maandag 31 maart 2014

Jacob David Mees -- 1 april 1872

Maandag, 1 april 1872
's Morgens gelezen in Goethes Liebschaften und Liebesbriefe waarin gesproken wordt over Goethe's eerste liefde voor Gretchen.
ll 1/2 uur uit. Het had de geheele morgen geregend, maar nu was het droog. Overal de driekleur, oranjewimpels, en groengemaakte huizen etc. Met familie Vollenhoven naar de Ada [schip]. M.V. [Marie van Vollenhoven] zag er erg vrolijk en lief uit, met een oranje roos boven op haar hoed. Op het schip stond ik naast Lotje Jacob, die vrolijk was als altijd. Voor ons organiseerden zich de 60 Batavieren, slechts één zagen wij dronken wegbrengen. Zij voldeden zeer goed. gekleed in beerenhuiden en schapenvachten, lang blont haar, gewapend met knotsen en strijdbijlen. De vrouwen der Batavieren in een ruwe wagen getrokken door ossen waren zeer leelijk en kwamen in regenmantels. Verdere optocht bepaald schitterend, Jacques Vollenhoven als Willem I schitterde niet boven de anderen uit door costuum of houding. Jongens van ambachtschool met triompfwagen zeer aardig. Zeilmakers zeer netjes, vooral hun boot met pagaaien [roeiriemen]. Vleeschhouwers, sommige in oud costuum, alle zeer netjes, met blinkende bijlen, deden mij denken aan de ferme slachters, gilde uit den Leeuw van Vlaanderen. Erasmus, studeerende op zijn wagen, uitstekend. Turnvereeniging eenvoudig en netjes. Het geheel imposant, en een waardige optocht voor een groote vrijheidslievende koopstad. [Brielle]
Van het schip naar 't Hooft, waar ik de optocht nog eens op mijn gemak zag. Daar het ondertusschen hard geregend had, zagen alle maar vooral de Batavieren er wat minder netjes uit. De oude krijgers, dragers van het zilveren kruis genoten bepaald, dikwijls kwam men hen van uit het volk de hand drukken. Met Frans 't Hooft naar Fritschy, van daar weder naar feestterrein, waaraan verschillende afdeelingen van de optocht terugkwamen. Eten bij Vollenhoven. Naast M.V., gezellig. Na het eten even in de tuin, regen, in koepeltje met M. en E[mmerentia van] V[ollenhoven] en een logee freule Dido etc, daarna op zolder gehangen, gezeten, gepraat, geklaagd over regen. Fockema en Vogelsang uit den Briel, laatste erg opgewonden over Willem III die 3 kwartier stil had gestaan, en te voet door den Briel was gewandeld. Om 8 1/2 met hen, Jacques Vollenhoven, D. Havelaar, Riemsdijk, Frans 't Hooft en Jaap Mees van Willemskade op het feestterrein, dat kolossaal netjes versierd en geëlimineerd was, vooral de boog aan het einde. Hoorden muziek en zingen van mannenkoor. Toen de stad in, overal vrolijk vol, nergens standjes, vlaggen, groen geëlumi-neerd. Hetgeen de armere menschen langs de Dijk, de steegjes van Dijk naar Baan, en steegen tusschen Hoogstraat en Vest, doen ter opluistering van het feest staat in geen verhouding tot hetgeen de rijkere doen. De liefde voor Oranje is het sterkst onder de lagere klassen. Op Hoogstraat, Wagenstraat etc. vele optochten van zingende mannen en vrouwen geheel in oranje en wit. Zien groote markt, waar een naald mooie eluminatie van Bunnekamp & Mähler en Sinckel. Drinken bier in Taverne Alsacienne, Beierman bij ons. Zien Delfsche poort, prachtig geëlumineerd. Door Raamstraat en Zandstraat terug. Bezoeken in Zandstraat [beruchte uitgaansstraat] 3 danshuizen. Groote en Kleine Fontein, en London Packet, alle even walchelijk. Rondom zitten boeren met open monden te kijken, sommige met vrouwen of dochters. Midden door de zaal loopen allervuilste hoeren, in het wit met oranje sjerpen, rokken van onderen zwart van vuil en slik, van boven vuil door vele handen waarmede zij aangepakt worden, door jenever, bitter en cognac die over hen heen gestord worden, doorgezwete etc. gezigten alsof zij met pomade waren ingesmeerd.
Van Zandstraat naar Boompjes om vuurwerk op Maas te zien. Dit was niet veel bijzonders, altijd hetzelfde. Fockema, Vogelsang, Riemsdijk en Beierman af. Bier drinken bij Samuel. Salon des Mazes waar gedanst werd, direct weder uit. Walhalla kolossaal warm, hoorde een Zweedsch liedje, toen weer uit. Nog eens Zandstraat. Toen naar Zuid-Hollandsch waar wij andere vrienden zouden vinden. Dit was gesloten, na een tijd op een bank voor de deur te hebben gezeten naar Eisler, bierknijp, vol. Hier Barth bij ons. Tafel digt bij secreet, daardoor beefstuk eten onsmakelijk. Frits en Theo Löhnis, Govert en Ferrand Mees bij ons. Deze waren met dames uit geweest, in de volte ieder dame aan arm. Van anderen gescneiden, zeer gezellig. Met hen gingen wij naar Lourens, hier werd niet gedanst, spoedig er weer uit. Na nog eens in Zandstraat de overtuiging te hebben versterkt dat de danshuizen walchelijk waren, splitsten wij ons en ging ik met Frits en Teo Löhnis en Barth van Stolk naar Bellevue, een chique kast. Wij kwamen in kamer beneden te zitten daar al het andere in gebruik was. 2 meiden disponibel. Elise, die uit haar bed kwam, heeft de geheele tijd in haar hemd bij ons gezeten. Zij was goed gewasschen tot aan haar voeten toe. Gezigt goed, beenen mooi. Op alles had zij direct een antwoord klaar, vrolijke prettige meid. Luchtige kleeding, zeer gezellig. Antoinette was niet leelijk maar sprak minder, en ook was zij pas met een man naar boven geweest, dit was een onsmakelijk idee, Nadat wij hier 2 uur gezeten hadden en ons uitstekend geamuseerd hadden, gingen wij naar buis, het was al dag en om 5 1/2 uur deed ik de deur open.


Jacob David Mees (1852-1875) was een bankierszoon en rechtenstudent. Hij hield van 1872-1874 een dagboek bij.

zondag 30 maart 2014

Eugène Delacroix -- 31 maart 1855

6 februari. [1855] Gedineerd bij de prinses [Marcelline Czartoriska]. Ik vind haar nog steeds aantrekkelijk. Ze droeg een jurk waarin ze zich hoogst ongemakkelijk voelde; de stof was zo schitterend dat hij gemaakt leek te zijn van twintig el glanzend harnas; door die absurde overdaad lijken alle vrouwen op elkaar en hebben ze iets weg van tonnen.
Na het eten ben ik even naar Fould gegaan, maar was op tijd terug om haar te beluisteren (de prinses) samen met Franchomme; maar het grootste plezier heb ik beleefd aan de twee of drie stukken van Chopin die ze voor me had gespeeld voor ik bij de minister op bezoek ging.
Aan het diner beweerde Grzymala dat Mme Sand geld van Meyerbeer had aangenomen voor de lovende artikelen die ze over hem heeft geschreven. Ik kan dat niet geloven en protesteerde. De arme vrouw heeft hard geld nodig: ze schrijft te veel en ze schrijft voor het geld; maar dat ze zich zou verlagen tot het niveau van broodschrijver van stukjes in de krant is iets wat ik niet kan geloven! [...]

31 maart. [1855] - Ik voel me beter: ik heb mijn werk weer opgevat. De prinses is tegen vier uur naar mijn schilderijen komen kijken; ze heeft me uitgenodigd om maandag naar Gounod te komen luisteren. Ze droeg een foeilelijke groene sjaal die haar niet stond, en zag er toch charmant uit. De geest heeft grote invloed op de liefde; men zou op deze vrouw verliefd kunnen worden, ook al is ze niet jong meer en niet knap en mist ze alle frisheid. Toch een vreemd gevoel! Wat er aan ten grondslag ligt is altijd het idee van bezit, maar bezit van wat, als een vrouw niet knap is? Van het lichaam, dat niets aantrekkelijks heeft? Want als men verliefd is op de geest, kan men er ook van genieten zonder haar onaantrekkelijke lichaam te bezitten - er zijn honderden knappe vrouwen die niets onderhoudends hebben. De wens om alles te bezitten van een persoon die je gemoed in beroering heeft gebracht, een zekere nieuwsgierigheid, wat in de liefde een krachtige drijfveer is, of mogelijk de illusie dat men dieper doordringt tot haar ziel en haar geest, die gevoelens bundelen zich samen tot één gevoel; en wie zegt ons dat we, op het moment dat onze ogen menen niet meer dan een uiterlijk onaantrekkelijk object te zien niet onwillekeurig worden gedreven door bepaalde charmes die appelleren aan onze eigen aard? De uitdrukking in de ogen van een vrouw volstaat om ons te bekoren.

Eugène Delacroix (1798-1863) was een Franse schilder. Dagboekfragmenten en brieven van zijn hand zijn verzameld in Ik heb het niet over middelmatige mensen.


Vertaling: Joop van Helmond

Marcelline Czartoriska (in 1874)

Michel Leiris -- 29 maart 1934

29 maart
Droom van twee dagen terug: ik ben op een schip met Léna - en nog meer mensen, onder wie Z[ette] - en we staan op het punt aan land te gaan. Léna na had een pop bij zich, die zij verloren is {verwijzing naar de handtas die ze op het bal in werkelijkheid kwijtgeraakt is} en waarnaar we op zoek moeten. Ik ren over trappen en door de scheepssalons, die vol passagiers zijn. Ik kom een klein meisje tegen {van ongeveer dertien jaar; herinnering aan het meisje van de groep De Rode Valken dat me tijdens de rondleiding door het Etnografisch Museum vragen stelde} dat een pop gevonden heeft. Ik bekijk de pop; het is echt die van Léna. Ik vraag het meisje de pop terug, en ze geeft hem, trots dat ze het verloren voorwerp heeft gevonden. Ik praat wat met haar, we gaan samen het schip af {misschien gaat het alleen maar om een trap?}, lopen wat langs de kade. Het meisje lijkt zich in mijn gezelschap erg te vermaken. Het valt me op dat ze voor haar leeftijd erg vrouwelijk is. Na verloop van tijd vind ik dat ze lang genoeg bij me gebleven is: haar ouders zullen zich ongerust maken, ze zullen zich afvragen wat ik toch met haar uitspook, enzovoort. Ik zeg tegen het meisje dat het nu wel tijd voor haar is om terug te keren, anders krijgt ze vast op haar kop. Het meisje zegt me dat ze aan dansen doet, wordt dan stilaan steeds aanhaliger en begint me welbewust te verleiden. Ze voert me mee naar een hotel of een appartement. Ik bevind me met haar in een grote kamer-en zij is nu Léna. Het Léna-meisje heeft voorbereidingen voor een soort orgie getroffen: twee matrozen zijn daar, met twee prostituees, die aanstalten maken de liefde te bedrijven, tegelijk met het meisje en mij (maar er zal niet van paar gewisseld worden). Het duurt allemaal een beetje lang; men vergewist zich ervan of alle deuren goed op slot zijn. Het meisje is niet langer Léna maar Z[ette]. Ik begin me uit te kleden (mijn broek uit te doen) om de liefde te gaan bedrijven. Op dat moment gaat er een deur - die we over het hoofd hadden gezien - open, en mijn schoonzus Jeanne komt het vertrek binnen om voor Z[ette] iets (een keteltje warm water?) te brengen. Het Léna-Z[ette]-meisje en ik zijn er vreselijk van in de war dat we betrapt worden in gezelschap van partners voor een orgie.
Een detail van dat vertrek: een soort smalle, hoge kast, waarin onder elkaar drie ronde luiken voor voyeurs zijn aangebracht, of die luiken zijn zelf al de hoofden van voyeurs. De matrozen (?) vuren revolverschoten af op deze kast.


Michel Leiris (1901-1990) was een Franse etholoog, dichter en schrijver. In de tegenwoordige tijd. Journaal 1922 - 1989.

Vertaling: Michel van Nieuwstadt

vrijdag 28 maart 2014

Achilles Cools -- 28 maart 2004

28 maart
Het laatste uur is het mooiste van de dag. Het landschap be­staat alleen nog maar uit over- en onderbelichte partijen. Rietkragen lichten feloranje op, het gras wordt dieper, de overdag grauwkleurige ezels zien rosser, zelfs mijn handen zijn bruiner. De struiken zijn al zo donker dat de details weg­vallen. Daarna wordt het licht zachter en trekt de kleur lang­zaam uit het landschap. Alleen de hemel blijft nog een tijd­je rood. Zelfs aan de meest grauwe dag valt dankzij het tweeduister nog wat te beleven.
De merels blazen hun waterfluitjes. Allemaal willen ze vlak voor het slapengaan nog eens oefenen, zich nog eens op hun best laten horen. Roodborsten gorgelen heldere klanken over en weer, naar elkaar. In de verte trompetteren Canadese gan­zen; het geluid komt steeds dichterbij, vliegt over, en ver­dwijnt weer langzaam naar de andere kant. In de velden lan­den gakkerende eenden, en kieviten duiken nog eens roepend over het stukje land dat ze veroverd hebben. Een zanglijster blijft het langst volhouden. Zij zingt een nieuw lied, een dat ik nooit eerder gehoord heb.
Tien minuten later is het spektakel afgelopen. De hemel is weer leeg, het rood verandert in paars. Velden worden ondieper, struiken vervagen. In de schemering loop ik terug naar huis, in sommige woonkamers staren mensen naar de flitsende beelden van de televisie.


Achilles Cools (1949) is een kunstenaar die zijn inspiratie vindt in de biologie. Uitgebroed. Dagboek van een beeldenmaker.


>>> 28 maart 2004

donderdag 27 maart 2014

Wim Schermerhorn -- 27 maart 1947

Donderdag 27 Maart 1947, 8 uur
Gisteravond laat heb ik den bewusten brief voor Posthuma nog gedicteerd, maar hij krijgt hem pas vandaag, niettegenstaande zijn secretaresse aan Hannie Lenderink had gezegd, dat hij dien dag nog een brief van mij verwachtte. Het is wel begrijpelijk, dat deze haast mijn achterdocht nog een beetje versterkt. Ik hoop toch eerlijk, dat het Kabinet ten spoedigste een beslissing neemt, want aan dezen krankzinnigen toestand moet een einde komen. Natuurlijk vond ook De Boer deze geste van Posthuma volstrekt onbegrijpelijk en toen ik het hem. vertelde, wees hij met zijn vinger naar het voorhoofd. Dit lijkt mij een passend gebaar.
Gistermorgen had ik ook De Boer nog even bij mij, die mij vertelde dat men hier in scheepvaartkringen bepaalde bedoelingen met hem had na zijn aftreden als commissaris-generaal, gebaseerd op het feit dat hij, zoowel met de commissie-generaal als met de Indonesische regeering, goede persoonlijke verbindingen had. Hij zei nadrukkelijk: ‘Och, dit is natuurlijk nog maar een voorloopig idee en ik weet heelemaal niet, hoe men er in Nederland over zal denken, maar je weet, dat deze ontslag-aanvrage eigenlijk alleen een protest is. Ik zal echter graag aan den opbouw van deze zaak, zij het dan in een andere positie, willen meewerken. Alleen heb ik eerst een paar maanden vacantie noodig’. Ik vond dit gesprek nog wel even de moeite waard om vast te leggen, omdat het echt de stemming van dezen man weergeeft, die naar mijn gevoel op het oogenblik bezig is milder te worden tegenover de situatie alhier. Het protest geldt op het oogenblik practisch alleen Den Haag. Het is ook wel beroerd, dat het Kabinet hem nog geen draad antwoord heeft gegeven.


Wim Schermerhorn (1894-1977) was een Nederlandse politicus. Hij speelde een rol bij de onderhandelingen voor het Akkoord van Linggadjati (over de onafhankelijkheid van Indonesië) en hield over deze periode een dagboek bij.


>>> 27 maart 1947

dinsdag 25 maart 2014

William Howard Russell -- 26 maart 1861

We werden wakker toen de trein om zes uur 's ochtends Washington binnenreed. Ongemerkt hadden we 's nachts brede rivieren overgestoken en grote steden doorkruist. Ik keek uit het raam en zag een enorme massa wit marmer die hoog boven ons uit torende, bekroond door een onvoltooide, door steigers omringde koepel waaruit hijskranen hun zwarte armen staken. Dit was het Capitool. Rechts ervan was een open vlakte met modder, zand en veld­jes vol schuurtjes en hutten, waarachter je een rudimentair stratenplan zag met kleine huizen van rode baksteen waar enkele kerktorens bovenuit staken.

Voor het station troffen we een luidruchtige massa zwarten, die de koetsiers van de huurrijtuigen bleken te zijn. Meneer Sanford had echter zijn eigen rij­tuig klaar staan en hij bracht me rechtstreeks naar Willard's Hotel. We reden over Pennsylvania Avenue, een brede en lange straat, omzoomd door hemel-bomen in wit gekalkte houten bepakkingen. Aan weerszijden staan huizen in alle maten, vormen en materialen, van timmerhout tot marmer. Er waren maar weinig winkels open en je zag er voornamelijk zwarten, verdiept in hun eigen beslommeringen.

Hier vlakbij staat het reusachtige, lompe Willard's Hotel, dat wordt bevolkt door de leden van het nieuw gevormde Congres en degenen die naar nieuwe baantjes komen solliciteren. Het was zo vol in de hal, dat ik er nauwelijks door kwam. De schrijfzaal was vol (het gekras van de pennen klonk er als een wind­vlaag), de rooksalon, de bar, de kapsalon, de receptie, de damessalon - alles was vol. Niet minder dan 2500 gasten gebruiken dagelijks de maaltijd in de eetzaal. Die bestaat uit een kale ruimte zonder tapijten, met eenvoudige tafels en stoelen. Die staan in rijen dicht op elkaar en zitten vol etende en pratende gasten. Het personeel schuift onophoudelijk de stoelen heen en weer, wat op de kale vloer een hels kabaal veroorzaakt waardoor je nauwelijks een woord verstaat van wat je buurman zegt.

Het lawaai, de verscheidenheid aan gasten en de bedompte kamers maken dat een Europeaan zich hier allerminst op zijn gemak voelt - en dan zwijg ik nog over het weerzinwekkende vuil in de gangen, waar toch meer dan genoeg kwispedoors staan.


William Howard Russell (1821-1907), was een Brits-Ierse (oorlogs)verslaggever. My diary North and South (1863).

• Willard's Hotel, Washington DC















>>> 26 maart 1861

maandag 24 maart 2014

Margaret Smell -- 25 maart 1913

“Tuesday [March 25] morning between 5 and 6 o’clock we were awakened from our slumbers by the shrieking of whistles, the like of which we never heard. Before we could dress ourselves and reach the window the flood of water came rushing down the street. Every moment gaining power and drawing nearer. We soon escaped to the second story of the house carrying all the available articles, especially the eatable things we could carry with us. The dark, muddy water grew higher and higher as the day advanced. Ere night came we were privileged to seek further safety by a temporary bridge from window to window built of door shutters to a more substantial house with an attic.
When we escaped we found there were 23 of our party that escaped to the attic. And now the darkness of night came upon us and the crucial water drawing nearer and nearer. We sought our hard bunks being the only thing we could do, as we dare not strike a match or have a bit of light, except a flashlight, on account of escaping gas and fear of explosion which really were occurring not far from us. But alas, we did not seek our bunks expecting to sleep and rest, but rather to bear the horrible strain of perhaps our fatal doom, as best we could, and to listen to the heart rending cries for help – help of many others, near us – but not so fortunate as we were, then we heard them franticly chopping through the roofs there seeking safety on the roofs, facing a cold pitiless rain but many houses were swept from their foundations carrying their human freight with them down through the cold waters of death without a days warning to meet their God.”


Margaret Smell (?-?) was op bezoek in Dayton, Ohio, toen daar de overstroming plaatsvond. Dagboek.

Meer 'Flood Diaries'

zondag 23 maart 2014

Johannes van Wijngaarden -- 24 maart 1845

21.3.1845: Na den eten heb ik met Bet en Ant eens wezen wandelen en na het opkruijen van 't ijs aan 't hoofd wezen zien. Om 3 ure was er kerk maar er waren niet veel menschen, daar ze er jong en oud, van beiderlei sexen, niet meer dan 178 konden tellen, de militairen medegerekend. Des avons zijn er bij ons wafelen gebakken. Er was een groote cirkel rondom de maan.

24.3.1845: Tweede Paaschdag. Weer regenachtig weer. Ik ben vandaag niet te kerk geweest. Des middags om 3 ure ben ik met Bet en Ant eens wezen kijken naar de vest, alwaar de weeskinderen op het ijs paaseijeren en broodjes kregen. Er waren er nog heel veel die op het ijs waren en ook zag men er een paar schaatsenrijden; doch er kwam gedurig veel water op 't ijs, zoodat men met een plank op en af moest lopen. Er was ook zeer veel volk bijeen om na te kijken. Toen wij van het ijs af kwamen, gingen wij met de anderen die in de Societeit gingen, ook mede, daar zij niet aflieten, waar wij tot zes ure onder het gebruik van een glaasje rijnwijn gebleven zijn.


Johannes van Wijngaarden (1823-1903) was advocaat, notaris, burgemeester en secretaris te Willemstad. Van 1837-1884 hield hij een dagboek bij.

zaterdag 22 maart 2014

Vincent van Gogh -- 23 maart 1882

Maart 1882. Ik ben bezig om koppen te tekenen; ook moet ik, doch 't kan alles niet opeens, handen en voeten tekenen, hoog nodig. En als 't zomer wordt, en 't bezwaar van koude wegvalt, moet ik noodwendig op de een of andere manier wat studies van naakt maken. Niet precies academische standen. Maar ik wou bv. zo almachtig graag eens bv. naakt model hebben voor een spitter of naaister. Van voren, van achteren, van bezijden. Om goed de vorm te leren voelen en zien door de kleren heen, en zich de actie te expliceren. Ik reken dat een stuk of 12 studies, zes mannen, zes vrouwen, me al veel licht zouden geven. Iedere studie kost een dag werk. De moeilijkheid zit hem echter ook terdeeg in het vinden van modellen tot dat doeleinde, en las ik het vermijden kon, zou ik het willen vermijden op 't atelier naakt model te hebben, om nadere modellen niet schuw te maken.
De vrees 'dat ze zich nakend uit moeten kleden' is gewoonlijk het eerste scrupule dat men moet uit de weg werken, als men iemand aanklampt om te poseren. Althans dat was reeds meer dan eens mijn ondervinding hier; zelfs had ik het met een stok-oude man, die trouwens waarschijnlijk zeer Ribera-achtig geweest zou zijn als naakt model.


Vincent van Gogh (1853-1890) was een Nederlandse schilder. Hij hield geen dagboek bij, maar zijn vele brieven zijn door hun openhartigheid als zodanig te lezen.

Guy Blake -- 22 maart 1903

Sunday, March 22, 1903
I sat another hen no. 4 today on 13 D.C.B.P. Rocks eggs today. My darling came home today. Vollie came up and brought her. You bet I was glad. Vollie went home as soon as he had dinner and fed the team.

Hens laid 24 eggs.

Monday, March 23, 1903
I transplanted my tomato plants from the house to the hot bed. And sowed some other seeds. My darling helped and then I put in a partition in my new hen house. Cornea helped.

Hens laid 19 eggs.

Tuesday, March 24, 1903
Today it stormed so I could not work. So I did not do anything. I put a couple of lamps into it to keep it warm.

Hens laid 23 eggs.

Wednesday, March 25, 1903
I do not do much today. Earl went over into the woods and I worked on my broo**ters and hen house.

Hens laid 23 eggs.


Guy Blake (?-1959) was een Amerikaaanse vuurtorenwachter. Zijn dagboek over 1903 is hier te lezen.

vrijdag 21 maart 2014

William Steinway -- 21 maart 1888

March 21st Wed.
Wet + dark weather, cabled last night to Hamburg to stop foolish list with low Retail prices answer this morning that they are only exposed at the warerooms in Hamburg. Paul Loeser calls on me and I take Herman entirely with Steinway + Sons to start from tomorrow morning. In evg Grand Memorial Services at St. Hall in honor of Emperor Wm. I preside with Mr. Hauselt, Schurz & Bigelow speak, Seidls Orchestra and everything turns out to be a glorious success. Spend couple of hours with Seidl after cabling to Emperor Frederick Berlin

March 22d Thursd.
Feel much relieved + work hard. In ev’g at store. Louis v. Bernuth proposes to my daughter Paula and she accepts him. Willie has fever and grows hoarse, so that I run for Dr. Schadau at 11 P.M. who prescribes for him, Willie sleeps very little.


William Steinway (1835-1896) was de oprichter van Steinway & Sons. Hij hield een dagboek bij van 1861-1896.

woensdag 19 maart 2014

Roy B. -- 20 maart 2007

20. März 2007
(Roy B., *1971) München. Denke gerade an einen Spruch, den ich beim Bergwandern an einer Felswand entdeckte. Ich glaube, es war auf einem der Münchner Hausberge: „Er fiel nicht tiefer als in Gottes Hände.“
Gestern Abend Florian auf zwei Helle im Bratwurstherzl getroffen. Er sagte, dass er sich manchmal am liebsten in einen Bierträger verwandeln würde, der einfach und still und leise in der Ecke steht und das hektische Familientreiben von unten unbemerkt beobachtet.


Roy B. (1971) is een van de anonieme Duitsers van wie een op 20 maart gedateerde dagboekbijdrage is gepubliceerd in de Süddeutsche Zeitung, in de serie 'Und immer wieder Frühling: 100 Jahre Zeitgeschichte in privaten Notizen'.

dinsdag 18 maart 2014

Nicolaas Beets -- 19 maart 1835

Leiden 19 Maart. Donderdag.
Soirée musicale et dramatique bij v. Assen. Een veertigtal gasten. Prof. en Mevr. Reuvens, Mevr. Kneppelhout, Heeren en dames Gevers, dames van Gorkum, freules van Rheede, freules van Alphen, Prof. v. Breda, Prof. Geel enz.
Van de studenten Kattendijke, Bake, Viotta, Schneevoogt, Umbgrove, musici. Kneppelhout, Boudewijn Boot, en ik, om te reciteeren.

Leiden 20 Mt. Vrijdag.
Eenigszins onaangenaam te moede geworden door de Recensie in de Letterbode van heden van de Maskerade, (van Jose metèèn) door Xth (ξανϑος, dat is gezegd Geel), die ik in 't eerst voor een persifflage houd. Pluygers beweert evenwel dat dit het geval niet is, en hij in mijn plaats zeer tevreden zou zijn met een dergelijke beoordeeling. In allen gevalle wordt Kneppelhout er in gepersiffleerd. Geel heeft mij tegen Maandag avond bij zich genoodigd. Ik ben nieuwsgierig naar de ontmoeting.

Leiden 23 Mt. Maandag.
Geel was er hier en daar voor uitgekomen dat hij de steller was van het in den Letterbode van den 20sten voorkomend artikel, geteekend Xth (voor die Grieksch verstonden duidelijk genoeg). Hij had overal gevischt hoe het door de studenten, door mij, door anderen werd opgenomen. ‘Ja’, had hij gezegd, ‘'t werd te gek hier in Leiden. Men kon nergens komen of men hoorde de glorie van Beets voor en na. Dat jongmensch werd over 't paard getild.’ Sommige mijner vrienden gaan zoo ver het er voor te houden dat het een zekere mate van jaloersheid was die G. geprikkeld had, omdat ik op zijn territoir, het gebied van den luim, was getreden. Hoe het zij, ik heb bij Geel theegedronken. Eerst een algemeen gesprek. Welhaast over literatuur en poëzie. Ik sloeg zoo wat op den haak. Eindelijk begon hij er zelf van. ‘Ik had waarschijnlijk wel gegist, gehoord, geweten dat hij de steller van 't bewuste artikel was. Van zijn kant, had hij vernomen dat het mij geen pleizier gedaan had.’ Dit bevestigde ik. ‘Dat speet hem. Zoo was het niet gemeend. Volstrekt geen persifflage. Geen spotternij. Had het in deze of gene uitdrukking daar iets van, dan was het tegen zijn zin uitgevallen. Bloote belangstelling in mijn persoon had het hem doen opstellen. Hij vreesde dat men mij zou bederven. Wat ik er dan wel hatelijk of onaangenaams in vond?’ Ik bracht mijne grieven in. Hij poogde ze op te lossen en slaagde grootendeels. Ik moet zeggen dat hij mij gansch niet uit de hoogte behandelde; veeleer op een voet van gelijkheid. Zijn openhartigheid en bonhommie troffen mij zeer. Hij scheen metterdaad belang te stellen in mijn toekomst. Hij wilde mij volstrekt aan Prof. Hamaker [met Bake zijn groote vriend] [voorgesteld] hebben. Ik moest daar visites maken. ‘Daartoe heb ik te slecht bij hem collegie gehouden’ zeide ik niet, maar dacht ik. Ik verliet G. met groote tevredenheid. Toch is het geen man, met wien men op zijn gemak komt.


Nicolaas Beets (1814-1903) was een Nederlandse schrijver. In zijn studententijd hield hij van 1833-1836 een dagboek bij.

maandag 17 maart 2014

Frederick Edwards -- 18 maart 1901

Monday 18 March 1901: Another very wet night. I did not wake up until wet through, went below and changed, passing the rest of the night, under a form, the only place I could find. Rough sea.

Tuesday 19 March 1901: Very high land in sight at sunrise, Strong wind, with a rough sea.
Passed “Cape of Good Hope” at 10:00, about 10 kilometres off. Sighted 'Table Mountain' at 11:00. The mountains along the coast are very rugged, and appear to be covered with low undergrowth. Anchored in 'Table Bay' at 1600 about half a kilometre from shore. There were over 60 vessels in the harbour, it was a grand sight. The town extend for over 5 kilometres along the lower land, near the beach, and also back towards the mountains. 'Table Mountain' looms up at the back of the town, to all appearance about a mile away, but is almost 8 kilometres from the water’s edge. On its right looking from the harbour, rises 'The Lion's Rump', and 'Signal Hill', which has a signal station at the top. Immediately after anchoring the Chief Transport Officer came off, and we heard that we were to leave for Port Elizabeth the next day, not being allowed to land here, on account of the plague. At night we witnessed a grand sight, the electric lights extending along the shore, Table Mountain shining out in the background, with the lights from the various vessels adding to the grandeur, making it a most magnificent sight.


Frederick Edwards (1887-1947) was een Australische soldaat die in de Boerenoorlog vocht. Zijn oorlogsdagboek is hier te lezen.

zondag 16 maart 2014

George Orwell -- 16 maart 1939

Yesterday not quite so hot, overcast & clouds of dust. Ditto today, probably presaging rain.
Other wildflowers here: a small kind of scabius, several vetches, one of them very pretty, with a flower about the size of that of a garden pea, in two colours, pink & magenta. Several new ones in the last few days which I cannot identify. In many places the ground is now actually covered with them, predominantly the wild marigold, a pale yellow flower which is evidently mustard, & a smallish daisy not unlike the English one.
Yesterday three greenfinches, a cock & two hens, sitting on the telephone wires:
1st. greenfinch: “little bit of bread.”
2nd. “ : “little bit of bread.”
1st. “ : “little bit of bread.”
2nd “ : “little bit of bread.”
3rd (the cock): “Che-e-e-e-e-e-se!”

Men still ploughing in places. Yesterday a man sowing, broadcast out of a bag. Flocks of domestic pigeons swooping down to try & steal the seed, & the men chasing them off.
Yesterday saw a very young camel cub, evidently only a few days born as it had a bit of navel-string. Nevertheless its legs were almost as long as its mother’s.
Cavalry passing yesterday. Note that all the horses seem to be stallions.


George Orwell (1903-1950) was een Britse journalist en schrijver. Vl;ak voor en tijdens WOII hield hij een dagboek bij.

zaterdag 15 maart 2014

Dotty Banister -- 15 maart 1942

Sunday, March 15, 1942
I had a lovely time at home today. I went to Sunday School and saw lots of old friends. I came back to W'ford about 7:30. About 8:00 Slick came down and we went to Clinton with Charles, Dorris Stockwell, Leonard Wedel & Naomi Watson. We saw the show "Lady Be Good". I liked it. It hailed and rained while we were over there. Once as I was going out to the car I slipped and fell and skinned both knees. I also got my dress all wet. Poor me. That sort of spoiled my evening. Slick sorta had a hangover from last night. He wasn't feeling so good. I sure wish he wouldn't drink. I got to bed about 1:30. Geneva stayed all night with us.


Dotty Banister (1921-2007) was een Amerikaanse huisvrouw. Ze hield van 1942 tot 1945 een dagboek bij.

vrijdag 14 maart 2014

Marcel Jouhandeau -- 14 maart 1964

14 maart 1964
Ik denk af en toe aan onze vrienden, zij die twaalf jaar lang Céline bij ons hebben gekend, en haar behandelden als onze dochter. Van de ene dag op de andere, omdat ze bij Elise uit de gratie is, of misschien omdat ze een onge­huwde moeder werd, kent men haar niet meer.
Behalve Monsieur Kern en ik, gaat niemand haar ooit opzoeken.
Een van onze intimi, die ik mijn zoon noemde en die Céline aansprak als 'mijn zusje' heeft, ondanks het feit dat we elkaar via haar leerden kennen, het lef gehad mij tot aan de poorten van het ziekenhuis te rijden waar ze net was bevallen, zonder de moeite te nemen om mee naar binnen te komen, onder het voorwendsel van een andere afspraak.
Ik geloof dat wat in eerste instantie meespeelt de angst voor Elise is. Door samen met haar Céline links te laten liggen, vleit men haar.
In dit soort situaties, waarbij mensen in ongenade val­len, zoekt niemand het gelijk. Men is er slechts op uit de sterkste partij te vriend te houden.

* Alleen, voor de spiegel, heb ik mijzelf meer wellust ver­schaft dan met wie ook.

* Doorgaan met leven in een goede verstandhouding met mensen wier onwaardigheid en stupiditeit onomstotelijk vaststaan is niet alleen bijzonder moeilijk maar ook ver­standig. Dat is mijn lot, sinds bijna jaar en dag, iedere dag opnieuw. Als ik afstand had genomen van alle mensen die mij teleurgesteld hebben, of mij niet wisten te behagen, wat zou mijn eenzaamheid dan groot zijn!


Marcel Jouhandeau (1888-1979) was een Franse schrijver. Een selectie uit zijn dagboeken is verschenen in de reeks Privé-domein.

Vertaling: Hepzibah Kousbroek

woensdag 12 maart 2014

Anna Politkovskaja -- 13 maart 2004

12-13 maart
Stilte en apathie. Niemand kan zich druk maken om het ge­zwam dat uit de televisie komt. Laat het maar snel voorbij zijn.

14 maart
Zo, hij is gekozen. De opkomst was erg hoog, zoals het kabinet van de president verlangd had. De voorzitter van de Staatsdoema, Boris Gryzlov, vertelde de verzamelde journalisten bij het verlaten van het stembureau: 'Het is verboden om vandaag cam­pagne te voeren, maar anticiperend op uw nieuwsgierigheid, kan ik zeggen dat ik gestemd heb op de persoon die de afgelo­pen vier jaar gezorgd heeft voor een stabiele ontwikkeling van Ruslands economie. Ik heb gestemd voor een politiek die zo helder is als het weer van vandaag.'
's Avonds informeerde Aleksandr Vesjnjakov, directeur van de Centrale Kiescommissie, de Russische bevolking dat er bij het stemmen maar één enkele schending van de kieswet was ge­constateerd: 'In de buurt van een van de stembureaus in Nizjni Tagil werd wodka verkocht.'
In Voronezj vaardigde de Centrale Gezondheidsraad order nr. 114 uit, die behelsde dat geen van de ziekenhuizen zolang de stembussen open waren iemand zou opnemen die niet kon aan­tonen dat hij iemand anders door machtiging voor zich had la­ten stemmen. Alle patiënten kwamen prompt met machtigin­gen aanzetten om ziek te mogen zijn. Hetzelfde proces werd in Rostov-aan-de-Don nog eens dunnetjes overgedaan. Op de af­deling besmettelijke ziekten van het stedelijk ziekenhuis kregen moeders te horen dat ze hun kinderen niet mochten zien, tenzij ze bij machtiging hadden gestemd.
In Basjkortostan meldde president Rachimov 92% van de stemmen voor Poetin, Dagestan meldde 94%, Kabardino-Balkarië 96%, Ingoesjetië* 98%. Deden ze een competitie? In de dertien jaar van ons nieuwe leven van na de sovjettijd is dit de vierde keer dat Rusland een president heeft gekozen. In 1991 was het Jeltsin, in 1996 weer Jeltsin, in 2000 Poetin, in 2004 weer Poetin. Voor Ruslands burgers herhaalt zich een eeuwige cyclus: van een opleving van de hoop tot de totale onverschilligheid voor kandidaat nr. 1.

15 maart
Nu kennen we de officiële cijfers: Poetin heeft 71,22% gekregen. Wat een overwinning! (Moge ze van de pyrrussoort zijn.) Cha-kamada kreeg 3,85%, Charitonov 13,74%, Glazijev 4,11%, Malysjkin 2,23%, Mironov 0,76%. Mironov bracht in zijn kandi­datuur absoluut niets anders dan een hondse loyaliteit aan Poetin. Zijn resultaat geeft dat weer. Al met al een bekrachtiging van het concept om het land te regeren volgens dezelfde metho­den die worden toegepast in de uitvoering van de 'antiterreur-operatie': L'État, c'est Putin.


Anna Politkovskaja (1958-2006) was een Russische journaliste. Ze werd vermoord in 2006. Haar Russisch dagboek bestrijkt de periode 2003-2005.

Vertaling (uit het Engels): Arie van der Ent

dinsdag 11 maart 2014

Jules Renard -- 12 maart 1902

12 maart
Dierentuin. De verveling van al die beesten. Hoe prettig sommige, de wilde zwijnen vooral, het vinden zich op hun rug te laten krabben door de wandelstokken van de bezoekers.
De maraboe die er uitziet als een adjudant: een Anatole France in jacquet.
De giraffe die, met haar zwarte tong, de muur likt of haar tong zo diep mogelijk in haar neus steekt.
Het gebrabbel van een troep Guinese biggetjes.
De zeehonden, schoonzwemmers die zich door het water bewegen met de gracieuze bewegingen van mensen.
De grilligheid van de Schepper waaraan de flamingo een zo lange hals te danken heeft dat Hij hem heel hoog op de poten heeft moeten zetten.
De adelaar met zijn snavel die een meesterwerk is waarop iedere messenmaker trots zou kunnen zijn.

22 maart
Vrouwelijke letterkundigen, hun lelijkheid, hun belachelijke groene hoedjes. De jongsten hebben mannelijke allures: het lijkt wel of ze de literatuur als excuus gebruiken om zich als mannen te kunnen gedragen.


Jules Renard (1864-1910) was een Franse schrijver. Zijn Dagboek 1900-1910 is verschenen in de Privé Domein-reeks.

Vertaling: Frans de Haan en Marianne Kaas

maandag 10 maart 2014

Alle Jans van der Sluis -- 11 maart 1862

11
Des morgens om 9 uur naar het kantoor van den Directeur der Belastingen gegaan, en daar ZEd niet in het kantoor was, met Wildeboer afgesproken dat hij zoude zorgen dat de zaak morgen in orde was, en ik heb daarvoor betaald de kosten f 2,19. En bepaald dat ik morgen iemand zoude zenden om het antwoord af te halen. Van hier ben ik bij den Heer Van Rijn gegaan en deze gevraagd waar ik de door ZEd bedoelde stoelen konde kopen en onderrigt dat ze bij Brugmans in de Oosterstraat voorhanden waren en ze hem kosten f 2,75 cent. Ook heeft ZEd gesproken over verandering aan den bruggen, en om de kadijken ten oosten van de Beerstermude niet bijlangs het kanaal te leggen of die bijlangs de mude moesten ook worden gelegd, en dat het hulpkanaal ten oosten van de mude moest worden gelegd. Later heb ik van Jufvrouw Heikens een prijscourant ontvangen van aardewerk en ben bij Brugmans geweest die de bedoelde stoelen had voor f 16= à f 18= de zes. Om half één ben ik vertrokken met de Winschoter snik en om zes uur te Scheemda na een zeer langdurige en verveelende reis aangekomen, van waar ik mij door M... naar J. Baas heb laten brengen voor f 3=. Toen heb ik bij Van Rees gepraat totdat De Jong en Herder van de verhuring van het Zijlhuis kwamen, dat buiten de bezwaren is verhuurd in de twee jaar f 1160=. Een brief voor F. Jansma aan Wildeboer geschreven waarmede hij op reis is gegaan.


Alle Jans van der Sluis (1813 - 1883) was een Friese hereboer. Een aantal van zijn dagboeken zijn online te lezen.

zondag 9 maart 2014

Louis Tas (Loden Vogel) -- 10 maart 1945

10 maart.
‘De zon bloedt dood op het matglas.’ Ik lig nog in bed, terwijl het werk allang begonnen is - tegenwoordig heb ik een aparte opdracht: ontluizing, en daardoor veel meer vrijheid - en denk aan vroeger, waarbij ik alleen wroeging heb over de op school ‘nuttig’ bestede tijd. Stel dat ik, in plaats van de prachtige zonsopgang te zien breken op de ijsbloemen in het torenkamertje van het Lyceum, gekluisterd aan Kaegi of Cicero, in het buitenland had talen mogen leren, of in Palestina boer zijn. Maar de schuld ligt voornamelijk bij mij, die ongelukkig was en niet revolteerde; ik wist niet wat dan anders, en kwam niet af van het vooroordeel dat men eindexamen gedaan moet hebben. Zo mislukte de eerste aanloop naar de volwassenheid; van de ps. an. hangt het af of de tweede zal lukken. (Vraag aan de leerling: bij welk soort weer is dit geschreven?)
De medebewoners hier laten zich herhaaldelijk zó antipathiek kennen, bij kachelruzies of pakjesafgunst, dat ik alleen L.P. wil noemen, een verpleger uit barmhartigheid, een plichtsgetrouw man, die dan ook, gelijk zijn zuster (dito dito) uitgeput te bed ligt. Voorts L. van E., zoon van een marxistische beroemdheid, een stemnarcist, zoals Paps zegt - omdat hij waarschijnlijk niet ‘stem-onanist’ wil zeggen. Van alles maakt deze jurist een casus, en hij houdt zich als nachtbroeder voor zeer belangrijk. Zijn vrouw is ziek, hetgeen hem nu een middel is om het heelal nog meer om zich te doen draaien. (Deze passage over een voortreffelijk mens valt op mijn eigen hoofd terug. Ik neem hem op uit een soort van boetvaardigheid.) Salko H., de arts van het ‘Altersheim’, die hier met kampkoorts ziek ligt, is sociaal gesproken de belangrijkste. Een uitermate fatsoenlijke man: maar hij schijnt van mening te wezen dat je dan voor hetzelfde geld een heilige kunt worden. Hij is een ‘Tugendheld’. Hij is vegetariër, religieus, heeft gevoel voor ‘het sociale’, terwijl nochtans de aartsvaderlijke trekken overheersen. Een voorbeeld: Jaap M., die leider is van het Altersheim op het ogenblik, wil mij als broeder aannemen, hetgeen ik het overwegen waard vond vanwege het betere eten. Ik had het daarover met enkele heren, toen zich plotseling Salko deed horen: ‘Het spijt me, Lode, je te moeten teleurstellen, maar ik zou me ertegen moeten verzetten dat men bij óns ziekenhuispersoneel aannam. Als Saar B., (mijn cheffin) er niets op tegen heeft, wordt de zaak natuurlijk anders.’ Hoewel men hem nu van alle kanten aanviel, bleef hij blind voor het inzicht dat het welzijn van het personeel een even belangrijke aangelegenheid is als de solidariteit der leidingen... laat Saar K. voor beter eten zorgen, zoals Salko het z'n eigen mensen gedaan heeft, en het probleem verdwijnt. Maar de aartsvader in hem is niet te overtuigen. (Gek, dat het bijhouden van een dagboek me juist de tijd kost, waarin ik er stof voor zou kunnen vergaren.) Gisteren knipte ik twee hoofdluisvrouwen kaal, en verdiende 1½ rantsoen brood. (De officiële kapper verlangt voor die operatie 1 kg suiker, 7 × zoveel dus). Ook verkocht ik 1 doosje van het mij persoonlijk gegeven ontluizingspoeder voor 3 × avondsoep, en gaf er één weg. Ik voelde mij heel, heel slecht, totdat ik merkte dat iedereen brutaalweg doosjes gapt. Zo-even kwam Hamo zo'n beetje zeggen: ‘Ik werk me dood, kan niet meer, en jij ligt in bed.’ Het spijt me, maar 6 uur werken met lege maag is mijn maximum.

10 maart.
Een paar uur later, na te veel heet vocht gegeten te hebben, voelde ik mij koortsig en mat 38,7. Dit de collegae meegedeeld hebbend, die me kennelijk niet geloofden, ging ik weer naar bed. De temp. liep op tot 39,5 om 6 uur, en zakte op 2 aspirine tot 36,8 vanmorgen. Nu ben ik weer een beetje febriel. Een halfuur later vreemde beweging: (gesupprimeerd). X. heeft van alle dokters hier de meeste emolumenten, omdat hij niet bedelt, een uitstekende bed-side-manner heeft, en daardoor alle keuken- en magazijnklandizie. (Vanmorgen mocht hij op het magazijn het personeel inspuiten.) Vanmorgen begon hij erover, dat het insectenpoeder al verhandeld werd en dat een medicus - wiens naam hij wegens gebrek aan bewijs niet noemde - het verkocht. Ik had onmiddellijk het gevoel dat hij míj bedoelde, en dat niet hij alleen, maar iedereen ervan wist. Ten onrechte natuurlijk. (Ik had één jaar, tot '41, medicijnen gestudeerd. Van luizen en de ziekten die ze overbrengen, wist ik nog alles af door de parasitologie.) Arons zei dat ik niet te lang mocht ziek blijven omdat men mij, ‘luizenkoning’, nodig had. Ik ben het acquit van hún conscience: ‘Er wordt wat aan gedaan.’ Het enige wat ik werkelijk deed is opperen dat men verluisde dekens braak legge, om ze na een maand successievelijk te gaan gebruiken. Later hebben de mensen ook minder dek nodig, en zullen we pas beginnen te ontluizen. Maar ik zoek een andere baan.


Louis Tas (1920-2011) publiceerde onder het pseudoniem Loden Vogel Dagboek uit een kamp, over zijn ervaringen in Bergen-Belsen. Na de oorlog werd hij een bekende Amsterdamse psychoanalyticus, die veel kunstenaars en acteurs onder zijn clientèle had.

zaterdag 8 maart 2014

Martha Ballard -- 9 maart 1796

Clear and Cold. I was Calld at 3h morn[ing] to See the Lady of Capt[ain] Ney who was Del[ivere]d about 5 of a Son, which w[eighe]d 13 lb. it Measured round ye Breast (after being Drest in thin Cloaths) 18 inches. I left her and infant Cleverly after breakfast. Calld to See mrs Norcross, find her but feeble. mr Ballard went to ye hook, Cyrus been to Pittst[ow]n. Nabby washt and went to See her Sister, Phillip is gone to his Fathers. I was at mr Morses.


Martha Ballard (1735-1812) was een Amerikaanse vroedvrouw in Massachusetts. Vanaf haar vijftigste hield ze 27 jaar een dagboek bij, dat de basis vormde voor een boek en een film (1998).

vrijdag 7 maart 2014

George Bubb Dodington -- 8 maart 1749

March 8
In the beginning of this year, I was grievously afflicted with the first fit of the gout, which, with a fall that strained one leg and wounded the other, confined me to my chamber near three months.

During my illness, several kind expressions from the Prince towards me, were reported to me, and on the 8th of March, his Royal Highness ordered the Earl of Middlesex, his Master of the Horse, to send Mr. Ralph (whom he had often talked to about me) with a message from his Royal Highness, to offer me the full return of his favour, and to put the principal direction of his affairs into my hands.
I told Mr. Ralph, that I desired the two following days to consider of it ; and that he should have my answer at twelve o'clock, on Saturday the 11th instant.

March 11
This day in the morning I wrote to Mr. Pelham, desiring him, as I was not able to go out, to wait upon the King, and in my name humbly to resign, into his Majesty's hands, my office of Treasurer of the Navy.

The same day I gave Mr. Ralph my answer in writing to the Prince's gracious message, to be delivered to the Earl of Middlesex, taking his honour that he would lay it before his Royal Highness ; which Mr. Ralph per- formed, as did also his Lordship.

The same morning, I received a very civil letter from Mr. Pelham, testifying his concern and surprise at my resolution, and desiring that he might see me, before he delivered my message to the King, and acquainting me, that he would come to me on Monday the 13th in the morning, before he went to court, being then just going into the country.

March 13
This day early m the morning, Mr. Pelham made me a long visit with much civility; he seemed to wish much that this affair might go no farther. I told him that I saw the country in so dangerous a condition, and found myself so incapable to contribute to its relief and so unwelcome to attempt it, that I thought it misbecame me any longer to receive great emoluments from a country, whose service I could not, and if I could, I should not be suffered to promote : so I begged him to execute my commission to the King ; and then we parted.

He came to me again, about eleven o'clock^ to let me know that the King accepted my resignation very graciously, but expected that I would continue to act, till he could fix upon a proper successor. I did so, and was continued in the office till the 3d of May.


George Bubb Dodington (1691-1762) was een Engelse edelman en politicus. Zijn dagboek is hier te lezen.

donderdag 6 maart 2014

Henri Knap -- 7 maart 1981

Zaterdag
Deze cartoon: een man ligt in bed, zijn vrouw roept om de deur 'Come on, George, it's time to go through the motions!' Daar dacht ik vanmorgen om half acht aan. 'The motions' worden er met het klimmen der jaren steeds méér. Eerst de weegschaal (72 kg, mag bij 1,83 m; vroeger 1.85 maar je krimpt). Mensendieck voor de wrakke rug (20 minuten), home-trainer voor de slechte loopspieren (15 minuten), baden (10 minuten), scheren (10 minuten), aankleden (10 minuten), bij elkaar een dik uur. Wéér vergeten tijdens het bad de telefoon van de haak te leggen, zodat ik bloot en huiverend eindeloos een vroege vogel moest te woord staan.
Hoe deed ik dat als jongen? Mijn broer en ik moesten 8.45 u. de deur uit en stonden 8.15 op. We baadden ons natuurlijk met schijnbewegingen. En we hingen onze dassen gestrikt op, zodat je alleen maar de knoop omhoog hoefde te schuiven. Zonder das bestond niet. Ik hoor nog onze eminente leraar-Grieks (de latere prof. dr. A. Sizoo) tegen een jongen-in-Schillerhemd zeggen: 'Ga naar huis, je bent niet gekleed.'


Henri Knap (1911-1986) was een Nederlandse journalist en schrijver. Op verzoek van NRC Handelsblad hield hij in 1981 een 'Hollands Dagboek' bij.

woensdag 5 maart 2014

Robert Long -- 6 maart 1980

Donderdag 6 maart
Eindelijk! Eindelijk! Gisteren de hele dag druk geweest met bellen: familie, vrienden, bekenden, collega's, iedereen verteld dat ze zaterdag 15 maart NRC moeten kopen, want het Hollands Dag¬boek is van mijn hand... Wel vermoeiend om steeds uit te leggen wat het H.D. is en dat het maar voor één week is, dus geen vaste rubriek, althans niet van mij, en dat dat een hele eer is volgens mij, want S. de L. had er ook al ingestaan en dat is een ex-doktersvrouw die bevriend is met Joan Baez. Eindelijk ook de kans om Interessante Afkortingen te maken van Beroemde Namen waarmee ik - op eigen kosten - ga lunchen. Dat vind ik prachtig... lunchen met een Beroemde Afkorting. Normaal lunch ik alleen als we ergens ver weg blijven slapen, omdat we de volgende dag in dezelfde stad spelen, of nog verder weg, want L.J. (eerste afkorting) en ik houden er niet van om met een volle maag te spelen. Als het me niet lukt om met bekende mensen of collega's te lunchen, omwille van dit dagboek, zal ik ze in elk geval opbellen, dat lijkt me ook interessant voor de lezer. K. wekte me vanmorgen om half acht omdat de heren van het 'grof vuil' om acht uur wat afval uit de tuin en ouwe troep uit huis zouden komen halen, hetgeen geschiedde. De winterschilders zijn in de laatste fase van de grote opknapbeurt. Hele huis wit geschilderd, allerlei troep die ik jarenlang meesleepte weggedaan. Geen 'lawaai' in huis, geen radio, geen tv, alleen wat functionele meubelen, slaapgelegenheid en wat planten. Om elf uur meneer H., die een kastje in de badkamer maakt. Koffie. Tot vijf uur een aantal lampen aangesloten. Tussendoor veel telefoon, onder andere - omdat ik geen tijd heb om te lunchen -met de Beroemde Schrijver Satiricus D.F.F., wiens nieuwste boek De kleinste hond ter wereld en andere eigentijdse ongemakken vorige week ten doop is gehouden.

De praktische ongemakken van de diefstal van onze bus zijn, dankzij de inspanning van veel mensen, weer achter de rug. Sinds maandag (binnen vijf dagen dus) draaien we weer. Vanavond naar Delft. Fijn publiek. Goede voorstelling. Zoals gebruikelijk. L. na de voorstelling naar huis gebracht. Thuis nog even de krant gelezen en om half drie gaan slapen.


Robert Long (1943-2006) was een Nederlandse zanger en cabaretier. In 1980 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Andy Warhol -- 5 maart 1984

Monday, March 5, 1984
I read the book about Mrs. Chairman Mao called White Boned Demon and I decided to do paintings of her. It was great, about how she went from prostitute to Chairman Mao's wife. But I mean, how this guy wrote this stuff I don't know. I mean, going back to individual days in her childhood and remembering if she was happy or sad, I mean, they don't even know what happened to her mother, let alone if she was unhappy on Tuesday in May 1937! The Mrs. Mao book didn't have any pictures in it so now I have to find some.

Tuesday, March 6, 1984
Worked on the Michael Jackson Time cover until 8:00. Then watched some terrible TV. I saw Joan Collins in some old movie like Caesar and she was so bad, and now she's got the right part and she's so good. It was all just finding the right part.

Wednesday, March 7, 1984
Ran into the lady whose portrait I just did, Mrs. Tisch, and I was wondering why she looked so familiar. She said she loves portraits but doesn't know how many she's going to take. Fred's going to call her.
I finished the Michael Jackson cover. I didn't like it but the office kids did. Then the Time people came down to see it, about forty of them. And they stood around saying that it should increase newsstand sales "by 400", so I guess they do think about this. Then later the Time guy called me - Rudy - and said they were going to use it. I think the yellow one. And I told him to cross his fingers that it wouldn't get bumped on saturday and he said he would.


Andy Warhol (1928-1987) was een Amerikaanse kunstenaar. Hij hield een dagboek bij van 1976-1987.

dinsdag 4 maart 2014

Hugo van Ryck -- 4 maart 1562

[1-2-3-4 maart 1562]
Den Ien maert syn wy gesceyden van Larmes ende snoens gecomen tot Rieuw ende hebben daer gegeten ende syn sachternoens gereden naer Phesen.348 Den IIen maert hebben wy stille gelegen tot Phesen ende hebben gelogeert geweest ‘Inden Leeuw’. Den IIIen maert heb ick noch tot Phesen gewest ende hebbe myn mede broeders tgast gehadt ende ben met vrienscap van haer ghesceyden. Den IVen maert syn ick smorgens van Phesen ghesceyden en syn snoens gecomen tot Nesselbanck ‘Int Hart’ daer wy wel waren, ende syn snavons ghecomen tot Kempen ‘Inden Berendans’ daer wy zeer wel waren ende ginghen op onssen naect.

[5-6-7-8 maart 1562]
Den Ven maert syn wy smorgens gereden [tot] Memmingen ende syn snoens gebleven tot op een myl an den selven Memmingen ende zyn sachternoens duer Memmingen gepasseert ende syn een myl verder gereden dan Memmingen ense zyn snavons daer gebleven. Den VIen maert syn wy smorgens gesceyden van daer ende syn snavons gecomen binnen Olms ‘In dat Rat’ ende hadden gueden coop. Den VIIen maert syn wy gesceyden van Olms smorgens ende hebbe onder wege ghecregen in myn geselscappe eenen edelman, genaempt Aert Janss ende was oyck tpaert. Opden selffden dach syn wy snoens gecomen tot Ghyselingen ende hebben daer gegeten ende syn op den selffden dach tsavons gecom[en] tot Gippingen. Den VIIIen maert zyn wy vandaer ghesceyden ende syn snoens gecomen tot Esselingen ende syn tsavons gecomen een myl duer Canstat.


Journaal van Hugo en Cornelis van Ryck betreffende hun reis naar Jeruzalem (1561-1562)





Jan Scorel, De Jeruzalemvaarders

zondag 2 maart 2014

Anja Meulenbelt -- 3 maart 2007

zaterdag 3 maart 2007
De uitspraak in het regeerakkoord over ambtenaren die niet verplicht zouden zijn om homostellen te trouwen heeft nog een raar staartje. En misschien niet helemaal wat de CU voor ogen had. Tot nu toe konden ambtenaren die er moeite mee hadden vervangen worden door een ander, en werd er geen ophef van gemaakt. Maar nu het kabinet geregeld wil hebben dat de ambtenaren een beroep mogen doen op gewetensbezwaren hebben een hele reeks gemeentes besloten dat hun ambtenaren niet mogen weigeren om een homostel te trouwen. Volgens Balkenende gaat het er om dat ambtenaren die weigeren niet ontslagen mogen worden. Dus wil de gemeente Amsterdam geen ambtenaren aannemen die niet bereid zouden zijn een homohuwelijk te volstrekken. En de gemeente Drimmelen gaat nog een stap verder, en vindt dat ´weigerambtenaren´ hun taak neer moeten leggen. De poging om de ambtenaren met bezwaren in bescherming te nemen is dus een klein boemerangetje gebleken.

Veel mensen blij met het generaal pardon. Maar daarmee is nog niet alles in orde. Over het asielbeleid staat niets in het regeerakkoord. Terwijl er nog veel geregeld moet worden, anders staan er over vier jaar weer nieuwe akties te wachten voor de mensen die dan al vijf jaar wachten. Ivan Wolffers, schrijver, arts en een van de initiatiefnemers van Een royaal gebaar, wijst (in Trouw 21 februari) vooral op de gebrekkige medische zorg voor asielzoekers. Er zijn heftige discussies gaande over de MOA, Medische Opvang Asielzoekers, die er bijvoorbeeld voor zorgt dat er in elk asielzoekerscentrum een verpleegkundige aanwezig is die meteen kan beoordelen hoe het met iemands gezondheid gaat. De regeling dreigt te worden afgeschaft, met een kamermeerderheid overigens, waaronder PvdA en GroenLinks. Te duur. Het zou beter kunnen. Maar het is nu wel aandringen bij de nieuwe regering dat er dan een betere regeling komt. Juist asielzoekers zijn het slachtoffer geworden van de overgang van het oude zorgmodel, waarbij de overheid garant stond, naar het nieuwe marktgerichte model, waarbij iedereen individueel zelf verantwoordelijk is voor het verkrijgen van zorg. Dat werkt dus goed voor mensen met goede banen en goede verzekeringen, die de weg hier kennen. Maar niet voor asielzoekers.

Wolffers pleit voor meer menselijkheid in de zorg voor asielzoekers, die te vaak worden behandeld als opportunisten en criminelen. Ook dient het Nederlandse beleid meer in overeenstemming gebracht met de internationale afspraken over mensenrechten en gezondheid.


Anja Meulenbelt (1945) is een Nederlandse schrijfster. Op haar website houdt ze een dagboek bij.

Richard van den Broeke -- 2 maart 1942

2 maart 1942
Na mijn plicht te hebben gedaan bij het vernielingswerk op het Marine-Etablissement(M.E.)te Soerabaja, ben ik met Koorn en Mooy in de auto van laatstgenoemde naar huis (Speelmanstraat 35) gegaan. Thuis trof ik niemand. Allen zaten in de schuilplaats want er was luchtalarm. Echter geen alarm voor de aanwezigheid van vijandelijke bommenwerpers of jagers, doch als veiligheidsmaatregel, aangezien toen (±11 uur ´s morgens) met het grote vernielingsproces van explosieven op het ME en het opblazen van de Pyrotechnische Werkplaats(P.W.) van de Marine op Madoera werd begonnen.

In de bedoelde schuilplaats trof ik mijn vrouw Emmy, Anneke en Ciska(schoonzus). Emmy was erg zenuwachtig, vooral toen ik haar vertelde dat ik ´s middags om half zes op station Kotta aanwezig moest zijn om met het M.E.-personeel om half zeven te vertrekken richting Tjilatjap. Nadat het all-clearsignaal was gegeven, ben ik naar station Goebeng gegaan om de daar voor onms staande koffers en de eetstoel van Anneke af te halen. Ik heb de hele zaak op een taxi geladen en naar de Speelmanstraat gebracht. Boven de stad hingen zware donkere wolken, welke hun oorsprong hadden in de richting van het M.E. en P.W. .

Nadat ik de koffers thuis had afgezet, ben ik naar mijn ouders gegaan om afscheid te nemen. Ik was erg zenuwachtig, ook al door alles wat ik vanaf zondagmorgen op het M.E. had meegemaakt. Guus was thuis. Zus zat op kantoor, van haar heb ik geen afscheid kunnen nemen. Els kwam bij Cis thuis om mij te groeten. Er moet in mijn ouders heel wat zijn omgegaan; beide zoons zouden vertrekken, één naar het front voor ons leger en de ander als evacué met de Marine naar een onbekend oord.

Deze dag zal ik niet licht vergeten. Ik was erg in strijd met mijzelf. De gedachte Emmy en Anneke alleen achter te laten vond ik verschrikkelijk, maar als militair moest ik aan de order om te evacueren gehoor geven, anders zouden de gevolgen voor mij zijn en zou ik waarschijnlijk mijn gezin duperen. Toen ik weer in de Speelmanstraat kwam, vond ik op ´t terras bij Cis thuis zitten, Van Dijk en zijn vrouw en Darphoorn en zijn vrouw. Eddy (mijn zwager) was nog niet thuis, hij kwam pas tegen één uur ´s middags met Verloop. Eddy moest zich om 4 uur ´s middags weer meldenbij het Bristol Hotel waar de Marine-gasdienst verzamelen zou voor ´t vertrek met auto´s in de richting van Tjilatjap.

Nadat Eddy om 4 uur afscheid van ons allen genomen had, zijn Emmy en ik ons gaan baden en kleden. Anneke, die kleine schat, was intussen al gekleed door Emmy. Om 5 uur kwam Niesje Mens bij ons. Rudy, haar man (ze waren nauwelijks 1 maand getrouwd) was de vorige dag al geëvacueerd met de Marine Luchtvaartdienst. Om half 6 kwam Van Dijk met de auto voorrijden en moest ik afscheid nemen. Ik wou liever niet dat Emmy mee ging naar het station.

Dit afscheid van vrouw en kind, Cis en Niesje, zal ik niet gauw vergeten. Je weet op zo´n moment niet wat er met je gebeurd. Het was alsof ik een harde klap op mijn hoofd kreeg. Ik droeg Anneke(toen 1½ jaar oud), zoals ik altijd gewend was haar te dragen en in die paar minuten zag ik een caleidoscoop van ons huwelijk en de geboorte van Anneke, ons huis in Pasuruan waar Emmy en ik zo graag waren en wat ons zo lief was. Ik voelde niet meer dat ik stond of liep. Ik zat nauwelijks in de auto of Van Dijk reed weg en uit de verte zag ik een laatste glimp van Emmy met Anneke op haar arm, die in de richting van het huis liep. Wanneer zou ik beide lievelingen weer terugzien?

Het ging er intussen nog om of wij met de auto naar Tjilatjap zouden moeten gaan of per trein. Dit zou op station Koebeng bekend gemaakt worden. Wij reden via Toendjoengan naar Kotta en ik zag onderweg Ans Ellerkamp nog en Anneke Hemmes, die bij Cis in huis was. Anneke hebben wij in de auto genomen en gevraagd of zij de auto van Van Dijk naar het huis van Van Dijk in de Speelmanstraat terug wilde brengen, in geval wij met de trein zouden gaan.

Op het station Kotta was ´t een drukte van belang. Het waren allemaal M.E.-mensen die moesten evacueren. Het bericht kwam af dat wij per trein naar Tjilatjap zouden gaan en dus nam ik afscheid van Anneke Hemmes, die de auto van Van Dijk terugreed naar de Speelmanstraat. De trein was prop en propvol en warm dat ´t was! Om half 7 zette de trein zich in beweging. We reden in black-out weg en van Soerabaja was al spoedig niet veel meer te zien. In de trein werd niet veel gesproken. Iedereen was het liefst alleen met z´n gedachten. Voorzover men nog kon denken door vermoeienissen en emoties van de afgelopen 48 uur. De treinreis was taai. Wij hadden allen hevige dorst, waren vermoeid en slaperig. We konden echter alleen al door de ongelukkige houding waarin wij zaten niet slapen.

Bij Madioen zagen wij grote branden. De vernieling van de houtstapelplaatsen. Elk ogenblik stopte de trein, vaak ongemotiveerd, tenminste naar onze mening, want ettelijke malen stonden wij midden in de sawahs stil. Ik zat in één coupé met Koenraad Koorn, Bert van Dijk, Rudy Mooy en Tjeerd Heidstra. Bij één van de stations hoorden wij dat de vorige trein met marine evacuees naar Tjilatjap (de dagtrein) door de Jap was gemitrailleerd en er enige doden te betreuren waren. Bij dit station zag ik zelfs enige matrozen die ik herkende als mensen van het M.K.P. (Marinekazerne Pasiran) inde kampongs ronddolen. Een bedenkelijke toestand. Trouwens op de verschillende stations die wij aandeden vielen er regelmatig een paar mensen van onze trein af, die zich bedacht hadden en voor ´t evacueren niets voelden.


Richard van den Broeke (1914-1980) was in 1942 reserve-marienofficier geworden vanwege de dreigende oorlog met Japan. Nadat de Slag in de Javazee verloren was, landden de Jaapanners op 28 februari en 1 maart op Java. Van den Broeke's dagboek begint op 2 maart 1942.

Max Frisch -- 1 maart 1949

Bazel, vastenavond 1949
De Morgenstreich [carnavalsoptocht die zeer vroeg in de ochtend begint] ... hoe de reusachtig grote en veelkleurige, altijd zachtjes heen en weer zwaaiende lampionnen naar het marktplein komen, uit alle straten hoor je het getrommel van de gemaskerde figuren, als in het oerwoud, hun getrommel heeft iets van een ingehouden spanning, iets stotterends, de ruiten trillen en giechelen, de lucht wordt als het ware verscheurd door de schrille monotonie van de fluitspelers, en daar heb je ze, cohorten bovennatuurlijke maskers, vogels, kobolden en grote ronde kolen, altijd in groepjes, allen met een dwarsfluit aan de mond zodat de hele groep ook altijd een zelfde houding heeft, monsterachtig juist door de uniformiteit in de verscheidenheid, de demon niet als individu maar als ras...

's Avonds naar een gemaskerd bal.
Het geheel, terecht befaamd, doet denken aan een gebruik dat in China zou bestaan: eenmaal per jaar komt de hele clan bijeen, gaat in een kring zitten, allen stoppen hun oren dicht met leem, dan zeggen ze elkaar de waarheid, dat wil zeggen, ze slingeren elkaar alle mogelijke schandaligheden naar het hoofd, bespotten, vervloeken, honen eikaar tot ze naar adem snakken, ieder bekent zijn overspel, zijn vuile zaakjes, zijn bedriegerijen, zijn verslavingen, zijn angsten, bekent ze schreeuwend tot hij er hees van is - en dan, als niemand meer kan, peuteren ze de leem uit hun oren, glimlachen, maken een sierlijke buiging, vergezellen elkaar naar huis, nodigen elkaar uit op de thee en leven weer een heel jaar samen zoals het hoort, vreedzaam, hoffelijk en beschaafd...


Max Frisch (1911-1991) was een Zwitserse architect en schrijver. Zijn dagboeken zijn vertaald, onder meer als Dagboek 1946-1949.

Vertaling: Wouter Donath Tieges