Maandag 14 augustus 1876
Gedistingeerde heren maken Amalia het hof alsof ze een dame was. Chocolat verbaast me door zijn geëmancipeerde geest en door zijn kattennatuur, een ondankbare, geslepen kat. Op het station Grousskoë worden we opgewacht door twee rijtuigen, zes knechten-boeren en die verdraaide broer van me. Groot van gestalte en omvang, maar mooi als een Romeins beeld, met in verhouding kleine voeten. Een rit van anderhalf uur naar Chpatowka, waarin ik meen een hoop rivaliteiten en speldenprikken op te merken tussen mijn vader ende familie Babanine. Maar ik laat me niet van de wijs brengen en drijf mijn broer in het nauw, die trouwens dolblij is me te zien. Ik wil geen partij kiezen. Ik heb mijn vader nodig. [...]
Marie, mijn tante, ontvangt ons op het bordes. Ik neem een bad en we dineren. Verscheidene schermutselingen met Paul. Hij probeert me te kwetsen, zonder het te willen misschien, alleen maar doordat zijn vader hem daartoe aanzet. Ik zet hem schitterend op zijn nummer, en hij is degene die vernederd is terwijl hij mij wilde vernederen. Ik kijk dwars door hem heen. Ongeloof waar het mijn successen aangaat, steken onder water betreffende onze positie in de hogere kringen. Iedereen hier noemt me ‘koningin’. Mijn vader wil me onttronen, ik zal hem op de knieën krijgen. Ik ken hem, want in veel dingen is hij sprekend mij.
• De in de Oekraïne geboren Marie Bashkirtseff (1858-1884) was rijk, getalenteerd en ambitieus. In haar dagboek beschrijft ze haar leven en hoe ze zich tot haar vroegtijdige dood – ze overleed aan tbc – op de schilderkunst werpt.
464-2020>
Ze is 8 jaar geworden?
BeantwoordenVerwijderen