12 maart
Dierentuin. De verveling van al die beesten. Hoe prettig sommige, de wilde zwijnen vooral, het vinden zich op hun rug te laten krabben door de wandelstokken van de bezoekers.
De maraboe die er uitziet als een adjudant: een Anatole France in jacquet.
De giraffe die, met haar zwarte tong, de muur likt of haar tong zo diep mogelijk in haar neus steekt.
Het gebrabbel van een troep Guinese biggetjes.
De zeehonden, schoonzwemmers die zich door het water bewegen met de gracieuze bewegingen van mensen.
De grilligheid van de Schepper waaraan de flamingo een zo lange hals te danken heeft dat Hij hem heel hoog op de poten heeft moeten zetten.
De adelaar met zijn snavel die een meesterwerk is waarop iedere messenmaker trots zou kunnen zijn.
22 maart
Vrouwelijke letterkundigen, hun lelijkheid, hun belachelijke groene hoedjes. De jongsten hebben mannelijke allures: het lijkt wel of ze de literatuur als excuus gebruiken om zich als mannen te kunnen gedragen.
Jules Renard (1864-1910) was een Franse schrijver. Zijn Dagboek 1900-1910 is verschenen in de Privé Domein-reeks.
Vertaling: Frans de Haan en Marianne Kaas
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten