Friday 31 May
Mum shops & goes to Beth for lunch & tea. I go to Blackheath about 10.30 & work at script with Legg, Bond & Cavalcanti. This takes all day until 6.30 when Cavalcanti comes with me to the M.M. Club to meet Mum & Beth & we eat there together. At 8.0 we all go to Soho Square to see the periodic 'Joints', shows of recent G.P.O. & other important films. See Stamp Film, many shorts, a very early 'Garbo' 'Joyless Street' & a very lovely French one about 3 years old - by Jean Vigo, Les Jeunes Diables à Collège - a perfect masterpiece, a revelation in many ways. Back by 12.30.
Benjamin Britten (1913–1976) was een Engelse componist, pianist en dirigent. Zijn dagboeken uit zijn jonge jaren (1928-1938) zijn gepubliceerd als Journeying Boy.
donderdag 30 mei 2013
dinsdag 28 mei 2013
Robbert van Voorne -- 29 mei 1629
Den 29. Desen voorleden nacht hebben ons volck henne begonste entreprise buyten de cleyn Vuchtsche schantse en hervat, ende begonst twee diversche trencheen naerden meulenwerff aen te maecken. Den vyant heeft ons comen besoecken, maer syn met verlies van volck te rugge gedreven, ende ons volck heeft d'een trenchee in defensie gebracht.
Den vyant heeft tot Hinthem uyt syn batterye met ses stucken seer geschoten, maer niemant gequetst. Van gelycken heeft tot Orten noch gebrocht 2 grootere stucken ende heeft alsoo van daer seer geschoten opde brugge aende Orten poorte ende door ennige huysen en molens, maer niemant gequetst.
Den vyant heeft de trenchees op Deuteren aent' leste huys naeste stadt seer hooch gebrocht in defensie.
Gisteren syn by publicatie allen waeren open gestelt, om te vercoopen, ende de voorgaende contraventien vergeven, op hope oft alsoo alles beter te coope soude comen.
Desen nacht heeft men vierteecken gesien van Bredae, dat den bode van gisteren nacht wel was overgecomen.
Den 30 heeft den vyant seer met groff geschoten soo van Hintem als van Ortten, ende syn getelt tot nu toe 450 schoten, daervan, Godt loff, niemant en is gequetst, dan hebben door de huysen ende Ste. Peeters kercke geschoten en oock een schote op St Jans toren, doch heeft luttel schade gedaen.
De stadt heeft geconsenteert, dat men 100,000 gulden soude opnemen ende daervoor rente vesten op het corpus deser stadt, om te hebben gelt in voorraed tot betaeling vande soldaeten. Daer hebben ettelycke ruyters vant' secours haer gepresenteert, daerop den vyant 4 mael heeft geschoten.
Uit: Dagboek der belegering van 's Hertogenbosch, gehouden sedert den 28 April tot den 10 September 1629, door den schepen Robbert van Voorne.
Den vyant heeft tot Hinthem uyt syn batterye met ses stucken seer geschoten, maer niemant gequetst. Van gelycken heeft tot Orten noch gebrocht 2 grootere stucken ende heeft alsoo van daer seer geschoten opde brugge aende Orten poorte ende door ennige huysen en molens, maer niemant gequetst.
Den vyant heeft de trenchees op Deuteren aent' leste huys naeste stadt seer hooch gebrocht in defensie.
Gisteren syn by publicatie allen waeren open gestelt, om te vercoopen, ende de voorgaende contraventien vergeven, op hope oft alsoo alles beter te coope soude comen.
Desen nacht heeft men vierteecken gesien van Bredae, dat den bode van gisteren nacht wel was overgecomen.
Den 30 heeft den vyant seer met groff geschoten soo van Hintem als van Ortten, ende syn getelt tot nu toe 450 schoten, daervan, Godt loff, niemant en is gequetst, dan hebben door de huysen ende Ste. Peeters kercke geschoten en oock een schote op St Jans toren, doch heeft luttel schade gedaen.
De stadt heeft geconsenteert, dat men 100,000 gulden soude opnemen ende daervoor rente vesten op het corpus deser stadt, om te hebben gelt in voorraed tot betaeling vande soldaeten. Daer hebben ettelycke ruyters vant' secours haer gepresenteert, daerop den vyant 4 mael heeft geschoten.
Uit: Dagboek der belegering van 's Hertogenbosch, gehouden sedert den 28 April tot den 10 September 1629, door den schepen Robbert van Voorne.
Peter Handke -- 28 mei 1976
Toen de woorden zich voor mij, beroerd slapend, als op elektronische tijdwaarnemers of op borden met de verspringende aankomst- en vertrektijden van vliegtuigen constant vervormden en de dingen al even razendsnel veranderden totdat er ten slotte geen woord en geen ding meer te onderscheiden was, alleen nog de onophoudelijke gedaanteverwisseling van alle woorden en dingen waarneembaar was, overviel me de angst dat de dood nabij was, waarbij alle mogelijke woorden één groot koeterwaals en alle dingen één groot onding werden (geen helderheid, zoals gewoonlijk beweert, op het moment van de dood, maar de misselijk makende warboel van de waanzin!)
Mijn dromen: de voorwerpen zijn duidelijker en onscherper: duidelijker in hun onscherpte.
'Ze kunnen niet met elk probleem bij me aankomen'
Iemand die zich alleen maar in het gezelschap van anderen begeeft om het alleen-zijn te leren ('Ik laat me geen vernedering welgevallen – tenslotte heb ik lang genoeg alleen geleefd!') Met zichzelf alleen werden zijn ogen wijd: in het denken, voelen, bij-zich-zijn
De Oostenrijkse schrijver Peter Handke (1942) publiceerde in 1977 een journaal onder de titel Das Gewicht der Welt.
Mijn dromen: de voorwerpen zijn duidelijker en onscherper: duidelijker in hun onscherpte.
'Ze kunnen niet met elk probleem bij me aankomen'
Iemand die zich alleen maar in het gezelschap van anderen begeeft om het alleen-zijn te leren ('Ik laat me geen vernedering welgevallen – tenslotte heb ik lang genoeg alleen geleefd!') Met zichzelf alleen werden zijn ogen wijd: in het denken, voelen, bij-zich-zijn
De Oostenrijkse schrijver Peter Handke (1942) publiceerde in 1977 een journaal onder de titel Das Gewicht der Welt.
zondag 26 mei 2013
Hildegard von Spitzemberg -- 27 mei 1871
27. Mai
[...] Über Paris erfuhr man noch manche greuelvolle Einzelheiten; ein Viertel der Stadt soll in Asche liegen, 50.000 Leichen, darunter viele Frauen und Kinder, unbeerdigt Straßen und Hausertrümmer bedecken, der Schaden sich auf Milliarden beziffern. Nur die Buttes Chaumont, jenen schönen Park, haben die Rebellen noch inne, von denen übrigens wenige überbleiben dürften, denn sie erschießen sie massenhaft in Versailles, wo die Erbitterung sehr groß sein soll, und mit Recht, denn es ist dieses Rebellenheer der Abschaum aus Frankreich nicht nur, sondern aus der ganzen Welt. Die ganze, tief erschütternde Katastrophe des neuen Babylon hat ihresgleichen nur im Untergang von Troja, Jerusalem und Rom.
30. Mai
In Paris ist die Revolution besiegt, die Ruhe kehrt wieder über den rauchenden Trümmern und den hingeschlachteten Menschen; von den Geiseln haben die Rebellen vierundsechzig erschossen, darunter Darboy, den Erzbischof von Paris.
Hildegard Freifrau Hugo von Spitzemberg (1843-1914) was een bekende Duitse salonière. Gedeelten uit haar dagboeken zijn te vinden bij Google Books.
[...] Über Paris erfuhr man noch manche greuelvolle Einzelheiten; ein Viertel der Stadt soll in Asche liegen, 50.000 Leichen, darunter viele Frauen und Kinder, unbeerdigt Straßen und Hausertrümmer bedecken, der Schaden sich auf Milliarden beziffern. Nur die Buttes Chaumont, jenen schönen Park, haben die Rebellen noch inne, von denen übrigens wenige überbleiben dürften, denn sie erschießen sie massenhaft in Versailles, wo die Erbitterung sehr groß sein soll, und mit Recht, denn es ist dieses Rebellenheer der Abschaum aus Frankreich nicht nur, sondern aus der ganzen Welt. Die ganze, tief erschütternde Katastrophe des neuen Babylon hat ihresgleichen nur im Untergang von Troja, Jerusalem und Rom.
30. Mai
In Paris ist die Revolution besiegt, die Ruhe kehrt wieder über den rauchenden Trümmern und den hingeschlachteten Menschen; von den Geiseln haben die Rebellen vierundsechzig erschossen, darunter Darboy, den Erzbischof von Paris.
Hildegard Freifrau Hugo von Spitzemberg (1843-1914) was een bekende Duitse salonière. Gedeelten uit haar dagboeken zijn te vinden bij Google Books.
James Cook -- 26 mei 1771
Sunday, 26th. A Steady Trade and Cloudy Weather. About 1 o'Clock P.M. departed this Life Lieutenant Hicks, and in the Evening his body was committed to the Sea with the usual ceremonys. He died of a Consumption which he was not free from when we sail'd from England, so that it may be truly said that he hath been dying ever since, tho' he held out tolerable well until we got to Batavia. Wind North-East by North; course North 46 degrees West; distance 92 miles; latitude 20 degrees 47 minutes North, longitude 29 degrees 35 minutes West.
James Cook (1728-1779) was een Britse zeevaarder en cartograaf, die bekend werd vanwege zijn drie ontdekkingstochten naar de Grote Oceaan. Tijdens zijn reizen hield hij scheepsjournalen bij.
James Cook (1728-1779) was een Britse zeevaarder en cartograaf, die bekend werd vanwege zijn drie ontdekkingstochten naar de Grote Oceaan. Tijdens zijn reizen hield hij scheepsjournalen bij.
Helena Colijn-Groenenberg -- 25 mei 1945
25 mei 1945
Ik geloof dat ik spoedig van hier zal gaan.
Gisteren namelijk ben ik met Mevr. Schreiber – zij verstaat het Amerikaansch goed, zij is daar vroeger een poos geweest; ik merk wel dat Engelsch voor mij gemakkelijker is – enfin, om kort te gaan, gisteren waren wij eerst bij de burgemeester en daarna bij de Amerikaansche Commandant, waar ik zeer vriendelijk ontvangen werd. Hij is nog een jonge man van 26 jaar. Hij dacht dat ik wellicht per vliegtuig weg zou kunnen gaan en mijn groote bagage per vrachtauto. Hij ging naar Arnstadt, waar zijn chef is en zou alles bespreken. Stehouwer zou dan met mij meegaan en een andere Hollander met onze koffers in de auto meegaan. Wij moeten, dunkt mij, nog wel wat geduld hebben. Maar als het zoo kan zou 't heerlijk wezen.
Wat we dan verder in Holland zullen ontmoeten is een groote vraag. Ik denk nu dat ik maar het eerst naar Haarlem zal gaan, naar Mevrouw Felderhof. Ik verlang naar Henk en Rob en daar kan ik dan het een en ander vernemen van familie en vrienden.
Dat mijn vreugde van spoedig hier weg te kunnen gemengd is, zullen jullie begrijpen. De familie Küchler is allerliefst voor mij en doet alles om het mij zoo aangenaam mogelijk te maken.
Helena Colijn-Groenenberg (1867-1947) was de vrouw van de Nederlandse politicus Hendrik Colijn. In de oorlogsjaren, tijdens een gedwongen verblijf in Thüringen in Duitsland, hield ze een dagboek bij dat is verschenen als Dagboek van mevrouw Colijn.
Ik geloof dat ik spoedig van hier zal gaan.
Gisteren namelijk ben ik met Mevr. Schreiber – zij verstaat het Amerikaansch goed, zij is daar vroeger een poos geweest; ik merk wel dat Engelsch voor mij gemakkelijker is – enfin, om kort te gaan, gisteren waren wij eerst bij de burgemeester en daarna bij de Amerikaansche Commandant, waar ik zeer vriendelijk ontvangen werd. Hij is nog een jonge man van 26 jaar. Hij dacht dat ik wellicht per vliegtuig weg zou kunnen gaan en mijn groote bagage per vrachtauto. Hij ging naar Arnstadt, waar zijn chef is en zou alles bespreken. Stehouwer zou dan met mij meegaan en een andere Hollander met onze koffers in de auto meegaan. Wij moeten, dunkt mij, nog wel wat geduld hebben. Maar als het zoo kan zou 't heerlijk wezen.
Wat we dan verder in Holland zullen ontmoeten is een groote vraag. Ik denk nu dat ik maar het eerst naar Haarlem zal gaan, naar Mevrouw Felderhof. Ik verlang naar Henk en Rob en daar kan ik dan het een en ander vernemen van familie en vrienden.
Dat mijn vreugde van spoedig hier weg te kunnen gemengd is, zullen jullie begrijpen. De familie Küchler is allerliefst voor mij en doet alles om het mij zoo aangenaam mogelijk te maken.
Helena Colijn-Groenenberg (1867-1947) was de vrouw van de Nederlandse politicus Hendrik Colijn. In de oorlogsjaren, tijdens een gedwongen verblijf in Thüringen in Duitsland, hield ze een dagboek bij dat is verschenen als Dagboek van mevrouw Colijn.
donderdag 23 mei 2013
Captain William Clark -- 23 mei 1804
We set out early, ran on a log, and were detained one hour, proceeded the course of last night two miles to the mouth of a crcck on the starboard side, called Osage Woman’s River, about 30 yards wide, opposite a large island and a (American) setllement. On this creek 30 or 40 families are settled.
Stopped about one mile above for Captain Lewis, who had ascended the cliff which is at said cave, three hundred feet high, hanging over the waters. The water excessively swift today. We encamped below a small island in the middle of the river. Sent out two hunters. One killed a deer. This evening we examined the arms and ammunition. Found those men's arms in the pirogue in bad order. A fair evening. Captain Lewis near falling from the pinnacles of rocks, 300 feet. He caught at 20feet.
William Clark (1770-1838) ondernam samen met Meriweather Lewis een expeditie naar de nog onverkende binnenlanden van de VS. Hun reisjournaal is gepubliceerd als The Journals of Lewis and Clark.
Stopped about one mile above for Captain Lewis, who had ascended the cliff which is at said cave, three hundred feet high, hanging over the waters. The water excessively swift today. We encamped below a small island in the middle of the river. Sent out two hunters. One killed a deer. This evening we examined the arms and ammunition. Found those men's arms in the pirogue in bad order. A fair evening. Captain Lewis near falling from the pinnacles of rocks, 300 feet. He caught at 20feet.
William Clark (1770-1838) ondernam samen met Meriweather Lewis een expeditie naar de nog onverkende binnenlanden van de VS. Hun reisjournaal is gepubliceerd als The Journals of Lewis and Clark.
woensdag 22 mei 2013
Cesare Pavese -- 22 mei 1945
Béguin, L'âme romantique et le rêve.
(Idee die men terugvindt bij Schubert, Carus, Schopenhauer en C.G. Jung.)
Door zijn voorliefde voor jeugdherinneringen vindt K.P. Moritz getuigenissen terug van een toestand die aan het lezen is voorafgegaan en die in de kinderjaren nog vers is en sporen achterlaat. Hij vertegenwoordigt dus niet alleen de vlucht uit de werkelijkheid van zijn eigen tijd, maar uit de werkelijkheid en bloc. Typisch streven van de protoromantiek. Ze verlangen ernaar zichzelf te veranderen in natuurlijke objecten (Shelley-Leopardi). Zo ziet men in de natuur (de wolk, de donder, de golf van Shelley en Leopardi) een middel om deel te kunnen hebben aan een leven dat niet meer bestaat uit de menselijke conditie. Zo zoeken ze naar dromen, niet alleen om aan de alledaagse werkelijkheid te ontsnappen, maar ook om toegang te vinden tot een ervaring van voor de geboorte. Zo verlangt men ernaar om te worden opgenomen in het Al, dat prenatale werkelijkheid lijkt.
(blz. 72) 'Contre les hommes, mais aussi contre ses propres fai-blesses et ses doutes, 1'oubli peut être trouvé dans le jeu. Puisque la vie, lorsqu'on Taffronte avec toute la gravité de son interrogation et de ses espoirs est terrible, il faut jouer d'elle. Se donner un róle aux yeux d'autrui nest pas encore assez: jouons si bien que nous soyons nous-mêmes notre dupe. Montrons a la vie que nous sommes capable de la démasquer, de nous faire d'elle un jouet, de nous prouver ainsi la souvéraineté de notre esprit. Les romantiques appelleront ironie cette virtuosité, quils apparenteront de la poésie...'
Sommige vrouwenkleren zijn zo mooi dat men ze in stukken zou willen scheuren.
Cesare Pavese (1908-1950) was een Italiaanse schrijver. In 2003 verscheen Leven als ambacht, met daarin dagboeken en brieven.
(Idee die men terugvindt bij Schubert, Carus, Schopenhauer en C.G. Jung.)
Door zijn voorliefde voor jeugdherinneringen vindt K.P. Moritz getuigenissen terug van een toestand die aan het lezen is voorafgegaan en die in de kinderjaren nog vers is en sporen achterlaat. Hij vertegenwoordigt dus niet alleen de vlucht uit de werkelijkheid van zijn eigen tijd, maar uit de werkelijkheid en bloc. Typisch streven van de protoromantiek. Ze verlangen ernaar zichzelf te veranderen in natuurlijke objecten (Shelley-Leopardi). Zo ziet men in de natuur (de wolk, de donder, de golf van Shelley en Leopardi) een middel om deel te kunnen hebben aan een leven dat niet meer bestaat uit de menselijke conditie. Zo zoeken ze naar dromen, niet alleen om aan de alledaagse werkelijkheid te ontsnappen, maar ook om toegang te vinden tot een ervaring van voor de geboorte. Zo verlangt men ernaar om te worden opgenomen in het Al, dat prenatale werkelijkheid lijkt.
(blz. 72) 'Contre les hommes, mais aussi contre ses propres fai-blesses et ses doutes, 1'oubli peut être trouvé dans le jeu. Puisque la vie, lorsqu'on Taffronte avec toute la gravité de son interrogation et de ses espoirs est terrible, il faut jouer d'elle. Se donner un róle aux yeux d'autrui nest pas encore assez: jouons si bien que nous soyons nous-mêmes notre dupe. Montrons a la vie que nous sommes capable de la démasquer, de nous faire d'elle un jouet, de nous prouver ainsi la souvéraineté de notre esprit. Les romantiques appelleront ironie cette virtuosité, quils apparenteront de la poésie...'
Sommige vrouwenkleren zijn zo mooi dat men ze in stukken zou willen scheuren.
Cesare Pavese (1908-1950) was een Italiaanse schrijver. In 2003 verscheen Leven als ambacht, met daarin dagboeken en brieven.
maandag 20 mei 2013
Jacob van Loo -- 21 mei 1795
Den 21 Mei
Deze dagen heb ik wederom zeer verstrooid, en verward doorgedroomd, zonder een bepaald voornemen, doel of werk. De omstandigheden van den tijd zijn nadeelig voor mijne gezondheid, rust, bezigheid, godsdienst, geloof en deugd, en — evenwel zij moesten mij opleiden, aansporen, tot het goede, het bidden, tot het zoeken van God en de hogere goederen der eeuwigheid.
Met de menschen, met welke ik omga, en omgaan moet uit pligt, om niet voor eenen bijzonderen, voor eenen menschenhater door te gaan, sympatiseer ik niet. Ik kan mij niet te verstaan, te genieten geven: zij zijn niet uit mijne wereld, niet voor de behoeften van mijnen geest geschikt, niet berekend naar mijnen smaak. Mogelijk zie ik te veel naar den splinter, en vergeet mijne eigene balk.
Wat zal ik aanvangen? Heer JEZUS!
Jacob van Loo (1754-1797) was predikant te Ootmarsum. Zijn Dagboeken 1777-1797 zijn te lezen bij Google books.
Deze dagen heb ik wederom zeer verstrooid, en verward doorgedroomd, zonder een bepaald voornemen, doel of werk. De omstandigheden van den tijd zijn nadeelig voor mijne gezondheid, rust, bezigheid, godsdienst, geloof en deugd, en — evenwel zij moesten mij opleiden, aansporen, tot het goede, het bidden, tot het zoeken van God en de hogere goederen der eeuwigheid.
Met de menschen, met welke ik omga, en omgaan moet uit pligt, om niet voor eenen bijzonderen, voor eenen menschenhater door te gaan, sympatiseer ik niet. Ik kan mij niet te verstaan, te genieten geven: zij zijn niet uit mijne wereld, niet voor de behoeften van mijnen geest geschikt, niet berekend naar mijnen smaak. Mogelijk zie ik te veel naar den splinter, en vergeet mijne eigene balk.
Wat zal ik aanvangen? Heer JEZUS!
Jacob van Loo (1754-1797) was predikant te Ootmarsum. Zijn Dagboeken 1777-1797 zijn te lezen bij Google books.
Aarnout -- 20 mei 1982
donderdag, 20 mei 1982
Vandaag de hele dag in de Particuliere Dagboeken van Paul Léautaud gelezen. Zo openhartig en vrijmoedig zou mijn dagboek moeten worden. Wat een stormachtige verhouding had Léautaud met Madame Cayssac, die hij eerst de Panter en later de Gesel noemde. Donderdag 12 juni 1924: ‘Er is niets stommers dan een vrouw die een geliefde heeft, die ze doorlopend aan het afkraken is, geestelijk en lichamelijk, en dát terwijl ze hem in bed geweldig vindt en dat ook bewijst. Idem wanneer ze zegt dat ik bij geen enkele vrouw in de smaak kan vallen. En zij dan? De zogenaamde opmerking van antiquair P...kan men vergelijken met de opmerking van de moeder van Madame D..., toen ze verleden jaar tegen me zei: “Wat zou u op uw leeftijd nog met een vrouw kunnen doen?” Toen de P...en ik naast elkaar in bed lagen, hebben we daar goed om gelachen, terwijl ze mijn....afzoog en ik haar v....en vervolgens n..., tot haar grote voldoening. Dát deed ik nou met een vrouw. Zij zelf (ze had haar mond vol en daar was alle reden toe) vond het verhaal heel grappig.’
Zou ik zo kunnen schrijven over mijn verhouding met de Antilope (Gemma)? Twee weken nu al hebben we geen g...meer gehad, zelfs niet...Vanmorgen gaf ik haar een...., waar ze een beetje van schrok, leek me. Zal ik de A...vanavond zacht achter haar oren...? Daar is ze altijd wel gevoelig voor.
In het Het groot bescheurboek (1986) van Wim de Bie en Kees van Kooten staan enige fictieve dagboekfragmenten van Aarnout.
Vandaag de hele dag in de Particuliere Dagboeken van Paul Léautaud gelezen. Zo openhartig en vrijmoedig zou mijn dagboek moeten worden. Wat een stormachtige verhouding had Léautaud met Madame Cayssac, die hij eerst de Panter en later de Gesel noemde. Donderdag 12 juni 1924: ‘Er is niets stommers dan een vrouw die een geliefde heeft, die ze doorlopend aan het afkraken is, geestelijk en lichamelijk, en dát terwijl ze hem in bed geweldig vindt en dat ook bewijst. Idem wanneer ze zegt dat ik bij geen enkele vrouw in de smaak kan vallen. En zij dan? De zogenaamde opmerking van antiquair P...kan men vergelijken met de opmerking van de moeder van Madame D..., toen ze verleden jaar tegen me zei: “Wat zou u op uw leeftijd nog met een vrouw kunnen doen?” Toen de P...en ik naast elkaar in bed lagen, hebben we daar goed om gelachen, terwijl ze mijn....afzoog en ik haar v....en vervolgens n..., tot haar grote voldoening. Dát deed ik nou met een vrouw. Zij zelf (ze had haar mond vol en daar was alle reden toe) vond het verhaal heel grappig.’
Zou ik zo kunnen schrijven over mijn verhouding met de Antilope (Gemma)? Twee weken nu al hebben we geen g...meer gehad, zelfs niet...Vanmorgen gaf ik haar een...., waar ze een beetje van schrok, leek me. Zal ik de A...vanavond zacht achter haar oren...? Daar is ze altijd wel gevoelig voor.
In het Het groot bescheurboek (1986) van Wim de Bie en Kees van Kooten staan enige fictieve dagboekfragmenten van Aarnout.
zondag 19 mei 2013
Doeschka Meijsing -- 19 mei 1965
Woensdag 19 mei 1965
Gewoon Doeschka Meijsing zijn. Op school op de achterste bank zitten. Huiswerk maken. Slapen en dromen. Lezen over alles, maar vooral over leven en liefde. Een nieuwe bh aantrekken. Een boek schrijven. Een glimlach opvangen. Mensen haten en liefhebben. Xenophon lezen. Algebra oplossen. Koffie drinken. Ergens naar verlangen. De zon onder zien gaan. Kousen wassen en thee zetten. Dit is leven en ik zal er altijd mee doorgaan. Ik zal gelukkig en ongelukkig zijn, de enige verdeling. Maar één ding is er altijd. Of elke situatie nu ingrijpend zal veranderen, of alle mensen die ik nu ken of liefheb verdwijnen, één ding zal blijven: ik zal nooit klaar zijn, noch met de mensen, noch met mijzelf of met de levende of dode abstracties. En dat maakt het voor mij altijd waard om te leven: ik zal nooit klaar zijn. Niet met muziek, of met kunst, of met mensen. Nooit met leven.
Doeschka Meijsing (1947-2012)was een Nederlandse schrijfster. In augustus verschijnt De dagboeken.
Gewoon Doeschka Meijsing zijn. Op school op de achterste bank zitten. Huiswerk maken. Slapen en dromen. Lezen over alles, maar vooral over leven en liefde. Een nieuwe bh aantrekken. Een boek schrijven. Een glimlach opvangen. Mensen haten en liefhebben. Xenophon lezen. Algebra oplossen. Koffie drinken. Ergens naar verlangen. De zon onder zien gaan. Kousen wassen en thee zetten. Dit is leven en ik zal er altijd mee doorgaan. Ik zal gelukkig en ongelukkig zijn, de enige verdeling. Maar één ding is er altijd. Of elke situatie nu ingrijpend zal veranderen, of alle mensen die ik nu ken of liefheb verdwijnen, één ding zal blijven: ik zal nooit klaar zijn, noch met de mensen, noch met mijzelf of met de levende of dode abstracties. En dat maakt het voor mij altijd waard om te leven: ik zal nooit klaar zijn. Niet met muziek, of met kunst, of met mensen. Nooit met leven.
Doeschka Meijsing (1947-2012)was een Nederlandse schrijfster. In augustus verschijnt De dagboeken.
vrijdag 17 mei 2013
Aarnout -- 17 mei 1982
maandag, 17 mei, 1982.
‘Deze dag, die mij nu onbelangrijk lijkt, zal heel anders lijken wanneer ik over een paar jaar deze bladzijde herlees. Misschien is dat wel de enige reden waarom ik ga proberen een dagboek bij te houden.’
Dat schreef de Franse schrijver Julien Green op 9 april 1926. Het zijn de eerste regels uit de Nederlandse vertaling van zijn beroemde Journaal. Het zijn dus nu ook de eerste regels van mijn dagboek, want ik heb de knoop doorgehakt: ik word schrijver. Of nee, ik bén schrijver, want nu schrijf ik!
Twintig jaar heb ik met mijn schrijverschap rondgelopen, zonder dat er één letter op papier kwam, verlamd als ik was door het lezen van nagenoeg de gehele wereldliteratuur. O, ideeën, plannen en concepten genoeg, maar dan stuitte ik prompt weer op een auteur die mijn thematiek oneindig veel beter had uitgewerkt. Vandaag breekt mijn eigen authentieke schrijversstem door.
Ik heb de vorm van het dagboek gekozen, want authentieker kan het niet. Het dagboek is een in Nederland vergeten genre, maar daar komt verandering in. Ik heb vijf snipperdagen genomen, want de eerste klap is een daalder waard. Daarna hoef ik me dagelijks slechts een uurtje af te zonderen om een nieuwe bladzijde toe te voegen aan dat wat een onthullend en magistraal verslag moet worden van het leven van zomaar een Nederlander in de Tachtiger Jaren. Dat ik na publicatie van dit dagboek niet ‘zomaar een Nederlander’ meer ben, spreekt vanzelf. Wie dan leeft, dan zorgt.
Een stukje uit het Journaal van Julien Green zou ik als motto aan dit boek willen meegeven, geschreven op 1 april 1932: Uit Stevensons essay over Whitman heb ik een zin overgeschreven die ik als motto in mijn dagboek zou willen zetten: ‘In heel Shakespeare zijn niet genoeg woorden te vinden om ook maar een klein gedeelte uit te drukken van wat een mens in één uur ervaart.’ Het is maar al te waar wat Green hier zegt, dat heb ik ervaren gedurende het uur dat ik nu aan dit dagboek werk. Alles zal ik zeggen, alles.
In het Het groot bescheurboek (1986) van Wim de Bie en Kees van Kooten staan enige fictieve dagboekfragmenten van Aarnout.
‘Deze dag, die mij nu onbelangrijk lijkt, zal heel anders lijken wanneer ik over een paar jaar deze bladzijde herlees. Misschien is dat wel de enige reden waarom ik ga proberen een dagboek bij te houden.’
Dat schreef de Franse schrijver Julien Green op 9 april 1926. Het zijn de eerste regels uit de Nederlandse vertaling van zijn beroemde Journaal. Het zijn dus nu ook de eerste regels van mijn dagboek, want ik heb de knoop doorgehakt: ik word schrijver. Of nee, ik bén schrijver, want nu schrijf ik!
Twintig jaar heb ik met mijn schrijverschap rondgelopen, zonder dat er één letter op papier kwam, verlamd als ik was door het lezen van nagenoeg de gehele wereldliteratuur. O, ideeën, plannen en concepten genoeg, maar dan stuitte ik prompt weer op een auteur die mijn thematiek oneindig veel beter had uitgewerkt. Vandaag breekt mijn eigen authentieke schrijversstem door.
Ik heb de vorm van het dagboek gekozen, want authentieker kan het niet. Het dagboek is een in Nederland vergeten genre, maar daar komt verandering in. Ik heb vijf snipperdagen genomen, want de eerste klap is een daalder waard. Daarna hoef ik me dagelijks slechts een uurtje af te zonderen om een nieuwe bladzijde toe te voegen aan dat wat een onthullend en magistraal verslag moet worden van het leven van zomaar een Nederlander in de Tachtiger Jaren. Dat ik na publicatie van dit dagboek niet ‘zomaar een Nederlander’ meer ben, spreekt vanzelf. Wie dan leeft, dan zorgt.
Een stukje uit het Journaal van Julien Green zou ik als motto aan dit boek willen meegeven, geschreven op 1 april 1932: Uit Stevensons essay over Whitman heb ik een zin overgeschreven die ik als motto in mijn dagboek zou willen zetten: ‘In heel Shakespeare zijn niet genoeg woorden te vinden om ook maar een klein gedeelte uit te drukken van wat een mens in één uur ervaart.’ Het is maar al te waar wat Green hier zegt, dat heb ik ervaren gedurende het uur dat ik nu aan dit dagboek werk. Alles zal ik zeggen, alles.
In het Het groot bescheurboek (1986) van Wim de Bie en Kees van Kooten staan enige fictieve dagboekfragmenten van Aarnout.
woensdag 15 mei 2013
Karin Spaink -- 16 mei 2012
Woensdag 16 mei
Signeren in het land doe je bij zo’n boek natuurlijk met de benenwagen. Bij Athenaeum word ik uitgezwaaid. Na Zwanenburg stuit ik op het eerste obstakel: het fietspad over de brug is afgesloten, ik moet terug om een eerdere brug te vinden. Ik haal de afspraak in Haarlem maar nét.
Onderweg naar Den Haag tref ik weer een afgesloten brug plus een wegomleiding, en ik verdwaal een paar keer wanneer het fietspad abrupt ophoudt of de bewegwijzering ineens stokt. Nadat mijn telefoon is doodgegaan – teveel gebruikt om de route te controleren – vraag ik de weg aan een mevrouw op een brommer. ‘Rijd maar achter me aan,’ zegt ze royaal.
Anderhalf uur te laat ben ik in Den Haag. Telefoon leeg, ik leeg. Het is inmiddels ver na drieën, en ik moet nog naar Breda… Dat haal ik nooit voor sluitingstijd. Na een korte rustpauze bel ik Breda af en rijd terug naar huis.
De tocht van komende week moet ik maar iets ruimer plannen: ik ben misselijk van moeheid. Erkennen dat iets niet langer lukt, je plan aanpassen en het dan opnieuw proberen: dat is de crux.
Karin Spaink (1957) is een Nederlandse schrijfster. Vorig jaar hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een Hollands Dagboek bij.
Signeren in het land doe je bij zo’n boek natuurlijk met de benenwagen. Bij Athenaeum word ik uitgezwaaid. Na Zwanenburg stuit ik op het eerste obstakel: het fietspad over de brug is afgesloten, ik moet terug om een eerdere brug te vinden. Ik haal de afspraak in Haarlem maar nét.
Onderweg naar Den Haag tref ik weer een afgesloten brug plus een wegomleiding, en ik verdwaal een paar keer wanneer het fietspad abrupt ophoudt of de bewegwijzering ineens stokt. Nadat mijn telefoon is doodgegaan – teveel gebruikt om de route te controleren – vraag ik de weg aan een mevrouw op een brommer. ‘Rijd maar achter me aan,’ zegt ze royaal.
Anderhalf uur te laat ben ik in Den Haag. Telefoon leeg, ik leeg. Het is inmiddels ver na drieën, en ik moet nog naar Breda… Dat haal ik nooit voor sluitingstijd. Na een korte rustpauze bel ik Breda af en rijd terug naar huis.
De tocht van komende week moet ik maar iets ruimer plannen: ik ben misselijk van moeheid. Erkennen dat iets niet langer lukt, je plan aanpassen en het dan opnieuw proberen: dat is de crux.
Karin Spaink (1957) is een Nederlandse schrijfster. Vorig jaar hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een Hollands Dagboek bij.
dinsdag 14 mei 2013
Helmert Woudenberg -- 15 mei 1980
Donderdag 15 mei
Onze kinderoppas in vaste dienst heeft zelf net een baby gekregen. Ik sta bij het Werkteater even op non-actief om thuis de kinderen op te vangen, zodat Marja volledig mee kan blijven werken aan de zomerproduktie. Daarnaast geef ik nog een paar lessen en speel een rolletje in een film van Dick Maas. Alles was zo overzichtelijk, maar vandaag breekt de paniek uit. Altijd gedacht dat Hans (Man in 't Veidt) en Erik (van Zuylen) en ik zondag naar Cannes zouden gaan, maar het blijkt nu plotseling zaterdag te zijn. Telefoneren om de op die dag geplande filmopnamen naar voren te schuiven. Dat wordt nu donderdagmiddag en vrijdagavond, maar Marja werkt 's avonds, dus er moet een oppas worden gevonden. Dat lukt.
Ik maak ontbijt voor de kinderen en als Marja een uurtje later uit bed komt hebben die al een heel programma afgewerkt: platen draaien, boven spookhuis maken en dooie muizen begraven in de tuin.
Om twaalf uur op het Centraal. Op het perron spreekt iemand me aan over 'Opname'. De televisie-uitzending is echt ingeslagen; het is nu een maand daarna, maar ik word er nog elke dag door iemand op straat over aangesproken.
Dan ben ik in Schagen en word naar de locatie gereden. 'De rustende Jager', een klein café midden in de polder. Dick Maas is gespecialiseerd in 'zwarte komedie'. Ik speel een rijkspolitieman, wiens maat tijdens een actie is neergeschoten, en daardoor volledig is geflipt. Drinken, wild op de motor rijden en bij elk onverwacht geluid de revolver trekken. Voor de anderen is het zwaar vandaag. Olga (Zuiderhoek) moet in variété-costuum een lied zingen op de cafétafel, met pasjes en veren. Af en toe moet mijn rug in beeld, maar ik zit bijna de hele middag in een caravan achter op het erf met Cees (Linnebank) en Rijk (de Gooijer). Rijk is een anecdoteverteller met een enorme energie. Full-speed, achter elkaar krijgen we personen en gebeurtenissen voorgespeeld uit dertig jaar variété, toneel en filmverleden. Rijk heeft zich de vorige nacht in het Hotel misdragen. Iemand heeft een biljartkeu op hem stukgeslagen, er is een barkruk onder hem weggetrokken, en zelf heeft hij twee barlampen laten vallen. Hij herinnert zichzelf weinig (jenever). Alles loopt uit, kwart voor vijf 's ochtends thuis.
Helmert Woudenberg (1945) is een Nederlandse acteur. In 1980 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Onze kinderoppas in vaste dienst heeft zelf net een baby gekregen. Ik sta bij het Werkteater even op non-actief om thuis de kinderen op te vangen, zodat Marja volledig mee kan blijven werken aan de zomerproduktie. Daarnaast geef ik nog een paar lessen en speel een rolletje in een film van Dick Maas. Alles was zo overzichtelijk, maar vandaag breekt de paniek uit. Altijd gedacht dat Hans (Man in 't Veidt) en Erik (van Zuylen) en ik zondag naar Cannes zouden gaan, maar het blijkt nu plotseling zaterdag te zijn. Telefoneren om de op die dag geplande filmopnamen naar voren te schuiven. Dat wordt nu donderdagmiddag en vrijdagavond, maar Marja werkt 's avonds, dus er moet een oppas worden gevonden. Dat lukt.
Ik maak ontbijt voor de kinderen en als Marja een uurtje later uit bed komt hebben die al een heel programma afgewerkt: platen draaien, boven spookhuis maken en dooie muizen begraven in de tuin.
Om twaalf uur op het Centraal. Op het perron spreekt iemand me aan over 'Opname'. De televisie-uitzending is echt ingeslagen; het is nu een maand daarna, maar ik word er nog elke dag door iemand op straat over aangesproken.
Dan ben ik in Schagen en word naar de locatie gereden. 'De rustende Jager', een klein café midden in de polder. Dick Maas is gespecialiseerd in 'zwarte komedie'. Ik speel een rijkspolitieman, wiens maat tijdens een actie is neergeschoten, en daardoor volledig is geflipt. Drinken, wild op de motor rijden en bij elk onverwacht geluid de revolver trekken. Voor de anderen is het zwaar vandaag. Olga (Zuiderhoek) moet in variété-costuum een lied zingen op de cafétafel, met pasjes en veren. Af en toe moet mijn rug in beeld, maar ik zit bijna de hele middag in een caravan achter op het erf met Cees (Linnebank) en Rijk (de Gooijer). Rijk is een anecdoteverteller met een enorme energie. Full-speed, achter elkaar krijgen we personen en gebeurtenissen voorgespeeld uit dertig jaar variété, toneel en filmverleden. Rijk heeft zich de vorige nacht in het Hotel misdragen. Iemand heeft een biljartkeu op hem stukgeslagen, er is een barkruk onder hem weggetrokken, en zelf heeft hij twee barlampen laten vallen. Hij herinnert zichzelf weinig (jenever). Alles loopt uit, kwart voor vijf 's ochtends thuis.
Helmert Woudenberg (1945) is een Nederlandse acteur. In 1980 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
maandag 13 mei 2013
George Hart -- 14 mei 1940
Tegen elf uur reden wij weg in twee Redtaxes, voorafgegaan en gevolgd door militaire politie op motorfietsen, IJmuidenwaarts. De tocht was niet zonder hindernissen: tweemaal werden wij beschoten en moesten we terug of een omweg maken: de militaire politie waren geweldig flinke kerels.
Overal schildwachten, overal barricades van zandzakken, van beton, van Friesche ruiters. Weinig teekenen van den strijd overigens: in een weide langs de weg lag het cadaver van een neergeschoten vliegtuig, zóó levenloos, zóó ontzield, alsof werkelijk het leven daaruit gevloden was. Verderop werd de voortreffelijke discipline, de nauwgezette controle, de flinke houding van de schildwachten opeens minder: de posten waren nu gedrukt, onverschillig, verstrooid.
Spoedig vernamen wij de oorzaak: het ontzettende, misschien onvermijdelijke, maar niettemin ontzettende bericht van het vertrek der Koningin was bekend geworden en kort daarop het bevel om de wapenen neer te leggen. De voortreffelijke geest van onze troepen zakte in elkaar: 't was diep droevig om aan te zien; men zag 't goede vaderland ineenstorten in zijn dappere, flinke, opgewekte, jonge leger. De beestachtig laffe bedreiging van onze groote steden met een vernietigende bomaanval, die in de tienduizenden dooden van Rotterdam zijn voorlooper vond tezamen met verraad en inefficiency, die den vijand achter en in onze linies brachten; te kort aan vliegtuigen en aan hulp van onze bondgenooten waren de oorzaken, die ons dappere leger ontijdig en ongewild tot de capitulatie brachten.
Dat alles hoorden wij later en wij konden die overwegingen tenslotte begrijpen en misschien billijken, maar op den weg naar IJmuiden, bij het passeeren van diep-terneergeslagen, diep-teleurgestelde posten voelden wij slechts schaamte, wrok en verbijstering: ons prachtig leger, dat in vijf dagen ongelooflijke heldendaden had verricht, door défaitisme en ongeschiktheid van enkelen in onze gelederen en door mechanische overmacht aan de andere zijde verslagen.
In den namiddag kwamen wij in IJmuiden aan: de Britse destroyer Havock bleek bereid ons mee te nemen, maar we moesten binnen 5 minuten aan boord zijn, want in de haven blijven liggen was levensgevaarlijk met het oog op voortdurende luchtaanvallen.
George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar hield hij een dagboek bij.
Overal schildwachten, overal barricades van zandzakken, van beton, van Friesche ruiters. Weinig teekenen van den strijd overigens: in een weide langs de weg lag het cadaver van een neergeschoten vliegtuig, zóó levenloos, zóó ontzield, alsof werkelijk het leven daaruit gevloden was. Verderop werd de voortreffelijke discipline, de nauwgezette controle, de flinke houding van de schildwachten opeens minder: de posten waren nu gedrukt, onverschillig, verstrooid.
Spoedig vernamen wij de oorzaak: het ontzettende, misschien onvermijdelijke, maar niettemin ontzettende bericht van het vertrek der Koningin was bekend geworden en kort daarop het bevel om de wapenen neer te leggen. De voortreffelijke geest van onze troepen zakte in elkaar: 't was diep droevig om aan te zien; men zag 't goede vaderland ineenstorten in zijn dappere, flinke, opgewekte, jonge leger. De beestachtig laffe bedreiging van onze groote steden met een vernietigende bomaanval, die in de tienduizenden dooden van Rotterdam zijn voorlooper vond tezamen met verraad en inefficiency, die den vijand achter en in onze linies brachten; te kort aan vliegtuigen en aan hulp van onze bondgenooten waren de oorzaken, die ons dappere leger ontijdig en ongewild tot de capitulatie brachten.
Dat alles hoorden wij later en wij konden die overwegingen tenslotte begrijpen en misschien billijken, maar op den weg naar IJmuiden, bij het passeeren van diep-terneergeslagen, diep-teleurgestelde posten voelden wij slechts schaamte, wrok en verbijstering: ons prachtig leger, dat in vijf dagen ongelooflijke heldendaden had verricht, door défaitisme en ongeschiktheid van enkelen in onze gelederen en door mechanische overmacht aan de andere zijde verslagen.
In den namiddag kwamen wij in IJmuiden aan: de Britse destroyer Havock bleek bereid ons mee te nemen, maar we moesten binnen 5 minuten aan boord zijn, want in de haven blijven liggen was levensgevaarlijk met het oog op voortdurende luchtaanvallen.
George Henry Charles Hart (1893-1943) was een hoge bestuursambtenaar. Tijdens het eerste oorlogsjaar hield hij een dagboek bij.
zondag 12 mei 2013
J. Tyrwhitt Brooks -- 13 mei 1848
Mei. 13. — Het is nu vast bepaald, dat wij woensdag naar het Sacramento-dal vertrekken. Heden heb ik, met hulp van Bradley, een goed paard gekocht, waarvoor ik slechts vijftien dollars heb betaald. Het is niet veel meer dan wanneer ik er een van den logementhouder had gehuurd, en daarenboven is het veel aangenamer, een eigen paard te bezitten, want iedereen, zelfs de gemeene handwerksman, rijdt hier te lande. Dagelijks neemt de goudbeweging toe, en er zijn weder nieuwe delvers uit de mijnstreken aangekomen. De handelaars koopen het goud, dat aangebragt wordt, grif op, en zeker in de meeste gevallen tot verre beneden de waarde. Ik heb echter gehoord, dat er in sommige gevallen zestien dollars voor het ons is betaald, hetgeen ik dacht, dat eer boven dan beneden de volle waarde van het goud in de Vereenigde Staten was. Ik beken dat ik zeer ingenomen ben met de heerschende beweeging, en dat ik verlang naar woensdag.
Uit: Vier maanden onder de goudzoekers in Opper-Californië, of Dagboek eener expeditie van San Francisco naar de gouddistricten, door J. Tyrwhitt Brooks.
Uit: Vier maanden onder de goudzoekers in Opper-Californië, of Dagboek eener expeditie van San Francisco naar de gouddistricten, door J. Tyrwhitt Brooks.
zaterdag 11 mei 2013
Pieter Gabriël van Ghert -- 12 mei 1810
9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 Mei. De zieke heeft alle deze dagen de maandstonden vrij sterk gehad; doch onder elke crisis verhaalde zij, dat het bloed zich in alle aderen zoo sterk in beweging had gezet, dat zij over dag verpligt was zich naar bed te begeven, en zij dan door alle hare leden eene verschrikkelijke pijn voelde. Onder elke crisis plaatste ik de toppen mijner vingeren op hare knieën, hetgeen zoo sterk werkte, dat ik wederom verzocht werd haar op den stoel te binden, vermits zij anders op denzelven niet kon blijven zitten, en zij van tijd tot tijd flaauw werd.
Zij ontwaakte telkens na 3 uren te hebben geslapen; zijnde zij elke reis vermoeiden zeer afgemat.
Uit: Dagboek eener magnetische behandeling, door Mr P.G. van Ghert
Zij ontwaakte telkens na 3 uren te hebben geslapen; zijnde zij elke reis vermoeiden zeer afgemat.
Uit: Dagboek eener magnetische behandeling, door Mr P.G. van Ghert
Alexander Fisher -- 11 mei 1819
Donderdag den 11den - Het droevig oogenblik, waarop onze reis wezenlijk een aanvang nemen zoude, was eindelijk daar; want dezen morgen om tien uur ligtten wij het anker, en gingen onder zeil met eene goede koelte uit het Westen, die ons in staat stelde, voor het donker werd, klaar te raken van dien moeijelijken doortogt de Swir, en de onderscheidene droogtens, die men op dit gedeelte der kust in menigte vindt.
Wij maakten heden op den middag een begin met de weerkundige tafel, (meteorological register ): de luchtsgesteldheid (temperature of the air ) in de schaduw was op dit oogenblik 62°; die van het zeewater, op de oppervlakte, 57°, en de hoogte van den barometer, 30, 19 duim. - Ons voornemen is, om ook de bijzondere zwaarte van het zeewater) alle middagen, waar te nemen; doch het van daag te doen zoude nutteloos zijn, daar het zonder twijfel vermengd zoude wezen met het zoet water van de Theems, en de tallooze kleine beken, die hun water omtrent deze plaats, in zee uitstorten. De gesteldheid van lucht en water, zoo als boven aangeteekend is, zal alle twee uren, zoowel bij nacht als bij dag, waargenomen worden, en de hoogte van den barometer viermaal daags, namelijk om zes uur des morgens, op den middag, om zes uur des avonds, en te middernacht. De strekking van den wind en de gesteldheid van het weder zullen te gelijk met de bovengenoemde waarnemingen worden aangeteekend, als ook ieder ander luchtverschijnsel, dat met de weerkunde in verband staat.
Uit: Dagboek eener ontdekkingsreis naar de Noorderpoolstreken, met de schepen zijner Grootbrittanische majesteit Hecla en Griper; in de jaren 1819 en 1820, door Alexander Fisher, heelmeester.
Wij maakten heden op den middag een begin met de weerkundige tafel, (meteorological register ): de luchtsgesteldheid (temperature of the air ) in de schaduw was op dit oogenblik 62°; die van het zeewater, op de oppervlakte, 57°, en de hoogte van den barometer, 30, 19 duim. - Ons voornemen is, om ook de bijzondere zwaarte van het zeewater) alle middagen, waar te nemen; doch het van daag te doen zoude nutteloos zijn, daar het zonder twijfel vermengd zoude wezen met het zoet water van de Theems, en de tallooze kleine beken, die hun water omtrent deze plaats, in zee uitstorten. De gesteldheid van lucht en water, zoo als boven aangeteekend is, zal alle twee uren, zoowel bij nacht als bij dag, waargenomen worden, en de hoogte van den barometer viermaal daags, namelijk om zes uur des morgens, op den middag, om zes uur des avonds, en te middernacht. De strekking van den wind en de gesteldheid van het weder zullen te gelijk met de bovengenoemde waarnemingen worden aangeteekend, als ook ieder ander luchtverschijnsel, dat met de weerkunde in verband staat.
Uit: Dagboek eener ontdekkingsreis naar de Noorderpoolstreken, met de schepen zijner Grootbrittanische majesteit Hecla en Griper; in de jaren 1819 en 1820, door Alexander Fisher, heelmeester.
donderdag 9 mei 2013
Willem Breuker -- 10 mei 1975
In alle paniek dan toch nog maar. Vanwege het grote schuldgevoel: ik heb nog maar 45 minuten.
Het is natuurlijk uitermate lullig om afspraken te maken en die niet na te komen. Dat is mij afgelopen week overkomen. Marc Chavannes belde om het Hollands Dagboek te schrijven, een rubriek waarin iedereen leutert over zijn dagelijkse beslommeringen. Veel wijzer word je niet van deze informatie want het gebruikelijke dagelijks patroon is doorgaans vervelend en weinig opwindend. Alleen de toevalligheden bijv. van de trap vallen, een aanrijding hebben, verliefd worden en niet verwachte Buma-uitkering krijgen, een concert waar je met tegenzin naar toe gaat maar dat na afloop een enorme kick blijkt te zijn, een groot misverstand enz. dat zijn zaken om eventueel bij stil te blijven staan. Ik ging er op in om reden dat het misschien aardig is om een paniekerige week van totaal dag en nacht bezig zijn te beschrijven en onze situatie voor de zoveelste keer nog eens te verklaren.
De redenen om mij te vragen het dagboek te vullen waren waarschijnlijk het niet accepteren van de Matthijs Vermeulen-prijs en de nogal korte voorbereidingstijd en zich voordoende toestanden betreffende La Plagiata, een operette van Leonard Frank en mijzelf, bedacht en gemaakt voor het hele gezin. Tot 7 juni a.s. in het Shaffytheater te Amsterdam onder het motto: als je er niks van meeneemt, ben je in ieder geval twee uur onder de pannen. Ik moet voortmaken, ik heb nog maar dertig minuten. Ik ga verder. De positie waarin wij ons als improviserende musici bevinden is als volgt: zijn bezigheden worden over het algemeen door de overheden als vullus beschouwd en aan zijn bestaansrecht heeft niemand een boodschap. Dit geldt ook voor o.a. de radio en de televisie. Vandaar de vreemde situatie als je opeens van elf uur 's morgens tot vier uur 's middags moet repeteren en de laatste week voor de première ook 's avonds de klos bent. Uitstekend maar praktisch onmogelijk, omdat je het niet gewend bent en niet meer toekomt aan je normale dagelijkse bezigheden. Het lijkt bijna wel een betaalde vakantie. Maar je hebt eindelijk wel eens het idee dal je met je werk bezig bent en niet voor joker op een instrument speelt. Het is natuurlijk aardig dat deze incidentele produkties mogelijk zijn, maar na een maand spelen sta je weer op de keien... dank u. [...]
Willem Breuker (1944-2010) was een Nederlandse componist en muzikant. In 1975 beloofde hij NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij te houden, maar kwam niet verder dan één dag.
Het is natuurlijk uitermate lullig om afspraken te maken en die niet na te komen. Dat is mij afgelopen week overkomen. Marc Chavannes belde om het Hollands Dagboek te schrijven, een rubriek waarin iedereen leutert over zijn dagelijkse beslommeringen. Veel wijzer word je niet van deze informatie want het gebruikelijke dagelijks patroon is doorgaans vervelend en weinig opwindend. Alleen de toevalligheden bijv. van de trap vallen, een aanrijding hebben, verliefd worden en niet verwachte Buma-uitkering krijgen, een concert waar je met tegenzin naar toe gaat maar dat na afloop een enorme kick blijkt te zijn, een groot misverstand enz. dat zijn zaken om eventueel bij stil te blijven staan. Ik ging er op in om reden dat het misschien aardig is om een paniekerige week van totaal dag en nacht bezig zijn te beschrijven en onze situatie voor de zoveelste keer nog eens te verklaren.
De redenen om mij te vragen het dagboek te vullen waren waarschijnlijk het niet accepteren van de Matthijs Vermeulen-prijs en de nogal korte voorbereidingstijd en zich voordoende toestanden betreffende La Plagiata, een operette van Leonard Frank en mijzelf, bedacht en gemaakt voor het hele gezin. Tot 7 juni a.s. in het Shaffytheater te Amsterdam onder het motto: als je er niks van meeneemt, ben je in ieder geval twee uur onder de pannen. Ik moet voortmaken, ik heb nog maar dertig minuten. Ik ga verder. De positie waarin wij ons als improviserende musici bevinden is als volgt: zijn bezigheden worden over het algemeen door de overheden als vullus beschouwd en aan zijn bestaansrecht heeft niemand een boodschap. Dit geldt ook voor o.a. de radio en de televisie. Vandaar de vreemde situatie als je opeens van elf uur 's morgens tot vier uur 's middags moet repeteren en de laatste week voor de première ook 's avonds de klos bent. Uitstekend maar praktisch onmogelijk, omdat je het niet gewend bent en niet meer toekomt aan je normale dagelijkse bezigheden. Het lijkt bijna wel een betaalde vakantie. Maar je hebt eindelijk wel eens het idee dal je met je werk bezig bent en niet voor joker op een instrument speelt. Het is natuurlijk aardig dat deze incidentele produkties mogelijk zijn, maar na een maand spelen sta je weer op de keien... dank u. [...]
Willem Breuker (1944-2010) was een Nederlandse componist en muzikant. In 1975 beloofde hij NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij te houden, maar kwam niet verder dan één dag.
woensdag 8 mei 2013
Bob den Uyl -- 9 mei 1963
De toestand in Rijnmond
9 mei 1963 22.00
even een kleine opsomming wat ik vandaag zoal heb gedaan
niemand zal mij dat kwalijk nemen
vanochtend kwam hugo huisje bouwen
daarna uit bed en suf in stoel
gekalmeerd door 2 tranquillizers naar ons huis waar modeshow
dacht volkomen onschuldig dat het leuk zou zijn
maar verdomd, er was niets aan
op toilet 2 tranquillizers genomen en naar huis
suf in stoel met essays van snuiter Orwell
gegeten bami met soep voor en vla na
daarna suf in stoel met koffie
daarna tekst gaan schrijven voor film van snuiter Cor
enige bladen met onzin gevuld waarvoor ik hoop 25 gulden te krijgen
ondertussen gekalmeerd door wederom 2 tranquillizers
om 21.45 zakelijk telefoongesprek gevoerd gevolgd door depressie
daarna suf in bed met invitation for a beheading
daarna suf in slaap gevallen door de werking van 2½ slaaptabletten
al met al een goed gevulde dag
zwijnen paren in de parels
voor hen neergeworpen door iemand
daarover verwondert zich niemand
knorrend maken zij hun kleinen
walglijk kieskeurig die beesten
nog weinig verkiezen de modder
toch is dit eigenlijk wel jammer
een fout begaan door de meesten
en nou kan je wel gaan staan lachen
en zeggen van: het is allemaal onzin
maar toch, er schuilt waarheid in
niet overal, maar soms hier en daar
een klein stukje
alleen, het is zo'n enorm klein stukje
kom jongelui, schrijf eens een tevespel
een echt toneelstuk, de acteurs maken er wel wat van
toe maar
en dan kan je wel weer gaan lachen
en zeggen: hallo wat een onzin
en dan moet ik zeggen: akkoord
want dat zeg ik gauw
maar het vervelende is, ik meen dat helemaal niet
dus zijn we geen stap verder gekomen
maar jij weet dat niet
jij hebt breeduit staan lachen
en gezegd van: allemaal rotzooi
maar waar blijf ik dan?
kom jongelui, schrijf eens een aardig stukje
over wat je meemaakt
dat kan soms heel leuk uitvallen
stuur het op naar een tijdschrift
misschien wordt het wel geplaatst
(wel ja)
en nou kan de kritiek wel gaan zeggen: wat een onzin allemaal
en het valt moeilijk dat te ontkennen
maar toch ben je dan de sigaar
Bob den Uyl (1930-1992) was een Nederlandse schrijver en dichter.
dinsdag 7 mei 2013
Thomas Mann -- 8 mei 1945
Pacif. Palis., dinsdag 8 mei 1945
Buitengewone en vermoeiende dag. Nuchter met K. naar het röntgen-laboratorium in Beverly Hills: talrijke doorlichtingen en foto's na innemen van wat bismut-drank. Duur: een uur. Thuis weer naar bed gegaan, gesluimerd en krant gelezen. Geen voedsel. Half 3 opnieuw naar het laboratorium gereden met Erika. Controle-opname, weer in wit hemd met rugsluiting. Omslachtig. Voedsel toegestaan. In de auto wat vermout en cigaret. Thuis soep, koteletten en koffie. Tijdschriften gelezen. [...] 's Avonds Franse champagne ter viering van de VE-day (Vïctory in Europe-day]. Hoorden de redes van Truman en Churchill. De Russen nemen Breslau, Dresden, Olmütz. Beschrijving van de ondertekenings-ceremonie in Reims. Jodls toespraak en beroep op de 'generositeit'. Radio-toespraak van Dönitz aan het volk: Het fundamentvan de nationaal-socialistische staat was verwoest, de partij van het toneel verdwenen. Hij wilde proberen in de komende zware tijden behulpzaam te zijn. Goering en Himmler zouden bij hem in Flensburg zijn. Zegt dat het recht in Duitsland moet heersen en het doel moet zijn tot de Europese volkerenfamilie te behoren na overwinning van de haat die Duitsland nu omringt. Verder gaat de verloochening van het nazi-dom niet en kan van die kant ook niet verder gaan. -De Russen zoeken tevergeefs verder naar Hitlers lijk.
Thomas Mann (1875-1955) was een Duitse schrijver. Hij hield zijn leven lang een dagboek bij. Gedeeltes daaruit zijn in het Nederlands vertaald (door Paul Beers) in Duitsland heeft me nooit met rust gelaten. Amerikaans dagboek 1940-1948.
Buitengewone en vermoeiende dag. Nuchter met K. naar het röntgen-laboratorium in Beverly Hills: talrijke doorlichtingen en foto's na innemen van wat bismut-drank. Duur: een uur. Thuis weer naar bed gegaan, gesluimerd en krant gelezen. Geen voedsel. Half 3 opnieuw naar het laboratorium gereden met Erika. Controle-opname, weer in wit hemd met rugsluiting. Omslachtig. Voedsel toegestaan. In de auto wat vermout en cigaret. Thuis soep, koteletten en koffie. Tijdschriften gelezen. [...] 's Avonds Franse champagne ter viering van de VE-day (Vïctory in Europe-day]. Hoorden de redes van Truman en Churchill. De Russen nemen Breslau, Dresden, Olmütz. Beschrijving van de ondertekenings-ceremonie in Reims. Jodls toespraak en beroep op de 'generositeit'. Radio-toespraak van Dönitz aan het volk: Het fundamentvan de nationaal-socialistische staat was verwoest, de partij van het toneel verdwenen. Hij wilde proberen in de komende zware tijden behulpzaam te zijn. Goering en Himmler zouden bij hem in Flensburg zijn. Zegt dat het recht in Duitsland moet heersen en het doel moet zijn tot de Europese volkerenfamilie te behoren na overwinning van de haat die Duitsland nu omringt. Verder gaat de verloochening van het nazi-dom niet en kan van die kant ook niet verder gaan. -De Russen zoeken tevergeefs verder naar Hitlers lijk.
Thomas Mann (1875-1955) was een Duitse schrijver. Hij hield zijn leven lang een dagboek bij. Gedeeltes daaruit zijn in het Nederlands vertaald (door Paul Beers) in Duitsland heeft me nooit met rust gelaten. Amerikaans dagboek 1940-1948.
Marga Minco -- 7 mei 1983
Zaterdag
Ik lees dat de Portugese Synagoge moet worden gesloten omdat de beveiliging niet optimaal is. Misschien behoorden wij, toen we er twee weken geleden met de Israëlische schrijver Aharon Appelfeld waren, wel tot de laatste bezoekers. We werden rondgeleid door meneer Emanuels, een voortdurend glimlachende wijze, geen ogenblik uit zijn doen gebracht door de tegelijk met ons aanwezige, rumoerende groep scholieren. Aharon liep zacht neuriënd rond, onder de indruk van 'de prachtlievendheïd der Portugiezen' en met verbazing kijkend naar de van zwart crêpe-papieren keppeltjes voorziene jongetjes, die overal aanzaten, op het Almemmor klommen en elkaar al stoeiend over de banken duwden. In de kleine wintersynagoge ontdekte hij dat op de langs de wanden hangende lijsten met namen van gemeenteleden als eerste de naam van Spinoza's vader voorkomt. Het maakte hem lichtelijk euforisch, zei hij.
Vrienden bellen om te zeggen dat ze De val hebben gelezen. Hun complimenten geven me een kick. Ik ga nu eindelijk in de tuin werken, wroet met plezier in de natte aarde, plant een- en tweejarigen en een kruisbessestruik, gekocht bij een kwekerij in de buurt, die tegenwoordig 'intratuin' heet: net zo ridicuul als 'brood-o-theek', 'coiffurants' en 'shampoobar'. Wat doet de commercie toch met de taal? En bleef het maar bij de commercie.
Jongste dochter J. komt eten. Ik maak, voor het eerst dit seizoen, asperges als voorgerecht. Voor we aan tafel gaan speel ik als vanouds een partij Chinees schaak met haar. Ze wint bijna altijd. Dit keer heb ik veine. De afgelopen jaren heeft ze me geregeld aangespoord mijn boek af te maken. Het is er nu, maar het is een ander geworden dan ik onder handen had. De roman die ik voor deze novelle heb laten liggen, komt er ook wel. Daar ben ik ineens zeker van.
Marga Minco (1920) is een Nederlandse schrijfster. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Ik lees dat de Portugese Synagoge moet worden gesloten omdat de beveiliging niet optimaal is. Misschien behoorden wij, toen we er twee weken geleden met de Israëlische schrijver Aharon Appelfeld waren, wel tot de laatste bezoekers. We werden rondgeleid door meneer Emanuels, een voortdurend glimlachende wijze, geen ogenblik uit zijn doen gebracht door de tegelijk met ons aanwezige, rumoerende groep scholieren. Aharon liep zacht neuriënd rond, onder de indruk van 'de prachtlievendheïd der Portugiezen' en met verbazing kijkend naar de van zwart crêpe-papieren keppeltjes voorziene jongetjes, die overal aanzaten, op het Almemmor klommen en elkaar al stoeiend over de banken duwden. In de kleine wintersynagoge ontdekte hij dat op de langs de wanden hangende lijsten met namen van gemeenteleden als eerste de naam van Spinoza's vader voorkomt. Het maakte hem lichtelijk euforisch, zei hij.
Vrienden bellen om te zeggen dat ze De val hebben gelezen. Hun complimenten geven me een kick. Ik ga nu eindelijk in de tuin werken, wroet met plezier in de natte aarde, plant een- en tweejarigen en een kruisbessestruik, gekocht bij een kwekerij in de buurt, die tegenwoordig 'intratuin' heet: net zo ridicuul als 'brood-o-theek', 'coiffurants' en 'shampoobar'. Wat doet de commercie toch met de taal? En bleef het maar bij de commercie.
Jongste dochter J. komt eten. Ik maak, voor het eerst dit seizoen, asperges als voorgerecht. Voor we aan tafel gaan speel ik als vanouds een partij Chinees schaak met haar. Ze wint bijna altijd. Dit keer heb ik veine. De afgelopen jaren heeft ze me geregeld aangespoord mijn boek af te maken. Het is er nu, maar het is een ander geworden dan ik onder handen had. De roman die ik voor deze novelle heb laten liggen, komt er ook wel. Daar ben ik ineens zeker van.
Marga Minco (1920) is een Nederlandse schrijfster. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
zondag 5 mei 2013
Jan Wolkers -- 6 mei 1970
WOENSDAG 6 MEI 1970
Tweemaal pootpil.
We gaan eerst boodschappen doen in De Koog. Dikke postelein met van die waterige stelen. Om twee uur gaan we bij de Muy langs de polder wandelen. Bruine kiekendief wordt waargenomen. Veel grutto's. Ineens komt er een lepelaar aangevlogen. Gaat in een slootje staan slobberen. Overal eromheen staan mensen met kijkers hem waar te nemen. Later ontmoeten we ook de NjN'ers die we toen mee hebben laten liften. Terwijl we met ze staan te praten blijkt er aan de overkant van het slootje, op nog geen twee meter afstand, een eend met jongen tegen zich aan gedrukt te zitten. Even later zien we ook een klein rugstreeppadje, terwijl ik net gezegd heb dat ik er nooit een heb gezien, ze alleen maar gehoord heb. Het is prachtig weer. De wind is niet gering maar de zon is erg goed. Steeds oudere echtparen met kijkers gewapend.
Om zeven uur gaan we met een fles Tequila naar Friso Kramer, die een huisje tegen de dennen heeft, om zijn televisietoestel te testen met het oog op de wedstrijd. Of het scherm niet te klein is. Fantastische wedstrijd. We spatten bijna uit elkaar van spanning. Wat niemand gedacht had: Feyenoord is de betere ploeg. Israël is fantastisch. Het wordt 2-1 voor Feyenoord maar het had eigenlijk 4-1 moeten worden. Twee schoten tegen de paal. Bij de verlenging.
Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver en kunstenaar. Zijn dagboek van 1970 is verschenen bij de Bezige Bij.
Tweemaal pootpil.
We gaan eerst boodschappen doen in De Koog. Dikke postelein met van die waterige stelen. Om twee uur gaan we bij de Muy langs de polder wandelen. Bruine kiekendief wordt waargenomen. Veel grutto's. Ineens komt er een lepelaar aangevlogen. Gaat in een slootje staan slobberen. Overal eromheen staan mensen met kijkers hem waar te nemen. Later ontmoeten we ook de NjN'ers die we toen mee hebben laten liften. Terwijl we met ze staan te praten blijkt er aan de overkant van het slootje, op nog geen twee meter afstand, een eend met jongen tegen zich aan gedrukt te zitten. Even later zien we ook een klein rugstreeppadje, terwijl ik net gezegd heb dat ik er nooit een heb gezien, ze alleen maar gehoord heb. Het is prachtig weer. De wind is niet gering maar de zon is erg goed. Steeds oudere echtparen met kijkers gewapend.
Om zeven uur gaan we met een fles Tequila naar Friso Kramer, die een huisje tegen de dennen heeft, om zijn televisietoestel te testen met het oog op de wedstrijd. Of het scherm niet te klein is. Fantastische wedstrijd. We spatten bijna uit elkaar van spanning. Wat niemand gedacht had: Feyenoord is de betere ploeg. Israël is fantastisch. Het wordt 2-1 voor Feyenoord maar het had eigenlijk 4-1 moeten worden. Twee schoten tegen de paal. Bij de verlenging.
Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver en kunstenaar. Zijn dagboek van 1970 is verschenen bij de Bezige Bij.
zaterdag 4 mei 2013
Kenneth Tynan -- 5 mei 1974
In My Own Way, de autobiografie van Alan Watts, lees ik dat je alcohol veel beter rectaal dan oraal kunt innemen. Omdat ik weet dat dat in elk geval voor slaappillen geldt (zetpillen zijn gezonder dan gewone tabletten), ben ik zo gek de proef op de som te nemen. Zo komt het dat Nicole en ik na een gekruide Indiase maaltijd thuiskomen in Emma Gordons flat, met een halve fles wodka om het experiment te beginnen. Nicole giet een groot wijnglas vol wodka via een klysma in mijn anus. Binnen tien minuten is de pijn niet meer te harden. Ik lig te kreunen en te kronkelen alsof blauwzuur in mijn darmen wordt gepompt. De wodka trekt het rectum samen en irriteert het slijmvlies; ik breng een slapeloze nacht door, gevolgd door een dag vol kwellingen, waarbij ik om de tien minuten naar de wc moet - meestal zonder gevolg omdat de diarree door de krachtig samengeknepen anus geen kant op kan. Afgezien van de pijn bloed ik overvloedig uit mijn rectum. Zo word ik beloond voor mijn anale fixatie, die wordt verheven tot een farce. Het duurt achtenveertig uur voor de zaak tot bedaren komt (nota bene: drie dagen later verlies ik nog steeds bloed).
Kenneth Tynan (1927-1980) was een Britse theatercriticus en schrijver. Zijn dagboeken zijn gepubliceerd als The Diaries of Kenneth Tynan.
Kenneth Tynan (1927-1980) was een Britse theatercriticus en schrijver. Zijn dagboeken zijn gepubliceerd als The Diaries of Kenneth Tynan.
Carel Alphenaar -- 4 mei 1984
Vrijdag
Het Christendom op de radiowekker. Fens in de Volkskrant. 10 uur. Toneelgroep Centrum wordt ondervraagd door de Commissie Toneel van de Amsterdamse Kunstraad. Een uitputtend gesprek over de criteria die Centrum aanlegt bij de repertoirekeuze. 'Wat is jullie analyse van de maatschappij?' Wij analyseren niet, wij werken met antennes. Wij scharen ons achter schrijvers die we goed vinden en soms laten die alleen maar de gekte van deze tijd zien. Schrijvers als Haenen en Schippers verlustigen zich in die gekte. Schrijvers als Vleugel en Vorstenbosch geven ook nog tijdscommentaar. In ieder geval nemen wij geen genoegen met een schijnanalyse en daarom komen auteurs als Edward Bond en Peter Shaffer er bij ons niet meer in.
We vertellen gedetailleerd hoe wij auteurs begeleiden en hoe wij, in een nieuw toneelbestel, de kans willen krijgen om meer projecten te starten, meer waagstukken uit te halen met de mogelijkheid om mislukkingen snel af te voeren. De commissie luistert goed en dat inspireert.
Ik fiets slalommend naar Bellevue, en werk daar twee uur met een Nederlandse toneelschrijver, samen met mijn uitdagende collegadramaturg Helen de Zwart. We geven per zin commentaar. De schrijver verlaat opgeruimd het pand en zal over veertien dagen terugkomen met een nieuwe versie.
Vlak voor zessen koop ik grammofoonplaten, de strijkkwartetten van Bartók en een handschoffeltje. Thuis vind ik niemand, dus eet ik er niet. Wel wied ik woedend wat van dat verdomde zevenblad in mijn tuin.
Dan weer met gelijkmatig humeur naar Bellevue. Ik heb dienst. Ik moet de kaartjes scheuren.
Het herdenkingssignaal van 4 mei overvalt me als ik met een blad vol lege glazen het café inloop. Iedereen staat al doodstil. Het is even belachelijk en hachelijk om het blad op de grond te zetten, als om het vast te houden. Ik sta als een roerdomp, maar herdenken ho maar.
Als ik de zaaldeuren ga openen sta ik recht tegenover het opgehoopte publiek. Na honderd minuten klinkt het applaus — hard en mooi van lengte. De mensen komen geëmotioneerd naar buiten. Ik krijg bemoedigende knikjes.
Na een verjaardagsbezoek bij een engel in Duivendrecht, rijd ik in mijn oude Peugeot naar Heerewaarden. Stuitend dichte mist. Zal ik de Betuwe halen en zo ja, staat hij in bloei? Zo nee, de dood is vast ook iets heerlijks.
Carel Alphenaar (1940) is regisseur, schrijver, theatermaker en cellist. In 1984 hield hij op verzoek van de NRC een 'Hollands Dagboek' bij toen toneelgroep Centrum, waar hij aan verbonden was, met stopzetting van subsidie bedreigd werd.
Het Christendom op de radiowekker. Fens in de Volkskrant. 10 uur. Toneelgroep Centrum wordt ondervraagd door de Commissie Toneel van de Amsterdamse Kunstraad. Een uitputtend gesprek over de criteria die Centrum aanlegt bij de repertoirekeuze. 'Wat is jullie analyse van de maatschappij?' Wij analyseren niet, wij werken met antennes. Wij scharen ons achter schrijvers die we goed vinden en soms laten die alleen maar de gekte van deze tijd zien. Schrijvers als Haenen en Schippers verlustigen zich in die gekte. Schrijvers als Vleugel en Vorstenbosch geven ook nog tijdscommentaar. In ieder geval nemen wij geen genoegen met een schijnanalyse en daarom komen auteurs als Edward Bond en Peter Shaffer er bij ons niet meer in.
We vertellen gedetailleerd hoe wij auteurs begeleiden en hoe wij, in een nieuw toneelbestel, de kans willen krijgen om meer projecten te starten, meer waagstukken uit te halen met de mogelijkheid om mislukkingen snel af te voeren. De commissie luistert goed en dat inspireert.
Ik fiets slalommend naar Bellevue, en werk daar twee uur met een Nederlandse toneelschrijver, samen met mijn uitdagende collegadramaturg Helen de Zwart. We geven per zin commentaar. De schrijver verlaat opgeruimd het pand en zal over veertien dagen terugkomen met een nieuwe versie.
Vlak voor zessen koop ik grammofoonplaten, de strijkkwartetten van Bartók en een handschoffeltje. Thuis vind ik niemand, dus eet ik er niet. Wel wied ik woedend wat van dat verdomde zevenblad in mijn tuin.
Dan weer met gelijkmatig humeur naar Bellevue. Ik heb dienst. Ik moet de kaartjes scheuren.
Het herdenkingssignaal van 4 mei overvalt me als ik met een blad vol lege glazen het café inloop. Iedereen staat al doodstil. Het is even belachelijk en hachelijk om het blad op de grond te zetten, als om het vast te houden. Ik sta als een roerdomp, maar herdenken ho maar.
Als ik de zaaldeuren ga openen sta ik recht tegenover het opgehoopte publiek. Na honderd minuten klinkt het applaus — hard en mooi van lengte. De mensen komen geëmotioneerd naar buiten. Ik krijg bemoedigende knikjes.
Na een verjaardagsbezoek bij een engel in Duivendrecht, rijd ik in mijn oude Peugeot naar Heerewaarden. Stuitend dichte mist. Zal ik de Betuwe halen en zo ja, staat hij in bloei? Zo nee, de dood is vast ook iets heerlijks.
Carel Alphenaar (1940) is regisseur, schrijver, theatermaker en cellist. In 1984 hield hij op verzoek van de NRC een 'Hollands Dagboek' bij toen toneelgroep Centrum, waar hij aan verbonden was, met stopzetting van subsidie bedreigd werd.
vrijdag 3 mei 2013
Jacob Segersz van der Brugge -- 3 mei 1634
[3 Mey 1634]
Den 3 dito, variabile wind met jacht-sneeu ende Vorst. Ooster-Sonne vernamen wy een oude Beer met een kleen Iongh by sich; maer den Hond siende ende horende ons gereet maecken, sprong de deur op, ende verjoeg de selve. Voor ons Tent tot de Houcker-bahy leyt ’t ijs noch t’ eenemael vast. In de Wacken houden sich ontelbare meenigte van berch-Eynden, doch seer schu ende swaerlijck om te bekomen.
[4 Mey 1634]
den 4 dito, continueerde den Vorst ende het weer als voren. De Bahy hielt sig als noch seer vast met ijs beset, so dat wy nerghens met de Chaloup konden roeyen.
[5 Mey 1634]
Den 5 dito, de wint ende het weer als voren, met jagt-sneeu ende Vorst. In den avont de wint N.O. met stijve koelte ende strenge Vorst.
[6 Mey 1634]
Den 6 dito, de windt N.O. met ghestadighe jacht-sneeu, so dat wy niet van ons konde sien; over sulcx in de Tent bleven: wy vreesden dat met de Noorde wint veel ijs tegen ’t Land soude aen perssen, so de selve continueerde; ’t konde wel gheschieden dat de Schepen laet op de Neeringh soude komen: doch de windt kan sulcx met Gods hulp haest doen veranderen.
[7 Mey 1634]
Den 7 dito, de wind N.O. met gestadige jachtsneeu. Ontrent z. o. Sonne vernamen wy een Beer aen de Walrus staen te eten, die wy met dubbelt scharp in ’t lijf schoten, en Bahywaert op liep, welcke naderhandt van ons Timmerman is gheschoten, waer door hem doen veel bloeds de muyl als anders uyt-liep, klimmende op eenige groote ijsbrocken, daer de selve, na dat wy konden bemercken, gestorven is. In den avont klaerdent wat op.
Jacob Segersz van der Brugge (????-16??) was bevelhebber eener expeditie van 7 matrozen, die door de Noorsche compagnie naar Groenland gezonden, daar van 30 Aug. 1633 tot 27 Mei 1634, gedurende 9 maanden min 5 dagen, overwinterde om na te gaan, of in die streken eenig voordeel voor de Compagnie te behalen viel. De bevelhebber gaf van deze overwintering een eenvoudig en trouw verhaal, aan de bewindhebbers zijner Compagnie opgedragen, en getiteld: Journael of dagh-register gehouden by Seven Matroosen in haer overwinteren op Spitsbergen in Maurits-Bay (Amst. c. 1660).
Den 3 dito, variabile wind met jacht-sneeu ende Vorst. Ooster-Sonne vernamen wy een oude Beer met een kleen Iongh by sich; maer den Hond siende ende horende ons gereet maecken, sprong de deur op, ende verjoeg de selve. Voor ons Tent tot de Houcker-bahy leyt ’t ijs noch t’ eenemael vast. In de Wacken houden sich ontelbare meenigte van berch-Eynden, doch seer schu ende swaerlijck om te bekomen.
[4 Mey 1634]
den 4 dito, continueerde den Vorst ende het weer als voren. De Bahy hielt sig als noch seer vast met ijs beset, so dat wy nerghens met de Chaloup konden roeyen.
[5 Mey 1634]
Den 5 dito, de wint ende het weer als voren, met jagt-sneeu ende Vorst. In den avont de wint N.O. met stijve koelte ende strenge Vorst.
[6 Mey 1634]
Den 6 dito, de windt N.O. met ghestadighe jacht-sneeu, so dat wy niet van ons konde sien; over sulcx in de Tent bleven: wy vreesden dat met de Noorde wint veel ijs tegen ’t Land soude aen perssen, so de selve continueerde; ’t konde wel gheschieden dat de Schepen laet op de Neeringh soude komen: doch de windt kan sulcx met Gods hulp haest doen veranderen.
[7 Mey 1634]
Den 7 dito, de wind N.O. met gestadige jachtsneeu. Ontrent z. o. Sonne vernamen wy een Beer aen de Walrus staen te eten, die wy met dubbelt scharp in ’t lijf schoten, en Bahywaert op liep, welcke naderhandt van ons Timmerman is gheschoten, waer door hem doen veel bloeds de muyl als anders uyt-liep, klimmende op eenige groote ijsbrocken, daer de selve, na dat wy konden bemercken, gestorven is. In den avont klaerdent wat op.
Jacob Segersz van der Brugge (????-16??) was bevelhebber eener expeditie van 7 matrozen, die door de Noorsche compagnie naar Groenland gezonden, daar van 30 Aug. 1633 tot 27 Mei 1634, gedurende 9 maanden min 5 dagen, overwinterde om na te gaan, of in die streken eenig voordeel voor de Compagnie te behalen viel. De bevelhebber gaf van deze overwintering een eenvoudig en trouw verhaal, aan de bewindhebbers zijner Compagnie opgedragen, en getiteld: Journael of dagh-register gehouden by Seven Matroosen in haer overwinteren op Spitsbergen in Maurits-Bay (Amst. c. 1660).
woensdag 1 mei 2013
Maartje Wortel -- 2 mei 2012
Woensdag
Gisteravond kon ik niet slapen. Plotseling overviel me een beklemmend gevoel. Ik dacht: ‘Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen?’ Alle gesprekken die we voor de radio gemaakt hadden, waren interessant maar vooral ook heel algemeen en abstract. Ik miste plotseling het contact, gewoon. Een concreet gesprek, van mens tot mens. Over wie de ander is, bijvoorbeeld. Ik merkte dat ik, om mee te doen met de groep, ook in algemeenheden begon te praten en een blokkade voelde om binnen die groep mezelf te zijn. Terwijl je moet beginnen van binnenuit. Als je geen reflectie kent, dan kan je ook niet naar buiten kijken. Alles blijft op die manier een vage vlek. Sowieso stellen mensen elkaar weinig vragen, terwijl begrip daarmee begint. Ik twijfelde of ik er iets over moest zeggen tegen de anderen. Wanneer je je eigen (individuele) vrijheid neemt om zoiets te zeggen, ontneem je iemand anders de individuele vrijheid en dat is riskant binnen een groep, mede omdat we bang zijn om buitengesloten te worden. Uiteindelijk hebben we gepraat, dat gaf lucht, ruimte, nieuwe vrijheid. Als je opgesloten zit, gebeurt er in het klein wat in de wereld in het groot gebeurt: je moet elkaar steeds opnieuw proberen te begrijpen.
Maartje Wortel (1982) is een Nederlandse schrijfster. In 2012 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands dagboek' bij.
Gisteravond kon ik niet slapen. Plotseling overviel me een beklemmend gevoel. Ik dacht: ‘Wat ben ik hier eigenlijk aan het doen?’ Alle gesprekken die we voor de radio gemaakt hadden, waren interessant maar vooral ook heel algemeen en abstract. Ik miste plotseling het contact, gewoon. Een concreet gesprek, van mens tot mens. Over wie de ander is, bijvoorbeeld. Ik merkte dat ik, om mee te doen met de groep, ook in algemeenheden begon te praten en een blokkade voelde om binnen die groep mezelf te zijn. Terwijl je moet beginnen van binnenuit. Als je geen reflectie kent, dan kan je ook niet naar buiten kijken. Alles blijft op die manier een vage vlek. Sowieso stellen mensen elkaar weinig vragen, terwijl begrip daarmee begint. Ik twijfelde of ik er iets over moest zeggen tegen de anderen. Wanneer je je eigen (individuele) vrijheid neemt om zoiets te zeggen, ontneem je iemand anders de individuele vrijheid en dat is riskant binnen een groep, mede omdat we bang zijn om buitengesloten te worden. Uiteindelijk hebben we gepraat, dat gaf lucht, ruimte, nieuwe vrijheid. Als je opgesloten zit, gebeurt er in het klein wat in de wereld in het groot gebeurt: je moet elkaar steeds opnieuw proberen te begrijpen.
Maartje Wortel (1982) is een Nederlandse schrijfster. In 2012 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands dagboek' bij.
Abonneren op:
Posts (Atom)