• Hans Warren (1921-2001) was een Nederlandse schrijver. In zijn jonge jaren, van 1936-1942, hiel hij een 'natuurdagboek' bij.
10 mei. — De dag is voor mij, zoals wellicht voor alle Nederlanders, zeer vroeg begonnen. Hoewel dit een natuurdagboek is, nemen de politieke gebeurtenissen deze dag zo'n belangrijke plaats in, dat ik ze onmogelijk kan negeren.
Ik had een vreemde droom. Ik fietste door een mij onbekend landschap in volle zomertooi. Alles stond prachtig groen, maar in een eigenaardig, diffuus licht. De sloten waren echter steendik bevroren, en een grote menigte mensen trachtte snel, maar vergeefs, bijten in het ijs te hakken. In een van de groene bomen langs het ijs zat een merel, hij floot zo luid en mooi als ik nog zelden gehoord had.
Door ver verwijderd geboem, vliegtuiggeronk en luchtafweergeschut, ging de droom in waken over. Maar de merel bleef, die zat op het dak boven mijn kamer, hij jubelde zijn lied in de vroege morgen. Het was pas kwart over vier, nog niet erg licht. Direct begreep ik dat het volkomen mis was. Mijn bevroren sloot in de zomer was de waterlinie, waardeloos in het tijdvak van vliegtuigen.
Aan slapen viel niet meer te denken, het geboem en gekletter was niet van de lucht. Sommige vliegtuigen vlogen laag. Een granaat sloeg in bij het peilhok en maakte daar een groot gat in de berm met uitlopende stralen van verspreide
scherven.
Het werd een prachtige meidag. Ik liep wat doelloos heen en weer, kwam in de tuin en hoorde daar de bostortel. Hij vertoonde mooie baltsvluchten. Het was duidelijk dat we geen school zouden hebben, maar we reden toch naar Goes, gingen even kijken. We mochten echter niet eens onze boeken van onder de bank halen. De leraren waren erg zenuwachtig en ze overstelpten ons met goede raadgevingen. De school is tot nader order gesloten.
In Goes was het uiteraard veel drukker en beklemmender dan op Borssele, waar je weinig van de Duitse inval merkte. Ik ging een ogenblik naar Palsenbarg, we hebben ook voor onbepaalde tijd afscheid van elkaar genomen. Je hoorde over neergeschoten vliegtuigen, inhechtenisnemingen - het roezemoesde door elkaar, en zo schoof er iets onzichtbaars, onwerkelijks, tussen de stralende meidag en jezelf. Pas veel later, toen ik met Willem D. in Hollestelle zat te tekenen bij een weel, trok dat eigenaardige gevoel een beetje weg en werd ik weer gelukkig als anders. Waarom ook niet, in de natuur was niets veranderd, de aarde draaide, fitissen zongen in de geurige appelbloesem en seringen,
de blauweregen hing in luchtige trossen voor de ramen, en van
de goudenregen werden kleine gele puntjes zichtbaar.
Maar onophoudelijk klonken vliegtuiggeronk en schieten, en
die dreigende sfeer kreeg weer de overhand: het was voorgoed anders geworden.
Op zee, voor ons huis, waren duikbootmanoeuvres 's middags, en natuurlijk kwamen er vreemde vliegtuigen. We hebben evacuées: een vrouw met een kindje uit Hansweert. We doen ons best het zo prettig mogelijk voor hen te maken. Nederland
in oorlog, ik kan nog niet goed beseffen wat het betekent.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten