• Katja Staartjes (1963) bereikte in 1999 als eerste Nederlandse vrouw de top van de Mount Everest. Haar dagboek van die expeditie is te vinden in Hoog spel.
14 mei. Vannacht is Michael niet komen opdagen. Ik voel me
als verdoofd. Ik staar voor me uit. Om me heen is het een puinhoop. Alles is bedekt met ijskristallen. Ik heb het steenkoud en de tent klappert als een gek. Ik zet het tentdoek vast met de zware zak sneeuw. Mike is intussen naar buiten gegaan om te over-eggen met Nick en Lhakpa Gelu. Ik kan me tot niets zetten.
Aankleden hoeft in ieder geval niet, want ik heb alles aangehouden. Wel krap, met een donsbroek in een mummieslaapzak. Mike kruipt de tent binnen. Hij en Nick zullen samen met vier Sherpa's op Zuidcol blijven als de rest afdaalt naar kamp 2. Hij overtuigt me dat we moeten gaan, ondanks Michael en de
storm. Ik weet dat Mike gelijk heeft. Inmiddels zit ik al ruim
drie etmalen in de Zone des Doods. De tijd begint te dringen...
[...]
Terneergeslagen zitten we bij elkaar in de grote tent. Niemand zegt iets. Alleen de geluiden van de bulderende storm zijn te horen. Om de tent overeind te houden fungeren om de beurt twee teamleden als extra tentstok. Tergend langzaam tikt de klok door. Deze keerzijde van de berg hadden we tot nog toe niet gezien. Op dit moment beslist De Berg. Michael Matthews, onze jongste teamgenoot, heeft het niet gehaald. Wel de top, maar niet terug. Hij heeft de top met de dood moeten bekopen. Het Everest-spel is voor hem niet goed afgelopen.
15 mei. Verder afdalen. De zon schijnt en de wind is weg. Alsof hij nooit gewaaid heeft vannacht. Het is zelfs warm. Ik ben na de afgelopen dagen bijna vergeten wat dat is, warmte. Ik doe
enkele kledingstukken uit en prop ze in mijn overvolle rugzak. Hij gaat nauwelijks nog dicht. Ik draai me om en kijk naar boven. Nog net is zij te zien, de Everest. De laatste keer van zo
dichtbij. Ik doe mijn ogen dicht. Ik ben van deze berg gaan houden, met haar wat lompe, maar zo karakteristieke vorm. 'Bedankt voor de beklimming van uw hoogste flanken. Ik voel me bevoorrecht,' fluister ik. Mijn gedachten gaan naar Michael.
Het is niet eerlijk. Hij was nog zo jong. Ik kende hem niet bijzonder goed, omdat hij tijdens de aanloop en de maaltijden in de andere helft van de ploeg zat en we toevallig ook nauwelijks samen geklommen hebben. Onvoorstelbaar eigenlijk. Al die weken maakten we deel uit van dezelfde expeditie.
[...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten