• Hans Warren (1921-2001) was een Nederlandse schrijver. In zijn jonge jaren, van 1936-1942, hiel hij een 'natuurdagboek' bij.
11 mei. — Dat schreef ik gister. Nu weet ik al beter. Vandaag zou onze pinkstervakantie begonnen zijn. Het woei hard uit het oosten. Ik ben niet in staat orde in m'n gedachten te brengen, ik ben totaal overstuur. Ik wilde fossiele schelpen gaan zoeken op de Kaloot.Toen ik bij de duintjes was, kwamen er Duitse vliegtuigen over, vlak boven mijn hoofd. Ze werden van twee kanten beschoten. Ik hoorde de projectielen door de lucht suizen en de ontploffende wolkjes volgden elkaar met grote snelheid op. Ik zat op een aangespoeld pak geperst stro, waaruit graantjes begonnen te kiemen, en trok de schouders wat in, alsof dat helpen
zou.
Verder lopend vond ik allerlei fossielen en ook een volkomen gaaf zestiende-eeuws 'Spaans' pijpje.Vanmiddag heb ik dat pijpje schoongemaakt, het steeltje doorgepriemd (wat een geduldwerkje was, want het was gevuld met hard geworden zand) en toen het helemaal schoon was heb ik het minuscule stenen kopje gestopt en 'toeback gesoghen' - voor het eerst sinds eeuwen geurt dat pijpje weer zoals het hoort.
En toen begon het opnieuw. Aldoor vliegtuigen die beschoten werden. Eénmaal zagen we hoe er een, precies boven ons huis, geraakt werd. Er brak een groot stuk af, en het vliegtuig daalde in steile vlucht om rakelings langs de dijk te scheren. Er kwamen
Franse vliegtuigen, eerst zes, later twaalf, die natuurlijk ongemoeid werden gelaten.
Ik moest naar het dorp om boodschappen, hoorde de wildste en meest tegenstrijdige berichten.
Tijdens het avondeten werd het verschrikkelijk. Er kwamen weer vliegtuigen, we waren nieuwsgierig, liepen naar buiten. We zagen hoe ze enkele bommen lieten vallen bij de schepen op de rede. Ze vielen in zee en rookwolken stegen uit het water op.
Zo leek het uit de verte, maar opeens kwam een heel escadrille, dat bommen liet vallen op enkele schepen op de Westerschelde voor ons huis. Een prachtig lichtgrijs schip werd zó hevig bestookt dat het volkomen aan het gezicht onttrokken was. Massa's bommen vielen in zee, zwarte rookzuilen stegen op. Een paar Groninger kustvaarders draaiden ijlings om en koersten naar onze haven. Verstandig: het werd nog veel erger. Het grijze schip voer onze kant op: met gierende uithalen cirkelden de bommenwerpers rond boven ons huis om dan in een duikvlucht dicht bij het schip bommen te laten vallen. Je zag ze heel duidelijk bij
vier tegelijk vallen, ze kwamen op ongeveer honderd meter van ons huis in zee terecht achter het schip. De explosies waren denderend, ons huis schudde op de fundamenten, ruiten
barstten, we zetten de ramen zoveel mogelijk open. Enorme
zwarte wolken stegen uit zee op, een volgende lading, de ergste
wellicht, kwam nóg dichter bij ons huis in zee terecht.
Het was afschuwelijk en tegelijk boeiend. Ik stond te trillen
van de zenuwen en schaam me daar niet voor: elk ogenblik kon
een bom op ons huis terechtkomen, het stond daar zo kwetsbaar hoog boven op de dijk, letterlijk als een doelwit. Splinters van granaten van het afweergeschut suisden door de lucht, kletsten neer op de basaltglooiing en in het water. Het kindje van de geëvacueerde vrouw huilde onbedaarlijk. De vrouw en mijn moeder waren daar ook niet ver vandaan. De visdiefjes vlogen verschrikt heen en weer langs de waterrand, af en toe wat oppikkend. De juffrouw wilde niet langer blijven in zo'n gevaarlijk gelegen huis. We hebben alles voor haar ingepakt, en na lang telefoneren en pleiten werden zij en het kind met een auto afgehaald. We hadden er spijt van dat ze vertrok, in de misère raak je
snel aan elkaar gehecht.
Toen was alles weer voorbij, de wassende maan en Venus stonden aan de avondhemel, er kwamen aldoor meer sterren. Het was koud, hoewel de zon de hele dag geschenen had. Later werden er nog wat bommen gegooid. Wat staat ons te wachten?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten