; een schrijver dient daarom niet in de eerste plaats een verbeeldingskunstenaar te zijn, hij moet ook uitspraken over de wereld doen. Die funktie is des te belangrijker, omdat er verder haast niemand is die zulke uitspraken doet. Wij hebben geen intellectuele traditie. Het zijn vrijwel alleen literatoren die door het hele ontwikkelde deel der natie worden gelezen; daarbuiten zijn er geen essayisten, geen wetenschapslieden die een openbare discussie voeren. Ook een utilitaristische instelling speelt mee: voor kunst koop je niets, met ideeën kun je de wereld veranderen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten