10 mei
Om 6 u. verdwaasd wakker geschoten door een soort dof gestommel dat ik niet direct kon thuis brengen. In de buurt hoor ik de vensters openrukken en iemand schreeuwt: oorlog!
Madeleine en ik staren elkaar verstomd aan. Ze wipt het bed uit naar het raam en blijft sprakeloos en zonder beweging staan kijken. Als ik naast haar sta zie ik honderden kleine brandstapels in de weide. Brandbommen! Dan eerst horen we een gegons in de lucht en zien we tientallen zwarte stippen die boven het vliegplein van Deurne moeten hangen. Plots een lange reeks van ontploffingen. De vloer davert onder onze blote voeten. Boy rent waanzinnig blaffend door het ganse huis. De lafaards! Zij die ons gisteren nog verzekerden...!
Ik schrijf dit thans in mijn bureau van mijn fabriekje in Hoboken. Wij hebben het veiliger gevonden uit de nabijheid van het vliegveld te blijven. Wij hebben het hoogstnodige in mijn wagen geladen. We zullen hier voorlopig blijven. Voor niet lang hopelijk, want wij zijn overtuigd dat de Duitsers hier over enkele dagen zullen staan.
Alvorens te vertrekken heb ik in reuzenletters op de muur van de garage deze verzen van Pindaros geschreven:
Eendagsvliegen die wij zijn!Madeleine tikte met haar vinger tegen haar voorhoofd, maar keek toch vriendelijk. Plots rukte ze mij het potlood uit de handen en schreef eveneens op de muur: Patriottisme: het veiligste toevluchtsoord der schurken. Als ik haar vroeg of dit van eigen vinding is, zei ze: Neen, het is van een zekere Johnson. - Samuel Johnson? - Nu vraag je te veel, zei ze.
Wat is het Zijn? Wat is het Niet-Zijn?
De mens is de droom van een schaduw!
De ganse dag bij F.M. naar de radio geluisterd. Land verdedigen!
Eer! Vorst! Totterdood!
Ik ken dat, van 1914!
Iedereen is gek van schrik en woede!
In de fabriek één van mijn werklieden tot zijn maat: 'Gaat het eeuwig blijven duren dat een handjevol staatsleiders zo maar naar willekeur oorlogje mogen spelen? Zou je denken als ze maar alleen de regeringen tegen elkaar lieten vechten dat er nog ooit oorlog zou zijn?' Heb al stommer vragen horen stellen!
Onze Minister van Buitenlandse Zaken heeft zich moedig gedragen. Toen de Duitse ambassadeur hem vanochtend de Duitse oorlogsverklaring overhandigde en zijn bonniment wilde beginnen, zei de minister trots: 'Moi d'abord, Monsieur!' en schold hij de ambassadeur behoorlijk de huid vol. Ja, wij zijn wel sterker met de woorden dan met de wapens, en dientengevolge zullen de Duitsers hier over enkele dagen staan, en, vrees ik, zal de moedige minister de eerste zijn om het hazepad te kiezen. Ik zal hem geen ongelijk geven, al behoren wij tot de dappersten der Galliërs.*
* Julius Caesar: Horum omnium fortissimi sunt Belgae ('Van hen allemaal [alle Galliërs] zijn de Belgen de dappersten').
Geen opmerkingen:
Een reactie posten