Woensdag
Gisteravond kon ik niet slapen. Plotseling overviel me een beklemmend
gevoel. Ik dacht: ‘Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen?’ Alle gesprekken die we voor de radio gemaakt
hadden, waren interessant maar
vooral ook heel algemeen en abstract.
Ik miste plotseling het contact, gewoon. Een concreet gesprek, van
mens tot mens. Over wie de ander is,
bijvoorbeeld. Ik merkte dat ik, om
mee te doen met de groep, ook in algemeenheden begon te praten en een
blokkade voelde om binnen die
groep mezelf te zijn. Terwijl je moet
beginnen van binnenuit.
Als je geen reflectie kent, dan kan
je ook niet naar buiten kijken. Alles
blijft op die manier een vage vlek. Sowieso stellen mensen elkaar weinig
vragen, terwijl begrip daarmee begint. Ik twijfelde of ik er iets over
moest zeggen tegen de anderen.
Wanneer je je eigen (individuele) vrijheid neemt om zoiets te zeggen, ontneem je iemand anders de individuele vrijheid en dat is riskant binnen
een groep, mede omdat we bang zijn
om buitengesloten te worden.
Uiteindelijk hebben we gepraat,
dat gaf lucht, ruimte, nieuwe vrijheid. Als je opgesloten zit, gebeurt er
in het klein wat in de wereld in het
groot gebeurt: je moet elkaar steeds
opnieuw proberen te begrijpen.
Maartje Wortel (1982) is een Nederlandse schrijfster. In 2012 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands dagboek' bij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten