• Hanny Michaelis (1922-2007) was een Joodse Nederlandse schrijfster. Haar oorlogsdagboek is onlangs in twee delen verschenen bij Van Oorschot (bezorgd door Nop Maas).
Maandag 24 augustus '42 [rood streepje]
Ik zal nooit een goede moeder worden, te oordelen naar de woede, die me overmant bij het horen hoe een kind vergeefse pogingen doet tot huilen. De langgerekte, snerpende uithalen roepen mijn kwaadaardigste instincten op: drift, wreedheid, moordlust...
Dinsdag 25 augustus '42
Charme en tegelijkertijd melancholie van het naderend afscheid: een omgeving, die men wekenlang heeft verafschuwd, wordt plotseling bijna dierbaar in het besef, dat men haar binnenkort moet ruilen tegen een (nog onbekende) andere.
Donderdag 27 augustus '42
Tijdens het doorbladeren van een fotoalbum van juffr. H., starend naar zelfvoldane degelijkheid en godsvrucht, doet het besef, dat de tijd waarin men zich een mensenleven in foto's ziet afspelen, niet zoveel korter is dan die waarin het zich wérkelijk afspeelt, me de tranen in de ogen springen.
Verder beklemt me de gedachte, dat ik hier maandag weer wegga (zozeer ik er ook naar heb gesnakt), omdat het me het gevoel geeft nog weer verder te worden afgedreven van de vertrouwde, eigen wereld die alleen nog in mijn herinnering bestaat.
Vrijdag 28 augustus '42
Vanavond een wandeling naar de Stuifheuvel gemaakt en er de volle maan zien opkomen. Ondanks het gezelschap van 2 mij onbekende en dus onbeminde dames (één wel een lief, iets minder burgerlijk Hongaars leraarsvrouwtje, tenger en donker en moeder van 3 kleine kinderen, die onophoudelijk het discours uitmaakten) en de hinderlijk schalkse toespelingen van juffr. H. op mijn poëtische aanleg (ze heeft me blijkbaar in een onbewaakt moment met een gedicht bezig gezien'), toch nog zo goed en kwaad als het ging genoten van het prachtige uitzicht: in de diepte een slapende miniatuurheidevlakte met heuveltjes en slechtverduisterde villa's, en donkere dennebossen langs de Oostelijke einder, - boven ons hoofd een oneindige, onmerkbaar donker wordende zomerhemel waaraan de sterren als speldeknoppen ontsprongen en de maan langzaam opklom als een oranje lampion. Hoewel er later nog een rumoerige troep jongelui bijkwam, was het toch mooier dan de vorige keer, onder een somberdreigende, grauwe avondhemel die te groots was voor het poppenlandschapje eronder.
Het liefst zou ik er alleen naartoe willen. Maar dat hoort tot de onmogelijkheden van dit bestaan.229-2017>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten