26 maart
[...] Ik begin de vasten. [...] Met Sasja was er een beetje een vervelende scène de dag voor Palmzondag. Ik riep haar om mee te gaan naar de grote vesper, maar zij verzette zich, ze zei dat ze toch niet geloofde. Ik zei dat ze, als ze de weg van haar vader wil gaan, net als hij de hele cirkel moet doorlopen: hij was enige jaren heel kerks, nog een tijd nadat hij getrouwd was. Toen keerde hij de kerk de rug toe en beleed een zuiver christendom, terwijl hij tegelijk afstand deed van aardse geneugten. Maar Sasja wil, net als verscheidene van mijn kinderen, meteen de sprong doen naar wat makkelijk is: niet meer naar de kerk gaan, en dat is alles. Ik begon zelfs te huilen. Zij ging haar vader om raad vragen en die zei: 'Natuurlijk moet je wél gaan, en vooral: verdriet je moeder niet.'
Ze is dus naar de kerk bij het armenhuis gegaan en heeft de vesper bijgewoond, nu zal ze met mij de vasten houden.
[...]
30 maart
Het was een heel vervelende geschiedenis met Sasja. Ze heeft niet met mij aan de rituelen van de vasten meegedaan; ze onttrok zich er telkens aan, nu eens had ze blaren aan haar voeten, dan weer weigerde ze gewoon. Dat is een nieuwe stap naar de verwijdering tussen ons.
Vandaag heb ik de communie omvangen. Ik vond het erg moeilijk om me aan alle vastenvoorschriften te houden: de contrasten tussen wat wezenlijk is in de kerk, wat de grondslag vormt, en de riten, de woeste kreten van de diaken enzovoort enzovoort zijn zo groot dat het je soms te gortig wordt, en je wilt weglopen. Dat is het wat de jongeren tegenstaat.
Gisteren stond ik in de kerk, waar het blindenkoor prachtig zong, en ik dacht: het gewone volk gaat naar de kerk min of meer zoals wij naar een symfonieconcert gaan. Thuis hebben ze alleen maar armoede, primitiviteit, eeuwigdurend hard werk. Dan komen ze in de tempel, daar is het licht, er wordt gezongen, iets uitgebeeld... Hier vind je kunst, muziek, een soort verstrooiing die gerechtvaardigd is, die een verheven stemming oproept; godsdienst is geoorloofd en wordt zelfs goed en noodzakelijk geacht. Hoe zouden ze erbuiten kunnen?
Ik vastte dus zonder de ware vastenstemming, maar deed het serieus, verstandelijk; het deed me goed gewoon mijn krachten in te spannen, geestelijk en lichamelijk: vroeg opstaan, lang staan bidden en, al staande in de kerk, trachten in het reine te komen met je eigen innerlijk.
Thuis was er vandaag weer een vervelende toestand: Soelerzjitski zong, met luide pianobegeleiding van Sasja, daar klonk de schreeuwerige, afschuwelijke stem van Boelygin doorheen, en het zinloze gelach van Sasja, Joelia Ivanovna en Marja Vasiljevna - ontzettend allemaal!
Andrjoesja is gekomen; het is treurig dat hij uitsluitend belang stelt in paarden, honden en zijn provinciale kennissen - geen greintje geestelijk leven. [...]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten