• De bekende Russisch-Amerikaanse socioloog Pitirim Sorokin (1889-1968) maakte als lid van de regering na de Russische februari-revolutie van 1917 van zeer nabij de machtsovername door de bolsjewiki mee. In 1922 werd Sorokin gedwongen in ballingschap te gaan. Hij geeft in zijn dagboek (vertaald door Tinke Davids) een boeiend ooggetuigeverslag van de omwenteling van 1917, die voor Rusland van beslissende betekenis zou worden.
14 december 1918
Drie dagen lang reisde ik onder strenge bewaking met deze lieden van de Tsjeka. Terloops vertelden ze me hoe ze op mij hadden gejaagd tussen de dorpen, hoeveel mensen ze hadden gedood, waarbij ze de namen van een paar van mijn vrienden noemden. 'Sommigen stierven rustig,' zei Petersen, 'maar anderen huilden, schreeuwden en probeerden te vluchten. Ze hebben ons veel last bezorgd, die kerels. Vaak moesten we ze onderweg al doodschieten, of vóór hun beurt.'
'Hoe is Zepalov gestorven?'
'O, heel moedig. Dat was een modelreactionair.'
'Wat doet u met de lijken na de terechtstelling?'
'We trekken ze de kleren uit en gooien ze in de graven. Op die manier hebben we een grote schurk ontmaskerd. Toen we de laarzen van zijn voeten rukten, vonden we een hamer—die had die vuile dief gestolen uit de gevangenis.' De stem van Petersen klonk verontwaardigd toen hij vertelde over dit misdadig gedrag van een gevangene.
‘Is er een arts aanwezig om te bepalen of de mensen die u hebt neergeschoten ook werkelijk dood zijn?' vroeg ik.
'Ach, dergelijke bourgeoisformaliteiten kennen we niet. Het proletariaat doodt zijn vijanden. Maar mochten er een paar levend begraven worden – het resultaat blijft toch gelijk. Het enig belangrijke is dat ze sterven.'258-2018>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten