• Rayda Jacobs (1947) is een Zuid-Afrikaanse schrijfster. In 2004/2005 maakte ze een pelgrimstocht naar Mekka, waarvan ze verslag deed in haar boek The Mecca Diaries (door Roland Fagel in het Nederlands vertaald als Mekkadagboek).
Dag 45 - donderdag 27 januari 2005
Voel me bij het wakker worden veel beter. Ga in de ochtend wandelen om te zien hoe ik het volhoud en besluit de laatste wieda tawaaf te doen met de mensen met wie ik ben meegereisd. Zij besluiten echter de wieda tawaaf om middernacht te doen, dan zijn ze om twee uur 's nachts terug, ze gaan niet slapen en wachten dan op de bus, die ons 's ochtends om acht uur zal oppikken. Onze bagage moet om halfzeven in de foyer staan. Ik ben niet iemand die zijn nachtrust kan missen, vooral niet als ik ziek ben, en daarna twaalf uur lang op het vliegveld van Djedda op een vlucht moet gaan wachten. Ik ga om negen uur 's avonds een solo-tawaaf doen en bemerk dat de Haram al bomvol zit. Vanwege mijn zere keel en de kou die ik heb opgelopen heb ik al een paar dagen geen tawaaf gedaan. Opnieuw kan ik, als ik naar de Kaäba kijk, niet geloven dat ik echt hier ben. Mijn hele leven heb ik in de richting van de Kaaba gekeken tijdens het bidden en nu sta ik er recht tegenover. En ik weet dat ik niet kan terugkomen zodra ik klaar ben, want na mijn laatste
af moet ik Mekka zo snel mogelijk verlaten.
Ik voel me niet zo sterk als ik wel zou willen en de eerste twee ommegangen duren heel erg lang. Maar dan kom ik in mijn tweede adem en krijg ik het ritme te pakken. Ik voer mijn dialoog met God. Ook thuis heb ik altijd mijn dialogen met God gevoerd, maar in Mekka verlopen ze heel anders. Ik ben niet zo naïef om te geloven dat God daar thuis niet bij me was, en dat Hij hier in Mekka is, want God zegt in de Koran dat hij dichter bij je is dan de aderen in je nek. Toch voel ik een erg sterke aanwezigheid van God. Ik voel me aangeraakt. Ik voel dat er naar me geluisterd wordt. Ik voel me goed.
Als de zeven ommegangen achter de rug zijn, bid ik op mijn mat en bedank ik God omdat hij me de inspiratie heeft gegeven om hier heen te gaan en omdat hij me toestemming heeft gegeven mijn oemra en mijn hadj te doen en alle rituelen te voltooien. Ik vraag Hem om toestemming om veilig terug te keren naar huis en familie - en om toestemming om hier terug te komen. Ik vouw mijn gebedsmat op en blijf nog even bij de baIustrade staan om naar de Kaäba te kijken en afscheid te nemen. Ik draai me om. Ik ben bedroefd. Om acht uur in de ochtend zal ik vertrekken. De Kaäba zal ik niet meer zien. De routine zal ik missen en ook de stem van de imam in de Haram zal ik heel erg missen. Mijn ogen zijn wazig als ik terugloop. Hoewel het na tienen is, bruisen de straten nog van leven en vitaliteit. Mekka slaapt nooit. Het is een altijd veranderend wiel van menselijke wezens.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten