maandag 22 maart 2021

Luuk Gruwez • 23 maart 2017

Luuk Gruwez (1953) is een Vlaamse schrijver. In Het land van de handen kijkt hij terug op episodes uit zijn leven. "Een verkwikkend amalgaam van brieven, dagboekaantekeningen en droomrelazen."

Oudeschild, Texel, 23 maart 2017 Caro Benno,
Nog even nabij Oudeschild op Texel, meer bepaald de IJsdijk, die zijn naam alle eer aandoet. Helder weer, dat wel, maar wind probeert zijn zwaarste spraakgebrek op ons 'huisje bij het sluisje', zoals een vroegere gast dit stulpje in het gastenboek noemt. En in het beste geval, zeg maar in plaats van te brullen of te gakken als de overvliegende ganzen in ons buurtschap, of te balken, bijna zoals een ezel op een Grieks eiland dit doet, lispelt en lispelt de wind: hij krijgt het, een en al handicap, niet echt gezegd, begint aan zinnen die hij niet voltooit en begint opnieuw, houdt helemaal geen rekening met mijn fragiele zenuwen en met het feit dat ik een fanatiek 'ventilofoob' ben: sta mij het neologisme toe. Want neo, neo is ook de wind. In zekere zin ben ik, net als jij, als progressief aan de reactionaire kant. Ik bedoel: ik wil dat alles blijft. Maar dat houdt dus ook een optie voor de toekomst in: wij willen een zeker verleden meeslepen naar een zo ver mogelijk morgen. Een nogal uitputtende actie. Want die wind dus! De wind die zowel over wateren (heet dit bij Nijhoff niet 'wateren van aanvang'?) waait als over de wispelturige waan van de dag die van je eist dat je nu eens dit vindt en dan weer dat. Ik gedoog hem pas - ik heb het zoveel jaren geleden geschreven - wanneer hij uit een haardroger, een ventilator of een bladblazer komt. Bij onze voordeur hangt een enigszins verroest klokje. Het moet al heel hard waaien voor het zich opdringt. Minstens windkracht 6 is daarvoor nodig, maar dan klinkt wel voortdurend zijn bel. Maar ik? Ik geef niet thuis. Denk maar niet dat ik hem binnenlaat. Niet via de voordeur die, zo betrap ik mij erop, zelfs overdag op slot gaat. Niet door de kleine ventilatieraampjes van badkamer of wc. Wind is de zakkenroller van de natuur, niet te vertrouwen. Is er in Brede wind? Waait die over het kerkhof? Hoe vaak kom je er? Overdag? Tegen de avond? Zijn er nog andere graven die je aandacht trekken? Wat denk je aan Anna's graf? Het gaat mij niets aan, maar ik ben schaamteloos en ik slaag er soms niet in mij te verplaatsen.
Van verplaatsbaarheid gesproken: iets trivialers. Nog steeds zit ik ervoor te duimen dat men ons voor Oud Zot inviteert, ons programma dat tot nu toe, die weinige keren dat het op een podium kwam, toch op veel bijval mocht rekenen. Lotte Dodion, die ik heb gemaild, verzekert mij dat zij onze zaak overal enthousiast bepleit.
Bedaren - ik schaam mij om het zo uit te drukken - de gemoederen enigszins in Brede? Ik hoop op een spoedig weerzien.
Liefs en alle goeds (in waaiers), van buitenland naar binnenland naar buitenland,
L.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten