• Valentin Boelgakov (1886-1966) was Tolstojs secretaris in het laatste jaar van diens leven. Zijn dagboek over die periode is vertaald (door Charles B. Timmer) als Het laatste levensjaar van Tolstoj.
9 mei
Sofja Andrejevna [Tolstojs vrouw] en Tolstojs zoon Andrej zijn aangekomen. Het ging aan tafel levendig toe, bij net middageten zowel als 's avonds. Tolstoj stond tamelijk vroeg van tafel op.
'Wat nou, papa, zo vroeg naar bed?' vroeg Andrej.
'Ik moet nog heel wat afdoen, moet nog een patience leggen...'
En in de gang zei hij tegen Tsjertkov: 'Kom mee naar mijn kamer, Vladimir Grigorjevitsj!'
Ik kwam met de post bij hem. In een van de brieven had ik, in opdracht van Tolstoj, aan een jongeman die een hoogdravende en honingzoete brief had geschreven, de raad gegeven 'eenvoudiger en oprechter in zijn omgang met de mensen te zijn'.
'Maar misschien was zijn brief wel oprecht?' merkte Tsjertkov op.
'Nee,' antwoordde Tolstoj. 'Ik weet dat ik op dat punt niet gezondigd heb. Maar dat deed ik wel ten aanzien van Andrej.'
'Hoe zo? Alles was toch koek en ei, dacht ik?' vroeg Tsjertkov.
'Nee, tegenover hem heb ik gezondigd. Hij was gaan vertellen hoe iedereen in Petersburg beweert dat Molotsjnikov niet wegens mijn boeken zit, maar vanwege zekere propaganda. Waarop ik zei dat lui die dat beweren, geen greintje van de eerbied waard zijn die Molotsjnikov toekomt. Kortom, niet zo best... Aan de andere kant heb ik me tegen Sofja Andrejevna beter gedragen. Vandaag heb ik haar voor het eerst eens gezegd hoe zwaar mij deze manier van leven valt, hoe direct lichamelijk zwaar! Ik heb vol overtuigingskracht gesproken en tegelijk heel rustig. En ik geloof dat mijn woorden tot haar zijn doorgedrongen. Maar voor hoe lang, dat weet ik niet.'
Kort vóór dit gesprek had Tsjertkov Tolstoj uitgenodigd om na Kotsjety bij hem in Stolbovaja te komen logeren (dat lag dichter bij Toela en daarom was Tsjertkov er uit Krjoksjino heen verhuisd). Tolstoj nam die uitnodiging met beide handen aan. Tijdens het gesprek over die aanstaande reis had Tsjertkov opgemerkt: 'Als het u tenminste niet ongelegen komt zo lang uit Jasnaja Poljana weg te blijven,' waarop Tolstoj schamper had gelachen.
Ik heb hier in Kotsjety al voor de derde maal Tolstojs voorwoord bij zijn Gedachten over het leven overgeschreven in zijn laatste versie. Het is nu een beknopte samenvatting van zijn wereldbeschouwing geworden. Vandaar dat Tolstoj er zo veel aandacht aan besteedt en er zo hard aan werkt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten