• Ambtenares van een departement, 46 jaar - Den Haag. Uit: Dagboekfragmenten 1940-1945,
geselecteerd door T.M. Sjenitzer-van Leening
12 Mei 1940
- Na de koffie gaat Bou rusten boven, Pa zit voor 't raam in de voorkamer. Overal scharrelen soldaten door de straat, allemaal met geweer in de hand. Plotseling 10 achter elkaar. In de 1e Sweelinckstraat schijnt er iets te zijn, of is 't in de Schuytstraat. We kijken door 't spion er naar. Overal zitten de menschen voor de spionnen of voor de ramen. De ramen zijn overal beplakt met reepen, soms de zonderlingste patronen, irrationalistische stijl bepaald. Soms zitten er lappen krant op. We zien in onze spion telkens de kop van de Russische schoenmakersvrouw, die door reepen van de Haagsche krant gluurt. Ook staan menschen aan de deur, maar dit mag ineens niet meer. De soldaat richt 't geweer op de menschen die nog buiten zijn, ijlings verdwijnt alles naar binnen. Ineens geschiet, erg zelfs, rikketikketik, dat zijn mitrailleurs. 't Is vlak bij. 't Lijkt ook wel of ze achter huis in de tuinen schieten. Zijn ze weer N.S.Bers op het spoor? In 't spion zie ik soldaten om de hoek van de Sweelinckstraat gluren. Ze geven wenken aan soldaten, die we niet zien. Plotseling loopen 2 over straat met mitrailleur, 't lijkt wel op een soort driepootstellage. Ze laten zich vallen op de stoep bij 't huis van Anna Jedeloo. Ze schieten, de ruiten rinkelen. Ik ga Bou geruststellen die doodverschrikt in bed zit, ze komt er gauw uit. Een soldaat gaat binnen in een huis in de Sweelinckstraat. Een roode Kruisauto komt voor. Overal menschen met band om de arm van de luchtbescherming. Wie gaan er in die auto? We verdringen ons voor 't spion.
Bou gaat even een briefkaart naar de post brengen, 't is nu wat gekalmeerd en men mag weer op straat. De schilder staat buiten, ze zal hem eens vragen wat er toch gebeurt. De schilder Verhoef
zegt dat in de 1e Sweelinckstraat een meid is weggehaald die er al jaren woonde, of Bou haar niet kende, zoo'n dikke. 't Was eene Duitsche en ze had een koffer met Ned. soldaten uniformen op haar kamer. Ze hadden er een jongen van 16 jaar en die had munitie. Ze gingen naar de Laan v. Meerdervoort en verder naar 't concentratiekamp in 't Westbroekpark. In de Schuytstraat had een N.S.Ber van dak af op de soldaten gevuurd. Ze hadden zich ingegraven op 't Sweelinkplein, de soldaten, om vandaar uit die lui te bestoken. De man was echter ontkomen. Naast ons is de Russische kerk en daarnaast is een leeg huis, ook daarop was geschoten. De N.S.Bers hebben veel gebruik gemaakt van lege huizen. Hun adressen zijn nu bekend door de parachutisten die adressen van Ned. geestverwanten bij zich dragen. Op neergeschoten parachutisten zijn adreslijsten gevonden die worden nu afgewerkt. 't Is vreeselijk, 't lijkt wel of we in een centrum v.d. N.S.B. zitten. Gistermorgen op bureau was een v.d. ambtenaren naar 't vliegveld bij Ockenburg geweest en vertelde hoe de zoon v.d. boer van het weiland waar Mussert destijds zijn bijeenkomst had gehouden, uit een Duitsch vliegtuig was meegekomen om de heeren de weg te wijzen. Zouden al die verhalen van verraad waar zijn? 't Was vreeselijk. Bou moest nog langs een gewapend militair om de bus te bereiken. Als ze gauw doorliep mocht ze even langs, dadelijk terugkomen, hij bleef haar nakijken. Op 't Sweelinkplein zag Bou de nieuwe zig-zag loopgraven. Zoo ging een briefkaart naar Joh. naar de bus. Zou hij haar bereiken?
Uit de radio begrijpen we dat gister in Den Haag een overval was voorbereid. De parachutisten landden midden in de stad. Vanuit de buitenwijken zouden de N.S.Bers optrekken. De zaak was verijdeld. Zou Joh. dit in de radio hooren, zou ze in angst over ons zitten? Wanneer zou de post weer doorgaan? Aldoor werd nog buiten geschoten, 's avonds ook, achter, voor. 's Nachts ook onrustig. Zoo brak de 2e Pinksterdag aan, de 13e Mei.
's Ochtends om 8 uur al aan de bel gerukt. 't Is de vrouw van de Russische schoenmaker: ‘geen spionnen in huis’, hoor ik. Nu dat lijkt me logisch, maar hier zijn geen spionnen. Bou verstaat beter ‘spionnen aan huis’. We moeten de spionnetjes afnemen. We gaan aan 't werk. Overal zie je menschen verschijnen met schroevedraaier om de spionnen af te nemen. 't Lukt ons slecht en de schoenmakersvrouw zendt haar zoontje. Tsjerche helpt. Hij vertelt dat de sol-
daten in 't huis naast de Russische kerk geweest zijn, ze hebben de deur geforceerd, er is een stuk uit. De muur zit vol schietgaten. Hij heeft nog een kogel gevonden De spionnen moeten weg voor de luchtbescherming. Om 10 uur ga ik even uit om me warm te loopen, 't is koud. Ik zie de stukke deur, de schietgaatjes, aan de Kon. Emmakade zie ik dat de brug bij de Laan v. Meerdervoort is afgezet. Ik loop door tot de Schuytstraat. De boom naast de Noorderkerk stond te bloeien. 't Is lente!! Op de hoek van de Schuytstraat en de Reinkenstraat staat weer een militair. Ik loop terug, Tasmanstraat in, Laan v. Meerdervoort. Bij Bronovo ook militair. Zonder pas kom je niet ver! Ik ga maar weer oorlogsagenda bijschrijven en naar radio luisteren. Kerkdiensten in Den Haag afgelast. 't Is dus nog niet rustig. Van alle kanten vliegmachines over ons land, 't is benauwend. In Rotterdam zou ik ook niet graag zitten. Werklui worden opgeroepen voor herstel. Wat wordt er gevochten overal. Onze soldaten vechten geweldig. Plotseling zitten de Duitschers echter in de Langstraat. Ze schijnen over de brug van Luik gekomen te zijn. Al dadelijk hoorden we uit de radio dat de twee van de bruggen van Luik niet opgevlogen zijn. Een officier wist de eene brug nog op te blazen, hij ging zelf mee. Wat een held. Over de andere brug trokken de Duitschers echter binnen. De IJssellinie is doorbroken. De Grebbe houdt stand, ook de afsluitdijk. Tusschenbeide krijg ik 't benauwd, waar moet dat heen. 't Nadert steeds. Maar niet verder denken. De angst slaat je uit. Steeds meer vliegtuigen worden gemeld uit Gouda, Schoonhoven, Boxtel. Franschen en Engelschen schijnen in Zeeland te vechten.
Bou gaat uit om brood te halen. Alles is echter afgezet. Bij Lensvelt in de Laan van Meerdervoort kan ze niet komen. In de Reinkenstraat krijgt ze brood. Als ze thuis komt, komt mijnheer Onderwater, onze benedenbuur juist uit huis. Hij vertelt dat zijn vrouw zoo van streek is van al dat geschiet, ze durft de straat niet meer op. Hij wou een eindje om en vroeg haar mee te gaan, 't zou haar goed doen even in de lucht. Plotseling schreeuwt een man van de luchtbescherming hem toe ‘handen uit de zakken! handen uit de zakken!’ De heer Onderwater schrikt er van. De man komt dichterbij en vertelt dat die maatregel wel noodig is. Gister hebben ze op een collega van hem geschoten, die loopt nu met een verbonden kop rond. Plotseling trok één een pistool uit de zak en schoot. Mannen met banden om de arm kan je ook niet meer vertrouwen, de N.S.Bers lopen ook al met banden. Hij heeft 't bewijs in zijn zak dat hij bij de luchtbescherming hoort. Plotseling komt een motorwagen de hoek om de straat in. Een groene wagen, waarin 2 × 5 zitplaatsen, telkens 2 naast elkaar. Op ieder bankje zit een soldaat met geweer. Tien geweren steken uit de kar. 't Ziet er erg gevaarlijk uit. ‘Ik heb er genoeg van’ zegt mijnheer Onderwater en loopt naar huis terug. Bou komt gelukkig ook thuis. 't Was net op tijd, nu wordt de straat afgezet. Ik vind 't vervelend als ze uit is. Pa is dan onrustig. Wat moet ik ook doen als ze niet terug kan komen, Pa heeft haar telkens noodig. Pa zelf kan heelemaal niet uit deze dagen. Nu moet je vlug uit de voeten kunnen om naar een schuilkelder te snellen. Pa kijkt met alle aandacht naar buiten. Gek dat dit allemaal echt is en geen comedie, 't lijkt wel een opvoering in de straat. Jammer dat de spionnen weg zijn. De motorvagen is blijven staan voor 't huis naast de kerk, 't huis waar ze vannacht ook al geweest zijn en niemand gevonden hebben. Moeten ze nu weer zoeken? Tegenover ons huis staat een soldaat, 't geweer geschouderd en gericht op 't bewuste huis. Een eindje verder staat een tweede soldaat. Verder staan er bij de ingang van het huis blijkbaar nog soldaten, de overigen gaan naar binnen. 't Duurt een tijd maar er gebeurt niets. Als er iemand uit huis wil komen richt een van de soldaten 't geweer op hem. Na eenige tijd gaat wagen met soldaten weer weg. Ziezoo dat hebben we ook weer gehad.
De radio heeft sedert de oorlog alleen maar Eng. en Fransche muziek. Dat hoor ik uit de aankondigingen, van de muziek zelf heb ik geen verstand. Telkens wordt 't onderbroken door berichten van de luchtvaartstations. Bou gaat om even iets anders te hebben naar Jet. Ik vind 't niet prettig. Bou treft Bep, die net uit 't huis van haar zuster naast hotel Duinoord komt. Ze vertelt dat in de 1e Schuytstraat ook een huis is beschoten waaruit een N.S.Ber vuurde, de man is ontkomen. Tegenover Rie zijn ze ook bezig geweest. De menschen gaven aan de soldaten adressen van N.S.Bers op. 't Lijkt wel of de heele buurt vol zit...
Weer een bericht op de radio. Prinses Juliana met de beide Prinsesjes zijn behouden in Engeland aangekomen. De Prins heeft haar gebracht. Hij komt terug om zijn post als ‘aide de champs’ bij de Koningin te hervatten. Vreeselijk. Onze Prinses is al weg. 't Is hier te onveilig voor haar dus. Gelukkig dat ze nu veilig is. De toekomst van 't Oranjehuis is dus safe. Wat een afscheid zal dat
geweest zijn Ze moest zeker weg omdat ze hier geen functie heeft, behalve bij 't Roode Kruis dan, haar belangrijkste functie ligt in de toekomst. Men zegt ook dat ze in blijde verwachting is. Dan is 't zeker veilig dat ze weg is. Wat zal de toekomst brengen. ‘Bescherm o God bewaak de grond’ klinkt uit de radio. Ik krijg er tranen van in de oogen: Juliaantje verlaat haar geboortegrond..... 't Arme kind, wat hebben we een feest gevierd met haar geboorte, verloving, trouwen. Gelukkig dat ze de kindertjes bij zich heeft. Een treurige tocht!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten