zondag 17 januari 2021

Bergman • 18 januari 1984

• Schrijver Bergman (Aart Kok, 1921-2009) hield enige maanden een dagboek bij waarin hij herinneringen aan het Kralingen uit zijn jeugd neerschreef. Uit: Leve Kralingen en omstreken/Dagwerknotities.

'84-18/1
Marc Chavannes schrijft op de achterpagina van NRC Handelsblad zaterdag 14 januari: ‘Bewoners van Kralingen, het Bezuidenhout, Wassenaar, Oegstgeest, Aerdenhout, Bilthoven, Epe, Haren (Gr.) en Velp herkennen misschien iets in de levensbeschrijving van een Sloane Ranger.’ (Sloanes zijn upper middle class people).
Welk Kralingen bedoelt hij? Vermoedelijk het betrekkelijk kleine gedeelte dat wij de ‘lanen’ noemden, gelegen tussen Oude Dijk en Kralingse Piaslaan, een wereldje apart, gegroepeerd om Park Rozenburg.
Het Kralingen van mijn jeugd, het echte Kralingen, lag en ligt in een onregelmatige rechthoek, ruwweg begrensd door Oude Dijk in het noorden, Lage Oostzeedijk in het zuiden en - ik moet ergens een lijn trekken - Vlietlaan/Gedempte Slaak in het westen en Waterloostraat in het oosten.
Van west naar oost liep als een slagader door deze rechthoek de Lusthofstraat, de winkelstraat. Na het bombardement is deze functie gedeeltelijk verschoven naar de Oude Dijk. Ik heb er nooit aan kunnen wennen. Voor mij was Kralingen zijn hart kwijt.
Voorschoterlaan en Avenue Concordia vielen eigenlijk buiten onze wereld. Daar woonden al mensen met een auto. Mijn Kralingen werd bevolkt door arbeiders, handwerkslieden, lager kantoorpersoneel, winkeliers en met het klimmen der crisisjaren een gestaag groeiend leger steuntrekkers. Upper middle class people heb ik er nooit ontmoet. Nette armoede was meer regel dan uitzondering.

84-19/1
Terugrijdend naar Rotterdam zie ik het vertrouwde silhouet van de ronde watertoren. Hij staat er nog steeds, brisantbommen en slopershamers ten spijt.
Aan de stadszijde van deze toren lag vroeger de Oude Plantage - wat nu die naam draagt is eigentijdse kaalslag langs de liniaal -, een wat rommelig aandoend park met smalle wandelpaden dat doorliep tot de Nieuwe Maas, een breed groen front tussen het waterleidingbedrijf en het rangeerterrein bij de Oostmaaslaan. Veel bomen, dicht struikgewas en een overvloed aan wilde planten, een schatkamer voor onze herbaria. Mensen van de plantsoenendienst heb ik er zelden ontmoet. Laat groeien wat groeit en bemoei je er zo min mogelijk mee, was kennelijk het wachtwoord. Bemoeizucht is de bron van al onze ellende.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten