1. April. Morgens Kirche, dann Besuch im Hospital bei den netten, friedlichen Schwestern. Nachmittags mit Lady Beresford nach ihrerDahabeah gefahren. Sehr nette Leute, mit denen man sich gleich behaglich fühlt, und dabei sehr empfunden, daß es kaum eine Nation gibt, in der der Unterschied zwischen ganz first rate und ein bissel second so sehr zu merken ist wie bei Engländern. Hier in Kairo ist alles, was an Beamten hergeschickt wird, zweiter Güte. Lady Charles soll vor ein paar Jahren durch einen Brief entdeckt haben, daß Lady Brook, die bekannte Freundin des Prinzen von Wales, in gleichen Beziehungen zu Lord Charles stand. Sie beging die Unbesonnenheit, diesen Brief zu zeigen, und als der Prinz von Wales es erfuhr, verbannte er sie aus seinem set, »on account of indiscretion«. Heute erfahren, daß Herr von Gaertner nach Kalkutta kommt. Daß dieser Posten jetzt von Botschaftsräten besetzt wird, hat doch rein Edmunds Arbeit und seine Art, die Stellung dort aufzufassen, bewirkt – ein sehr erfreulicher nachträglicher Erfolg.
Elisabeth von Heyking (1861-1925) was een Duitse schrijfster, en getrouwd met een diplomaat. Haar dagboeken werden na haar dood uitgegeven als Tagebücher aus vier Weltteilen.
zondag 31 maart 2013
Hildegard von Spitzemberg -- 31 maart 1885
Als eerste kwam er een knapenkoor, dat met vlaggen en fakkels de voorplaats opmarcheerde en de Bismarck-hymne zong. Daarop volgden de in vierspannen gezeten studenten, gevolgd door allerhande verenigingen, vakbonden en gilden, temidden van de enorme, door acht schimmels getrokken praalwagen, die met talrijke emblemen was versierd en werd bevolkt door een een groot aantal fantastisch uitgedoste lieden, die met hun zwaarden en doeken naar de kanselier zwaaiden en juichende vreugdekreten slaakten.
Achter de wagen reed King Bell op een kameel (die een kennis van me 's avonds vermoeid terug naar de dierentuin zag sjokken), omringd door dansende zwarten in saffraangele rokjassen, met lansen en vederbossen.
Zo ging het door tot negen uur: er hing een dichte walm, nu eens lichtte een wagen hel op in het schijnsel van fel brandende fakkels of verblindend magnesiumlicht, dan weer verzonk alles in het duister, en als dwaallichten verdwenen de fakkeldragers in de richting van de Leipzigerstrasse. Steeds opnieuw echter klonken uit jonge kelen de vreugdekreten op, wanneer zij langs de jarige trokken [de 70-jarige kanselier Bismarck], en wij droegen flink ons steentje bij, trots en gelukkig, ten diepste ontroerd en aangedaan.
Toen ten slotte de laatste fakkel was gepasseerd (de stoet telde tienduizend deelnemers), trad het knapenkoor nog één keer aan om onder het raam het 'Lang zal hij leven...' te zingen. Daarop sprak de prins zijn dank uit en riep leve de Keizer, en met een laatste trompetgeschal werden de feestelijkheden beëindigd.
We repten ons naar binnen en troffen de prins in een vertrek naast de vergaderzaal, opgetogen en verheugd over de huldeblijken, omringd door zijn familie en de officiers van de cavalerie. Ik omhelsde hem en gaf hem de schriftelijke felicitatie van de leerlingen van het Askanische gymnasium, die Lothar had opgesteld en door een ander prachtig was gekalligrafeerd. De prins lachte, las de tekst snel door en zei: 'Brengt u mijn dank over en zeg dat ze een stel vervloekte jongens zijn!'
In de eetzaal was de middelste tafel bedolven onder de huldeblijken en overal stonden geschenken. Van de kostbaarste noem ik een zilveren votieftafel van de stad München en de sabel van Ali Pasja van Janina, geschonken door de Duitsers in Constantinopel, verder nestkastjes voor spreeuwen, een spin¬newiel, een fraai model van een oceaanstomer en een paar kurassierslaarzen uit Backnang, de ene van Westafrikaans en de ander van Oostafrikaans runderleer.
Hildegard Freifrau Hugo von Spitzemberg (1843-1914) was een bekende Duitse salonière. Gedeelten uit haar dagboeken zijn te vinden bij Google Books.
Achter de wagen reed King Bell op een kameel (die een kennis van me 's avonds vermoeid terug naar de dierentuin zag sjokken), omringd door dansende zwarten in saffraangele rokjassen, met lansen en vederbossen.
Zo ging het door tot negen uur: er hing een dichte walm, nu eens lichtte een wagen hel op in het schijnsel van fel brandende fakkels of verblindend magnesiumlicht, dan weer verzonk alles in het duister, en als dwaallichten verdwenen de fakkeldragers in de richting van de Leipzigerstrasse. Steeds opnieuw echter klonken uit jonge kelen de vreugdekreten op, wanneer zij langs de jarige trokken [de 70-jarige kanselier Bismarck], en wij droegen flink ons steentje bij, trots en gelukkig, ten diepste ontroerd en aangedaan.
Toen ten slotte de laatste fakkel was gepasseerd (de stoet telde tienduizend deelnemers), trad het knapenkoor nog één keer aan om onder het raam het 'Lang zal hij leven...' te zingen. Daarop sprak de prins zijn dank uit en riep leve de Keizer, en met een laatste trompetgeschal werden de feestelijkheden beëindigd.
We repten ons naar binnen en troffen de prins in een vertrek naast de vergaderzaal, opgetogen en verheugd over de huldeblijken, omringd door zijn familie en de officiers van de cavalerie. Ik omhelsde hem en gaf hem de schriftelijke felicitatie van de leerlingen van het Askanische gymnasium, die Lothar had opgesteld en door een ander prachtig was gekalligrafeerd. De prins lachte, las de tekst snel door en zei: 'Brengt u mijn dank over en zeg dat ze een stel vervloekte jongens zijn!'
In de eetzaal was de middelste tafel bedolven onder de huldeblijken en overal stonden geschenken. Van de kostbaarste noem ik een zilveren votieftafel van de stad München en de sabel van Ali Pasja van Janina, geschonken door de Duitsers in Constantinopel, verder nestkastjes voor spreeuwen, een spin¬newiel, een fraai model van een oceaanstomer en een paar kurassierslaarzen uit Backnang, de ene van Westafrikaans en de ander van Oostafrikaans runderleer.
Hildegard Freifrau Hugo von Spitzemberg (1843-1914) was een bekende Duitse salonière. Gedeelten uit haar dagboeken zijn te vinden bij Google Books.
zaterdag 30 maart 2013
Jacob Keller -- 30 maart 1918
Omtrent den honger ‘t volgende. Vanaf 1 April moeten we 14 dagen van/voor? onze broodkaart doen. Een broodkaart is 2800 Gram. Dus voortaan 2 ons brood per dag en per hoofd. Het is treurig. Varkensvleesch zoo goed als niet meer te verkrijgen. Er is in de afgeloopen week niet ééne koe noch te Dordt noch te ‘s Gravendeel geslacht. Alleen wat vette kalvers. Het vleesch zelfs het gehakt daar van kost f 2,00 per 5 ons. Vele menschen moeten beslist honger lijden, dat is vast. Wij nog niet. We hebben verleden week, ondanks het strenge slachtverbod, een schram geslacht die op de mestput liep. Dus we hebben spek. We hebben ook tarwemeel en daar laten we brood van bakken ter aanvulling op onze broodkaarten. We hebben volop aardappelen, boter en vet. Ook hebben we nog rijst, tabak en cigaren. En ook we hebben volop eieren. Mijn liefste wat wil je nog meer? Er is een bezwaar tegen n.l. dat we een gedeelte niet eerlijk hebben. Zoo als b.v. tarwemeel en rijst dat is contrabande. Maar dat verbodene maakt het juist pikant.
En van den oorlog. De Duitschers hebben reuzen (?) overwinning gemaakt hier op het Westfront. De slag die geleverd is, en die al zoo lang werd verwacht, noemen de Duitscher de keizerslag. Misschien, vooral als deze slag door verdere overwinningen wordt gevolgd zal hij in de geschiedenis bekend blijven. Wie het wint die winne het, maar het is te hopen van spoedig opdat er een einde aan het moorden en hongerlijden kan komen.
Dagboekfragmenten van Jacob Keller (1872-1956)
En van den oorlog. De Duitschers hebben reuzen (?) overwinning gemaakt hier op het Westfront. De slag die geleverd is, en die al zoo lang werd verwacht, noemen de Duitscher de keizerslag. Misschien, vooral als deze slag door verdere overwinningen wordt gevolgd zal hij in de geschiedenis bekend blijven. Wie het wint die winne het, maar het is te hopen van spoedig opdat er een einde aan het moorden en hongerlijden kan komen.
Dagboekfragmenten van Jacob Keller (1872-1956)
vrijdag 29 maart 2013
Ralph Waldo Emerson -- 29 maart 1832
March 29.
I visited Ellen's tomb and opened the coffin.
Ralph Waldo Emerson (1803-1882) was een Amerikaans essayist en dichter en een van de invloedrijkste denkers van zijn tijd. Hij hield vrijwel zijn gehele leven een dagboek bij.
Emerson was not afraid to seek revelatory experiences. Two of his most compelling experiences must have been opening the coffins of his wife and son long after they died. "Be it life or death, he had to see it for himself," his biographer writes. He entered the family vault and opened his wife Ellen's coffin fourteen months after she died. Though he simply noted in his journal "I visited Ellen's tomb and opened her coffin," it must have been an extraordinarily powerful experience. Obsessed with death in the aftermath of his wife's tragic death, his sermons suddenly started focusing on life after he opened her coffin. As his biographer writes, "He would no longer live with the dead...Before the year was out, Emerson had resigned his pulpit, moved his mother, sold his household furniture, and taken ship for Europe." He opened the coffin of his son Waldo, who died at the age of five, sixteen years after Waldo's death. Emerson wasn't morbid; rather, these experiences helped him understand in his heart and mind death--not just abstractly, but the death of people he loved. And opening those coffins undoubtedly gave him perspective on the precious fragility and brevity of life.
EMERSON'S LEGACY
I visited Ellen's tomb and opened the coffin.
Ralph Waldo Emerson (1803-1882) was een Amerikaans essayist en dichter en een van de invloedrijkste denkers van zijn tijd. Hij hield vrijwel zijn gehele leven een dagboek bij.
Emerson was not afraid to seek revelatory experiences. Two of his most compelling experiences must have been opening the coffins of his wife and son long after they died. "Be it life or death, he had to see it for himself," his biographer writes. He entered the family vault and opened his wife Ellen's coffin fourteen months after she died. Though he simply noted in his journal "I visited Ellen's tomb and opened her coffin," it must have been an extraordinarily powerful experience. Obsessed with death in the aftermath of his wife's tragic death, his sermons suddenly started focusing on life after he opened her coffin. As his biographer writes, "He would no longer live with the dead...Before the year was out, Emerson had resigned his pulpit, moved his mother, sold his household furniture, and taken ship for Europe." He opened the coffin of his son Waldo, who died at the age of five, sixteen years after Waldo's death. Emerson wasn't morbid; rather, these experiences helped him understand in his heart and mind death--not just abstractly, but the death of people he loved. And opening those coffins undoubtedly gave him perspective on the precious fragility and brevity of life.
EMERSON'S LEGACY
woensdag 27 maart 2013
Lord Byron -- 28 maart 1814
March 28th
Albany
This night got into my new apartments, rented of Lord Althorpe, on a lease of seven years. Spacious, and room for my books and sabres. In the house, too, another advantage. The last few days, or whole week, have been very abstemious, regular in exercise, and yet very unwell.
Yesterday, dined tête-à-tête at the Cocoa with Scrope Davies—sat from six till midnight—drank between us one bottle of champagne and six of claret, neither of which wines ever affect me. Offered to take Scrope home in my carriage; but he was tipsy and pious, and I was obliged to leave him on his knees praying to I know not what purpose or pagod. No headach, nor sickness, that night nor to-day. Got up, if any thing, earlier than usual—sparred with Jackson ad sudorem, and have been much better in health than for many days. I have heard nothing more from Scrope. Yesterday paid him four thousand eight hundred pounds, a debt of some standing, and which I wished to have paid before. My mind is much relieved by the removal of that debit.
Augusta wants me to make it up with Carlisle. I have refused every body else, but I can't deny her any thing;—so I must e'en do it, though I had as lief "drink up Eisel—eat a crocodile." Let me see—Ward, the Hollands, the Lambs, Rogers, etc., etc.,—every body, more or less, have been trying for the last two years to accommodate this coupletquarrel, to no purpose. I shall laugh if Augusta succeeds.
Redde a little of many things—shall get in all my books to-morrow. Luckily this room will hold them— with "ample room and verge, etc., the characters of hell to trace." I must set about some employment soon; my heart begins to eat itself again.
George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "gek, slecht en gevaarlijk om te kennen." Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd.
Albany
This night got into my new apartments, rented of Lord Althorpe, on a lease of seven years. Spacious, and room for my books and sabres. In the house, too, another advantage. The last few days, or whole week, have been very abstemious, regular in exercise, and yet very unwell.
Yesterday, dined tête-à-tête at the Cocoa with Scrope Davies—sat from six till midnight—drank between us one bottle of champagne and six of claret, neither of which wines ever affect me. Offered to take Scrope home in my carriage; but he was tipsy and pious, and I was obliged to leave him on his knees praying to I know not what purpose or pagod. No headach, nor sickness, that night nor to-day. Got up, if any thing, earlier than usual—sparred with Jackson ad sudorem, and have been much better in health than for many days. I have heard nothing more from Scrope. Yesterday paid him four thousand eight hundred pounds, a debt of some standing, and which I wished to have paid before. My mind is much relieved by the removal of that debit.
Augusta wants me to make it up with Carlisle. I have refused every body else, but I can't deny her any thing;—so I must e'en do it, though I had as lief "drink up Eisel—eat a crocodile." Let me see—Ward, the Hollands, the Lambs, Rogers, etc., etc.,—every body, more or less, have been trying for the last two years to accommodate this coupletquarrel, to no purpose. I shall laugh if Augusta succeeds.
Redde a little of many things—shall get in all my books to-morrow. Luckily this room will hold them— with "ample room and verge, etc., the characters of hell to trace." I must set about some employment soon; my heart begins to eat itself again.
George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "gek, slecht en gevaarlijk om te kennen." Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd.
dinsdag 26 maart 2013
Willem Janssen Steenberg -- 27 maart 2001
Dinsdag 27 maart 2001. Vandaag met Karel op pad. Is het koud? Ja, het is koud: 5˚C. Waait het? Ja, het waait: windkracht 38. Schijnt de zon? Nee, de zon schijnt niet. Is fietsen leuk? Mwoah.
Ik kan goed merken dat ik er gisteren flink aan heb getrokken. Ik heb moeite het tempo vast te houden en sprinten gaat evenmin van een leien dakje; ik slaag er nauwelijks in de pols boven de 160 te krijgen.
Een kilometer of dertig voor de thuisbasis schakelen we de zware versnelling om zo tegen de felle wind in de bovenbenen te stalen. Dat is behoorlijk zwaar. Pas de laatste tien kilometer gaan we lichter trappen om behoorlijk uit te rijden.
Willem Janssen Steenberg (1947) doet in De kale berg. Op en over de Mont Ventoux verslag van de voorbereiding op zijn fietsbeklimming van deze berg.
Ik kan goed merken dat ik er gisteren flink aan heb getrokken. Ik heb moeite het tempo vast te houden en sprinten gaat evenmin van een leien dakje; ik slaag er nauwelijks in de pols boven de 160 te krijgen.
Een kilometer of dertig voor de thuisbasis schakelen we de zware versnelling om zo tegen de felle wind in de bovenbenen te stalen. Dat is behoorlijk zwaar. Pas de laatste tien kilometer gaan we lichter trappen om behoorlijk uit te rijden.
Willem Janssen Steenberg (1947) doet in De kale berg. Op en over de Mont Ventoux verslag van de voorbereiding op zijn fietsbeklimming van deze berg.
maandag 25 maart 2013
Sir Walter Scott -- 26 maart 1826
March 26.— Here is a disagreeable morning, snowing and hailing, with gleams of bright sunshine between, and all the ground white, and all the air frozen. I don't like this jumbling of weather. It is ungenial, and gives chilblains. Besides, with its whiteness, and its coldness, and its glister, and its discomfort, it resembles that most disagreeable of all things, a vain, cold, empty, beautiful woman, who has neither mind nor heart, but only features like a doll. I do not know what is so like this disagreeable day, when the sun is so bright, and yet so uninfluential, that
"One may gaze upon its beams
Till he is starved with cold."
No matter, it will serve as well as another day to finish Woodstock. Walked out to the lake, and coquetted with this disagreeable weather, whereby I catch chilblains in my fingers and cold in my head. Fed the swans.
Finished Woodstock, however, cum tota sequela of title-page, introduction, etc., and so, as Dame Fortune says in Quevedo,
"Go wheel, and may the devil drive thee."
Sir Walter Scott (1771-1832) was een Schots dichter en schrijver, vooral bekend door zijn historische romans, zoals Ivanhoe. Van 1825 tot 1832 hield hij een dagboek bij.
"One may gaze upon its beams
Till he is starved with cold."
No matter, it will serve as well as another day to finish Woodstock. Walked out to the lake, and coquetted with this disagreeable weather, whereby I catch chilblains in my fingers and cold in my head. Fed the swans.
Finished Woodstock, however, cum tota sequela of title-page, introduction, etc., and so, as Dame Fortune says in Quevedo,
"Go wheel, and may the devil drive thee."
Sir Walter Scott (1771-1832) was een Schots dichter en schrijver, vooral bekend door zijn historische romans, zoals Ivanhoe. Van 1825 tot 1832 hield hij een dagboek bij.
zondag 24 maart 2013
Robert Fripp -- 25 maart 2004
12.55
World HQ.
Insight from this morning's sitting: this is a transition year. Although all the necessary information on this is filed under ongoing, the data hadn't quite moved out to inform the rest of my parts & bind them together. Ah! that's why it's like this - it's a transition year!
Just about everything is getting into place: World HQ is beginning to function, the DGM website-of-nuovo-formation moves incrementally forward, although currently without any public presence; the geographical location of DGM HQ for the next period is open; King Crimson VII is underway, with outline repertoire & several new ideas in wernacious mode, although it has yet to play live; and new distribution for the KC record catalogue is also under construction. That's not all that's transiting, but it's a representative overview of my professional life.
DGM HQ 23.13
A very useful hour of catching-up with David. This included a discussion of his correspondence with E-Bay. E-Bay put the onus for the sale of bootleg (i.e. stolen) goods on the party whose goods have been snaffled; ie E-Bay is not concerned, to any practical extent concerned, that they sell illegitimate items. It seems they affect concern, and take their commission.
Finally, David played a demo of a Punk Bedroom-Song, arranged by The Vicar for Argentinian accordian band. This is the first song of The Vicar's Songbook No.1. Wonderfully playful.
Robert Fripp (1946) is een Britse gitarist. Hij houdt een online dagboek met foto's bij.
World HQ.
Insight from this morning's sitting: this is a transition year. Although all the necessary information on this is filed under ongoing, the data hadn't quite moved out to inform the rest of my parts & bind them together. Ah! that's why it's like this - it's a transition year!
Just about everything is getting into place: World HQ is beginning to function, the DGM website-of-nuovo-formation moves incrementally forward, although currently without any public presence; the geographical location of DGM HQ for the next period is open; King Crimson VII is underway, with outline repertoire & several new ideas in wernacious mode, although it has yet to play live; and new distribution for the KC record catalogue is also under construction. That's not all that's transiting, but it's a representative overview of my professional life.
DGM HQ 23.13
A very useful hour of catching-up with David. This included a discussion of his correspondence with E-Bay. E-Bay put the onus for the sale of bootleg (i.e. stolen) goods on the party whose goods have been snaffled; ie E-Bay is not concerned, to any practical extent concerned, that they sell illegitimate items. It seems they affect concern, and take their commission.
Finally, David played a demo of a Punk Bedroom-Song, arranged by The Vicar for Argentinian accordian band. This is the first song of The Vicar's Songbook No.1. Wonderfully playful.
Robert Fripp (1946) is een Britse gitarist. Hij houdt een online dagboek met foto's bij.
Virginia Woolf -- 24 maart 1941
Monday 24 March
She had a (face) nose like the Duke of Wellington & great horse teeth & cold prominent eyes. When we came in she was sitting perched on a 3 cornered chair with knitting in her hands. An arrow fastened her collar. And before 5 minutes had passed she had told us that two of her sons had been killed in the war. This, one felt, was to her credit. She taught dressmaking. Everything in the room was red brown & glossy. Sitting there I tried to coin a few compliments. But they perished in the icy sea between us. And then there was nothing.
A curious sea side feeling in the air today. It reminds me of lodgings on a parade at Easter. Everyone leaning against the wind, nipped & silenced. All pulp removed.
This windy corner. And Nessa is at Brighton, & I am imagining how it wd be if we could infuse souls.
Octavia's story. Could I englobe it somehow? English youth in 1900.
Two long letters from Shena & 0. I cant tackle them, yet enjoy having them.
L is doing the rhododendrons...
Dit is het laatste wat de Britse schrijfster Virginia Woolf (1882-1941) in haar dagboek schreef. Vier dagen later pleegde ze zelfmoord door zich te verdrinken in een rivier.
She had a (face) nose like the Duke of Wellington & great horse teeth & cold prominent eyes. When we came in she was sitting perched on a 3 cornered chair with knitting in her hands. An arrow fastened her collar. And before 5 minutes had passed she had told us that two of her sons had been killed in the war. This, one felt, was to her credit. She taught dressmaking. Everything in the room was red brown & glossy. Sitting there I tried to coin a few compliments. But they perished in the icy sea between us. And then there was nothing.
A curious sea side feeling in the air today. It reminds me of lodgings on a parade at Easter. Everyone leaning against the wind, nipped & silenced. All pulp removed.
This windy corner. And Nessa is at Brighton, & I am imagining how it wd be if we could infuse souls.
Octavia's story. Could I englobe it somehow? English youth in 1900.
Two long letters from Shena & 0. I cant tackle them, yet enjoy having them.
L is doing the rhododendrons...
Dit is het laatste wat de Britse schrijfster Virginia Woolf (1882-1941) in haar dagboek schreef. Vier dagen later pleegde ze zelfmoord door zich te verdrinken in een rivier.
zaterdag 23 maart 2013
Constantijn Huygens jr. -- 23 maart 1696
23 Donderd.
De Coning was te Londen en at bij de Pr. van Denemarcken. De Coningin quam eerst naer den eten.
Had smergens veel volck: Sylvius, Bergestein, Gastigny, Boision, Golstein. Met de twee laetste ging naer mijn stal, om peerden te sien, en hield so bij mij ten eten.
Naer middagh quam madlle van Laer, die mij in voorleden jaer soo gequelt had met haer schilderijen. Hiermede ageerde Boision, dat Golstein en Berkestein en ick kreten van lachen.
Naermidd. was niet uyt.
Cavalier, een Fransman, die portraiten in ivoir maeckte en voorlede dynsd. de Con. oock soo geconterfeit had, was bij mij en thoonde verscheide van sijn conterfeitsels, de Cheurvorst van Beyeren, de Cheurvorst van Saxen en Mylady Dorset, alle heel wel gedaen; seyde, naer Italien te willen gaen.
24 Vrijd.
Was beter met mijn verkoutheyt en jicht.
Smergens was Cauw bij mij, die savonts een acte kreegh om 't Regiment van Schotte te commanderen.
Van Leeuwen, gewesen lacquey van Con. en nu voor dispensier sullende mede naer Yrlandt gaen, quam mij seggen dat mijn tent gekomen was en te St Catherine lagh.
Naermiddagh was te Kinsinghton, en de Con. gevraeght hebbende om een camer om te schrijven, seide hij mij: Je sult een heel appartement hebben, een camer, een cabinet en garderobbe.
Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was tevens bekend voor zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
De Coning was te Londen en at bij de Pr. van Denemarcken. De Coningin quam eerst naer den eten.
Had smergens veel volck: Sylvius, Bergestein, Gastigny, Boision, Golstein. Met de twee laetste ging naer mijn stal, om peerden te sien, en hield so bij mij ten eten.
Naer middagh quam madlle van Laer, die mij in voorleden jaer soo gequelt had met haer schilderijen. Hiermede ageerde Boision, dat Golstein en Berkestein en ick kreten van lachen.
Naermidd. was niet uyt.
Cavalier, een Fransman, die portraiten in ivoir maeckte en voorlede dynsd. de Con. oock soo geconterfeit had, was bij mij en thoonde verscheide van sijn conterfeitsels, de Cheurvorst van Beyeren, de Cheurvorst van Saxen en Mylady Dorset, alle heel wel gedaen; seyde, naer Italien te willen gaen.
24 Vrijd.
Was beter met mijn verkoutheyt en jicht.
Smergens was Cauw bij mij, die savonts een acte kreegh om 't Regiment van Schotte te commanderen.
Van Leeuwen, gewesen lacquey van Con. en nu voor dispensier sullende mede naer Yrlandt gaen, quam mij seggen dat mijn tent gekomen was en te St Catherine lagh.
Naermiddagh was te Kinsinghton, en de Con. gevraeght hebbende om een camer om te schrijven, seide hij mij: Je sult een heel appartement hebben, een camer, een cabinet en garderobbe.
Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was tevens bekend voor zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
woensdag 20 maart 2013
Eric Luteijn -- 21 maart 1993
Zondag, 21 maart 1993 – werkdagje
Femke, David en Tjark zijn gisteren bij de chinees geweest en hebben de laatste film van Dustin Hoffman gezien. Hij speelt een antiheld en in geur en kleur krijg ik in bed het hele verhaal te horen. Ze hebben een leuke avond gehad. Ruby en Gwenny zijn vanochtend vertrokken naar een voor ons onbekende bestemming, voor hun even geen Pole to Pole meer maar twee weken samen genieten, maar ook even bijpraten, want het leek alsof er wat spanning was.
Ik gebruik de dag om (bij) te schrijven. Er moet een fax naar Edward Bekker want we willen hem toch graag als gids voor McKinley en dat is nog steeds niet rond. Er moet een fax naar DHL in Medellin want volgens mij hebben ze de films nog niet naar World View gestuurd. Een fax, zoals beloofd naar de consul in Medellin, de heer Weil om te vertellen dat we veilig zijn aangekomen. Er moeten veertig kaarten naar onze sponsors, het dagboek moet bijgeschreven worden en ik wil een brief sturen naar Andy Sitters en Carola Prent. Zij hadden voor ons allemaal een pakketje gemaakt en een persoonlijke brief geschreven. Het is een shirt van onze sponsor Box Office die destijds voor rugbyshirts heeft gezorgd. Ze hadden het meegegeven aan Corine die ongeveer 12 kilo aan spullen had voor ons! Haar eigen bagage was nota bene ook 12 kilo.
Het is hartstikke leuk om het te ontvangen en Andy en Carola scoren dubbele punten. David Femke en Tjark zijn op souvenirjacht en versturen de faxen. Het is bewolkt, niet echt een leuke dag voor Marjolijn om aan te komen.
Eric Luteijn was in 1992-1993 deelnemer aan een 'Pole to pole'-expeditie, en hield daarvan een dagboek bij.
Femke, David en Tjark zijn gisteren bij de chinees geweest en hebben de laatste film van Dustin Hoffman gezien. Hij speelt een antiheld en in geur en kleur krijg ik in bed het hele verhaal te horen. Ze hebben een leuke avond gehad. Ruby en Gwenny zijn vanochtend vertrokken naar een voor ons onbekende bestemming, voor hun even geen Pole to Pole meer maar twee weken samen genieten, maar ook even bijpraten, want het leek alsof er wat spanning was.
Ik gebruik de dag om (bij) te schrijven. Er moet een fax naar Edward Bekker want we willen hem toch graag als gids voor McKinley en dat is nog steeds niet rond. Er moet een fax naar DHL in Medellin want volgens mij hebben ze de films nog niet naar World View gestuurd. Een fax, zoals beloofd naar de consul in Medellin, de heer Weil om te vertellen dat we veilig zijn aangekomen. Er moeten veertig kaarten naar onze sponsors, het dagboek moet bijgeschreven worden en ik wil een brief sturen naar Andy Sitters en Carola Prent. Zij hadden voor ons allemaal een pakketje gemaakt en een persoonlijke brief geschreven. Het is een shirt van onze sponsor Box Office die destijds voor rugbyshirts heeft gezorgd. Ze hadden het meegegeven aan Corine die ongeveer 12 kilo aan spullen had voor ons! Haar eigen bagage was nota bene ook 12 kilo.
Het is hartstikke leuk om het te ontvangen en Andy en Carola scoren dubbele punten. David Femke en Tjark zijn op souvenirjacht en versturen de faxen. Het is bewolkt, niet echt een leuke dag voor Marjolijn om aan te komen.
Eric Luteijn was in 1992-1993 deelnemer aan een 'Pole to pole'-expeditie, en hield daarvan een dagboek bij.
dinsdag 19 maart 2013
Christine D -- 20 maart 1963
Der erste Kuß ist die Krone aller Küsse
1/2 10 Uhr abends. Papa nicht da. Gestern hatte Kurt Geburtstag und morgen habe ich. Es war sehr schön! Ich habe nur mit Kurt getanzt. Aber wie die meisten sich benommen haben!! Immer Licht ausgedreht und sich mit ihren Mädchen geküßt. Ich finde dies so geschmacklos und gerade bei einem Geburtstag soll man fröhlich und lustig sein und nicht diese ekelhafte Rumknutscherei. Daß die sich nicht vor Frau Ludwig geschämt haben!! Kurt war auch ziemlich enttäuscht. Aber ich hab ihn auch so eingeschätzt. Er ist manchmal noch wie ein süßes Kind; aber die Jungen sind ja wohl alle 2 Jahre (gegenüber den Mädchen) zurück. Ich habe ihn sehr sehr gern. Frau Ludwig schüttelte gestern nur den Kopf als sie die Rumknutscherei sah. Kurt hat mich gestern zum 1 x umarmt. Ich werde es nie, nie vergessen. Bei den meisten Anderen ist dies etwas ganz alltägliches. Aber bei mir bleibt es immer etwas sehr Schönes und Edles. Ich habe ihn wirklich sehr, sehr lieb. Morgen treffen wir uns wieder. Ich kann es kaum noch erwarten. Ach, wenn es doch schon morgen wäre!!!!
Christine D (1948) is een van de anonieme Duitsers van wie een op 20 maart gedateerde dagboekbijdrage is gepubliceerd in de Süddeutsche Zeitung, in de serie 'Und immer wieder Frühling: 100 Jahre Zeitgeschichte in privaten Notizen'.
1/2 10 Uhr abends. Papa nicht da. Gestern hatte Kurt Geburtstag und morgen habe ich. Es war sehr schön! Ich habe nur mit Kurt getanzt. Aber wie die meisten sich benommen haben!! Immer Licht ausgedreht und sich mit ihren Mädchen geküßt. Ich finde dies so geschmacklos und gerade bei einem Geburtstag soll man fröhlich und lustig sein und nicht diese ekelhafte Rumknutscherei. Daß die sich nicht vor Frau Ludwig geschämt haben!! Kurt war auch ziemlich enttäuscht. Aber ich hab ihn auch so eingeschätzt. Er ist manchmal noch wie ein süßes Kind; aber die Jungen sind ja wohl alle 2 Jahre (gegenüber den Mädchen) zurück. Ich habe ihn sehr sehr gern. Frau Ludwig schüttelte gestern nur den Kopf als sie die Rumknutscherei sah. Kurt hat mich gestern zum 1 x umarmt. Ich werde es nie, nie vergessen. Bei den meisten Anderen ist dies etwas ganz alltägliches. Aber bei mir bleibt es immer etwas sehr Schönes und Edles. Ich habe ihn wirklich sehr, sehr lieb. Morgen treffen wir uns wieder. Ich kann es kaum noch erwarten. Ach, wenn es doch schon morgen wäre!!!!
Christine D (1948) is een van de anonieme Duitsers van wie een op 20 maart gedateerde dagboekbijdrage is gepubliceerd in de Süddeutsche Zeitung, in de serie 'Und immer wieder Frühling: 100 Jahre Zeitgeschichte in privaten Notizen'.
Allen Ginsberg -- 19 maart 1952
March 19, 1952.
Dreams: On plateau in Mexico or Inca land, I meet up with Lizzie Lehrman and perhaps Moe Mayer, some Jewish girl, Naomi (Liz's friend), going from tent to tent. I am following Lucien around sounding self-destroyd - an I reassuring them that I want to be? In morning walking up big college street, trees, lawns with Tom Livornese explaining to hoim how I wasn't queeer or not queer but loved sight and nakedness of certain kinds of boys (like image of half naked teenager on river standing up in lifeboat) and Livornese directing me to the Law School, I couldn't say I wasn't really in law school. He was explaining Law School manliness and practice and custom to me.
Allen Ginsberg (1926-1997) was een Amerikaanse dichter en schrijver. Dagboekaantekeningen uit de periode 1937-1952 zijn gepubliceerd in The Book of Martyrdom and Artifice.
Dreams: On plateau in Mexico or Inca land, I meet up with Lizzie Lehrman and perhaps Moe Mayer, some Jewish girl, Naomi (Liz's friend), going from tent to tent. I am following Lucien around sounding self-destroyd - an I reassuring them that I want to be? In morning walking up big college street, trees, lawns with Tom Livornese explaining to hoim how I wasn't queeer or not queer but loved sight and nakedness of certain kinds of boys (like image of half naked teenager on river standing up in lifeboat) and Livornese directing me to the Law School, I couldn't say I wasn't really in law school. He was explaining Law School manliness and practice and custom to me.
Allen Ginsberg (1926-1997) was een Amerikaanse dichter en schrijver. Dagboekaantekeningen uit de periode 1937-1952 zijn gepubliceerd in The Book of Martyrdom and Artifice.
zondag 17 maart 2013
Alexander Ver Huell -- 18 maart 1862
18 Maart.
Gisteren woonde ik de Voorstelling van ten Kate bij. Het proloog werd weggelaten. Het stuk is slecht in elkander gezet en vol van Gallicismen. - die mij het meest trof was de uitroep van een der personen bij het opkomen ‘welke vlieg steekt u?’ (Quelle mouche vous pique?) Er komen echter veel aardige zetten van van Effen, La Bruyère enz: in voor, en de rol van een zeekapitein werd zeer goed gespeeld. - Ten Kate werd op het Toneel geroepen en uit het Paradijs [het schellinkje} viel een laauwerkrans voor zijn voeten. ‘Cela lui vient bien d'en haut.’ zeide eene Dame. -
Cremer de Bet.e+ Novellenschrijver, was er verontwaardigd over, noemde het een prul en hem de ‘kraai met eens andermans veeren’ en wilde dat Ten Kates vrienden hem een tweede dergelyke poging afrieden. Ik geloof echter dat hij wel een stuk zal kunnen maken dat het publiek kan bevallen, al voldoet het dan niet aan de eischen der Kritiek.
Alexander Ver Huell (1822-1897) was een Nederlandse schrijver en tekenaar. Zijn dagboek 1860-1865 staat bij de dbnl.
Gisteren woonde ik de Voorstelling van ten Kate bij. Het proloog werd weggelaten. Het stuk is slecht in elkander gezet en vol van Gallicismen. - die mij het meest trof was de uitroep van een der personen bij het opkomen ‘welke vlieg steekt u?’ (Quelle mouche vous pique?) Er komen echter veel aardige zetten van van Effen, La Bruyère enz: in voor, en de rol van een zeekapitein werd zeer goed gespeeld. - Ten Kate werd op het Toneel geroepen en uit het Paradijs [het schellinkje} viel een laauwerkrans voor zijn voeten. ‘Cela lui vient bien d'en haut.’ zeide eene Dame. -
Cremer de Bet.e+ Novellenschrijver, was er verontwaardigd over, noemde het een prul en hem de ‘kraai met eens andermans veeren’ en wilde dat Ten Kates vrienden hem een tweede dergelyke poging afrieden. Ik geloof echter dat hij wel een stuk zal kunnen maken dat het publiek kan bevallen, al voldoet het dan niet aan de eischen der Kritiek.
Alexander Ver Huell (1822-1897) was een Nederlandse schrijver en tekenaar. Zijn dagboek 1860-1865 staat bij de dbnl.
Guillaume de Corswarem -- 17 maart 1824
1824, 17 maart
De Corswarem noteert in zijn dagboek: "Des nagts verbrande het fabriek van Pieter de Cueleneer te Herckenrode; hij herstelde hetzelve in de Tyltermolen. Dit fabriek pragtig ingerigt doer de voorigen eigenaar P. de Libotton was geassocieert dog over de waardering der schade was de Cueleneer het niet eens. 't Is te bemerken dat den heer de Libotton aanlegger van de fabriek in faillite verviel en wierd die fabriek beneffens de andere gebouwen van Herckenrode toestaende den heer de Libotton verkogt. Paul Gelly, eenen Fransman, schuldeischer kogt het fabriek en hiel 't weinige jaren in stand. Deesen verviel ook in faillite en vertrok naar Brussel. Naer hem wierd het gekogt door P. de Cueleneer den welken int jaer 1815 ook in faillissement viel, dog maakde een accord met zijn schuldeischers en ging met de spinnerije voort".
* Guillaume de Corswarem (1799-1884) was een Vlaamse notaris en politicus.
* Uit: Kroniek van Hasselt
De Corswarem noteert in zijn dagboek: "Des nagts verbrande het fabriek van Pieter de Cueleneer te Herckenrode; hij herstelde hetzelve in de Tyltermolen. Dit fabriek pragtig ingerigt doer de voorigen eigenaar P. de Libotton was geassocieert dog over de waardering der schade was de Cueleneer het niet eens. 't Is te bemerken dat den heer de Libotton aanlegger van de fabriek in faillite verviel en wierd die fabriek beneffens de andere gebouwen van Herckenrode toestaende den heer de Libotton verkogt. Paul Gelly, eenen Fransman, schuldeischer kogt het fabriek en hiel 't weinige jaren in stand. Deesen verviel ook in faillite en vertrok naar Brussel. Naer hem wierd het gekogt door P. de Cueleneer den welken int jaer 1815 ook in faillissement viel, dog maakde een accord met zijn schuldeischers en ging met de spinnerije voort".
* Guillaume de Corswarem (1799-1884) was een Vlaamse notaris en politicus.
* Uit: Kroniek van Hasselt
zaterdag 16 maart 2013
Joan Nederlof -- 16 maart 2008
Zondag
Ik slaap uit. Word wakker door een hartveroverend elegante sms van m’n verloofde. Geen wonder dat ik op die vrouw val! Daarna bakken de kinderen croissants en die eten we gezamenlijk op in bed. Na een rondje keihard onderhandelen besluiten we unaniem dat we gaan zwemmen. Terwijl de kinderen in het ijskoude wedstrijdbad op een drijvend vlot spelen, hang ik als een bejaarde aan de rand van het warme revalidatiebad. Ik kijk naar de kinderen in het andere bad en bedenk wat een waanzinnige bofkont ik ben. Bofkooooooont! ´s Middags lees ik wat in de kranten van Zaterdag. Een artikel in Trouw valt me op.
Over een onderzoek dat is gedaan naar de moordenaars van Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Louis Sévèke. Die blijken veel overeenkomsten met elkaar te vertonen. Waaronder een heimelijke bewondering voor hun slachtoffer. Het artikel valt me op omdat het naadloos aansluit bij de inhoud van onze voorstelling. Nu ga ik naar bed. Ik zet mijn dagboek uit.
Joan Nederlof is een Nederlandse actrice. In 2008 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Ik slaap uit. Word wakker door een hartveroverend elegante sms van m’n verloofde. Geen wonder dat ik op die vrouw val! Daarna bakken de kinderen croissants en die eten we gezamenlijk op in bed. Na een rondje keihard onderhandelen besluiten we unaniem dat we gaan zwemmen. Terwijl de kinderen in het ijskoude wedstrijdbad op een drijvend vlot spelen, hang ik als een bejaarde aan de rand van het warme revalidatiebad. Ik kijk naar de kinderen in het andere bad en bedenk wat een waanzinnige bofkont ik ben. Bofkooooooont! ´s Middags lees ik wat in de kranten van Zaterdag. Een artikel in Trouw valt me op.
Over een onderzoek dat is gedaan naar de moordenaars van Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Louis Sévèke. Die blijken veel overeenkomsten met elkaar te vertonen. Waaronder een heimelijke bewondering voor hun slachtoffer. Het artikel valt me op omdat het naadloos aansluit bij de inhoud van onze voorstelling. Nu ga ik naar bed. Ik zet mijn dagboek uit.
Joan Nederlof is een Nederlandse actrice. In 2008 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
dinsdag 12 maart 2013
A.F.Th. van der Heijden -- 13 maart 1997
Donderdag 13 maart 1997.
Vanmorgen in de Volkskrant: verslag van Bulkboek's Dag van de Literatuur, gisteren in Den Haag.
De 'genadeloze eerlijkheid' van kinderen (adolescenten), dat is een overschat fenomeen. Lees de uitspraken in het artikel: het zijn zelfzuchtige, luie, strontvervelende etters, die hun schoolgenoten in zoverre naar de ogen kijken dat ze op hun hand willen raken. Ze willen goedkope bijval, en vallen daarin de anderen bij.
De angst 'uitsloverig' te lijken, en voor 'uitslover' of 'slijmbal' resp. 'slijmjurk' te worden uitgemaakt! Waar komt die angst vandaan om in de ogen van anderen hongerig te lijken naar kennis?
De ander hoont die honger bij jou weg, omdat hij bang is zelf dom over te komen — ook nadat hij, verplicht, enige kennis tot zich genomen heeft. De wat slimmere leerling bezwijkt dus voor de chantage der dommen.
Het hoongelach over 'uitsloverij' is nog slechts een voorbode van de pure haat die wordt gereserveerd voor degene die zich op wat latere leeftijd durft te onderscheiden.
'Kinderen en dronkaards spreken de waarheid.' Zegswijze die de kinderen wel erg veel eer laat. Voor het overige... noch kinderen noch dronkaards hebben veel talent voor de waarheid; ze hebben wel de nodige aanleg om je recht in je gezicht te liegen, met maar één doel: hun zin door te drijven.
Onbeschoft gedrag dat kinderen van de ene generatie op de andere zijn gaan ontwikkelen, gewoon omdat ze het hebben overgenomen van hun hondse ouwelui... er zijn pseudo-progressieve psychologen en sociologen (ze schrijven vaak in kranten) die dat positief als de 'genadeloze eerlijkheid' van de jeugd zijn gaan uitleggen. Met als ondertoon: 'Nee de jeugd, vroeger zo angstig en slaafs, maak je niets meer wijs.'
A.F.Th. van der Heijden (1951) is een Nederlandse schrijver. In Engelenplaque. Notities van alledag publiceerde hij dagboekfragmenten uit de periode 1966-2003.
Vanmorgen in de Volkskrant: verslag van Bulkboek's Dag van de Literatuur, gisteren in Den Haag.
De 'genadeloze eerlijkheid' van kinderen (adolescenten), dat is een overschat fenomeen. Lees de uitspraken in het artikel: het zijn zelfzuchtige, luie, strontvervelende etters, die hun schoolgenoten in zoverre naar de ogen kijken dat ze op hun hand willen raken. Ze willen goedkope bijval, en vallen daarin de anderen bij.
De angst 'uitsloverig' te lijken, en voor 'uitslover' of 'slijmbal' resp. 'slijmjurk' te worden uitgemaakt! Waar komt die angst vandaan om in de ogen van anderen hongerig te lijken naar kennis?
De ander hoont die honger bij jou weg, omdat hij bang is zelf dom over te komen — ook nadat hij, verplicht, enige kennis tot zich genomen heeft. De wat slimmere leerling bezwijkt dus voor de chantage der dommen.
Het hoongelach over 'uitsloverij' is nog slechts een voorbode van de pure haat die wordt gereserveerd voor degene die zich op wat latere leeftijd durft te onderscheiden.
'Kinderen en dronkaards spreken de waarheid.' Zegswijze die de kinderen wel erg veel eer laat. Voor het overige... noch kinderen noch dronkaards hebben veel talent voor de waarheid; ze hebben wel de nodige aanleg om je recht in je gezicht te liegen, met maar één doel: hun zin door te drijven.
Onbeschoft gedrag dat kinderen van de ene generatie op de andere zijn gaan ontwikkelen, gewoon omdat ze het hebben overgenomen van hun hondse ouwelui... er zijn pseudo-progressieve psychologen en sociologen (ze schrijven vaak in kranten) die dat positief als de 'genadeloze eerlijkheid' van de jeugd zijn gaan uitleggen. Met als ondertoon: 'Nee de jeugd, vroeger zo angstig en slaafs, maak je niets meer wijs.'
A.F.Th. van der Heijden (1951) is een Nederlandse schrijver. In Engelenplaque. Notities van alledag publiceerde hij dagboekfragmenten uit de periode 1966-2003.
maandag 11 maart 2013
Ernst Heldring -- 12 maart 1947
12 Maart 1947.
Gisteren bestuursvergadering van de Ondernemersraad. Na afloop den toestand, die hoogst ernstig is, met Jongejan en Leendertz besproken. Jongejan was 's morgens bij Snouck geweest. Wat ik vreesde, geschiedt. Amerika, het lange wachten moede en zeker dat het de openbare meening achter zich heeft, eischt dat wij de Indische producten, waarnaar de wereld hongert, op de markt brengen en ze niet door uitvoerverboden enz. belemmeren. Dat het om gestolen goed gaat, dat wil zeggen afkomstig van Westersche ondernemingen, en de opbrengst de kas der Republikeinen sterkt, die aldus op onzen rug gefinancierd zouden worden, vindt geen aandacht. Aan Buitenlandsche Zaken ziet men geen licht in de situatie, en ook gezien de radeloosheid van onze Regeering, het voortdurende ophangen van de kwestie aan binnenlandsche partijpolitiek - de Roomschen, die de Partij van de Arbeid niet durven loslaten uit vrees voor afzwenking van hun linkervleugel naar de socialistische gelederen - ziet het er naar uit, dat wij Indië binnen eenige maanden kwijt raken of althans gaan liquideeren. Beel moet wanhopig zijn. Hij en Huysmans zijn nog de flinkste, Lieftinck beseft den ernst van den toestand ook volledig, maar is aan zijn zetel verkleefd en heeft daarom, toen het nog tijd was, niet de consequentie getrokken en de goede menschen gekozen, dus geen Schermerhorn, De Boer en ook niet langer Van Mook. Aan Buitenlandsche Zaken huist één knappe en energieke man: Van Vredenburch. Ik ken hem weinig.
Ernst Heldring (1871-1954) was een Nederlandse reder, bankier en politicus. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.
Gisteren bestuursvergadering van de Ondernemersraad. Na afloop den toestand, die hoogst ernstig is, met Jongejan en Leendertz besproken. Jongejan was 's morgens bij Snouck geweest. Wat ik vreesde, geschiedt. Amerika, het lange wachten moede en zeker dat het de openbare meening achter zich heeft, eischt dat wij de Indische producten, waarnaar de wereld hongert, op de markt brengen en ze niet door uitvoerverboden enz. belemmeren. Dat het om gestolen goed gaat, dat wil zeggen afkomstig van Westersche ondernemingen, en de opbrengst de kas der Republikeinen sterkt, die aldus op onzen rug gefinancierd zouden worden, vindt geen aandacht. Aan Buitenlandsche Zaken ziet men geen licht in de situatie, en ook gezien de radeloosheid van onze Regeering, het voortdurende ophangen van de kwestie aan binnenlandsche partijpolitiek - de Roomschen, die de Partij van de Arbeid niet durven loslaten uit vrees voor afzwenking van hun linkervleugel naar de socialistische gelederen - ziet het er naar uit, dat wij Indië binnen eenige maanden kwijt raken of althans gaan liquideeren. Beel moet wanhopig zijn. Hij en Huysmans zijn nog de flinkste, Lieftinck beseft den ernst van den toestand ook volledig, maar is aan zijn zetel verkleefd en heeft daarom, toen het nog tijd was, niet de consequentie getrokken en de goede menschen gekozen, dus geen Schermerhorn, De Boer en ook niet langer Van Mook. Aan Buitenlandsche Zaken huist één knappe en energieke man: Van Vredenburch. Ik ken hem weinig.
Ernst Heldring (1871-1954) was een Nederlandse reder, bankier en politicus. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.
zondag 10 maart 2013
Kristien Hemmerechts -- 11 maart 2009
Straks om elf uur begint de uitvaartdienst voor Patricia. Hoewel ik vind dat ik daar moet zijn 'to pay respect' zoals dat zo mooi in het Engels wordt gezegd, zit ik thuis achter mijn computer. Even voelde ik me er schuldig over, maar toen dacht ik: zorg jij maar een beetje voor jezelf. Want straks om zes uur word ik alweer in Oegstgeest verwacht voor een interview gevolgd door een lezing. Patricia en ik waren tenslotte geen vriendinnen. Ze was met Herman bevriend, niet met mij. Met mij wenste ze geen vriendschap.
In Winnenden bij Stuttgart heeft een oud-scholier vijftien mensen doodgeschoten en in Alabama heeft een andere idioot negen dodelijke slachtoffers gemaakt. Beide moordenaars hebben zelfmoord gepleegd. De Duitse jongen was pas zeventien.
In de auto onderweg naar Oegstgeest verneem ik dat de zuurtegraad van de oceaan nu hoger is dan de afgelopen half miljoen jaar. Hoe onderzoekers dat zo zeker kunnen weten wordt er niet bij gezegd. De oceaan is nu een derde zuurder dan dertig jaar geleden (of was het veertig?). Hoe dan ook wordt het leven in de oceaan ernstig bedreigd.
Op de terugweg zegt de nieuwslezer dat door de opwarming van de aarde het Amazonewoud binnen afzienbare tijd zal verdwijnen. Drie extra graden volstaan voor dit doemscenario. Met onbewogen stem voegt de nieuwslezer eraan toe dat het gebied zorgt voor tachtig procent van onze zuurstofvoorraad. Hij kondigt met andere woorden het einde van het leven op aarde aan. Intussen raast het verkeer op de autoweg verder en ook ik vervolg mijn weg. Wat zou ik anders doen?
Kristien Hemmerechts (1955) is een Belgische schrijfster. De dood heeft mij een aanzoek gedaan bevat een dagboek van negen maanden van haar leven.
In Winnenden bij Stuttgart heeft een oud-scholier vijftien mensen doodgeschoten en in Alabama heeft een andere idioot negen dodelijke slachtoffers gemaakt. Beide moordenaars hebben zelfmoord gepleegd. De Duitse jongen was pas zeventien.
In de auto onderweg naar Oegstgeest verneem ik dat de zuurtegraad van de oceaan nu hoger is dan de afgelopen half miljoen jaar. Hoe onderzoekers dat zo zeker kunnen weten wordt er niet bij gezegd. De oceaan is nu een derde zuurder dan dertig jaar geleden (of was het veertig?). Hoe dan ook wordt het leven in de oceaan ernstig bedreigd.
Op de terugweg zegt de nieuwslezer dat door de opwarming van de aarde het Amazonewoud binnen afzienbare tijd zal verdwijnen. Drie extra graden volstaan voor dit doemscenario. Met onbewogen stem voegt de nieuwslezer eraan toe dat het gebied zorgt voor tachtig procent van onze zuurstofvoorraad. Hij kondigt met andere woorden het einde van het leven op aarde aan. Intussen raast het verkeer op de autoweg verder en ook ik vervolg mijn weg. Wat zou ik anders doen?
Kristien Hemmerechts (1955) is een Belgische schrijfster. De dood heeft mij een aanzoek gedaan bevat een dagboek van negen maanden van haar leven.
Mareile Kneisel -- 10 maart 2009
MDR- Tagebuch von Bord der SACHSEN, Mareile Kneisel
10. März
Alarmstimmung herrschte auch heute wieder den ganzen Tag an Bord der "Sachsen".
"Mann über Bord" schallte es morgens von der Brücke. Oscar war vom Schiff gefallen, der "Lübeck" verloren gegangen, die da 1.000 Yards vor uns fuhr. Da trieb er nun in offener See und wartete auf Rettung. Knallorange, nicht gefärbt von der Sonne, sondern als Signal gedacht. Der Oscar ist aus Segeltuch, mit Styropor gefüllt und gute 80 Kilogramm schwer. Ein ganzer Kerl eben. Die Hilfe kam schnell von Steuerbord, das Speedboot ging zu Wasser und sauste los und fing Oscar ein. Fünf Minuten zittern, dann war der "verlorene Kamerad" in Sicherheit und hing alsbald wieder festgegurtet an seinem angestammten Platz. Er wird noch öfter schwimmen müssen, der arme Kerl.
Die drei Schiffe sind jeweils etwa 1.000 Yards voneinander entfernt.
Doch der Morgen war nur ein Vorglühen. Mayday, Mayday, Mayday knistert es aus dem Funkgerät, kaum dass die Mittagspause vorbei ist. Ein pakistanischer Bananenfrachter erbittet dringend Hilfe. Die M/V "Logstock" steht in Flammen. Äußerlich gleicht sie dem Einsatzversorger "Frankfurt am Main", doch die Kameraden spielen ihre Rolle gut da drüben. Hilferufe dringen vom Oberdeck herüber. 22 Leute sind an Bord, einige gefangen im Rauch. Was wo brennt, das weiß man nicht genau. Die "Sachsen" fragt beharrlich nach, die Informationen sind lebenswichtig für die Rettungstrupps, die alsbald mit zwei Booten übersetzen. Brandabwehr, Sanitäter, Material, Unterstützungtrupps - alle paar Minuten sausen die Boote hin und her. Der Decksmeister hat alle Hände voll zu tun, seine Kommandos hallen bis zur Brücke. Fast die Hälfte der Besatzung auf der "Sachsen" ist beteiligt am Manöver "Hilfe in See". Ein Handelsschiff könnte diese Hilfe kaum leisten. Es fehlt das Personal und die Logistik. Über vier Stunden lang kämpfen die Soldaten gegen das Feuer, bergen Verletzte und retten einen Seemann vor dem sicheren Tod, versorgen die Mannschaft des Frachters und basteln an der Antriebsmaschine des Havaristen. Knochenarbeit bei den Temperaturen. Schweiß gebadet ist auch die Besatzung auf der Brücke der "Sachsen", die aus der Ferne koordiniert, den Kontakt hält und sich durch die Informationsflut kämpft. Wer braucht was und wo zuerst? Wo sind die Rettungstrupps da drüben? Und mitten im Gewirr der Rudergänger, ein Ruhepol. In stoischer Gelassenheit hält er Kurs. Schließlich die erlösende Meldung von der "Logstock": Feuer gelöscht, Mannschaft und Besatzung in Sicherheit, Maschine klar. Ein glückliches Ende.
Seefahrer.blog.de - Mit der Deutschen Marine unterwegs. Einsätze und Schiffe, Seegebiete und Häfen, Länder und Menschen.
10. März
Alarmstimmung herrschte auch heute wieder den ganzen Tag an Bord der "Sachsen".
"Mann über Bord" schallte es morgens von der Brücke. Oscar war vom Schiff gefallen, der "Lübeck" verloren gegangen, die da 1.000 Yards vor uns fuhr. Da trieb er nun in offener See und wartete auf Rettung. Knallorange, nicht gefärbt von der Sonne, sondern als Signal gedacht. Der Oscar ist aus Segeltuch, mit Styropor gefüllt und gute 80 Kilogramm schwer. Ein ganzer Kerl eben. Die Hilfe kam schnell von Steuerbord, das Speedboot ging zu Wasser und sauste los und fing Oscar ein. Fünf Minuten zittern, dann war der "verlorene Kamerad" in Sicherheit und hing alsbald wieder festgegurtet an seinem angestammten Platz. Er wird noch öfter schwimmen müssen, der arme Kerl.
Die drei Schiffe sind jeweils etwa 1.000 Yards voneinander entfernt.
Doch der Morgen war nur ein Vorglühen. Mayday, Mayday, Mayday knistert es aus dem Funkgerät, kaum dass die Mittagspause vorbei ist. Ein pakistanischer Bananenfrachter erbittet dringend Hilfe. Die M/V "Logstock" steht in Flammen. Äußerlich gleicht sie dem Einsatzversorger "Frankfurt am Main", doch die Kameraden spielen ihre Rolle gut da drüben. Hilferufe dringen vom Oberdeck herüber. 22 Leute sind an Bord, einige gefangen im Rauch. Was wo brennt, das weiß man nicht genau. Die "Sachsen" fragt beharrlich nach, die Informationen sind lebenswichtig für die Rettungstrupps, die alsbald mit zwei Booten übersetzen. Brandabwehr, Sanitäter, Material, Unterstützungtrupps - alle paar Minuten sausen die Boote hin und her. Der Decksmeister hat alle Hände voll zu tun, seine Kommandos hallen bis zur Brücke. Fast die Hälfte der Besatzung auf der "Sachsen" ist beteiligt am Manöver "Hilfe in See". Ein Handelsschiff könnte diese Hilfe kaum leisten. Es fehlt das Personal und die Logistik. Über vier Stunden lang kämpfen die Soldaten gegen das Feuer, bergen Verletzte und retten einen Seemann vor dem sicheren Tod, versorgen die Mannschaft des Frachters und basteln an der Antriebsmaschine des Havaristen. Knochenarbeit bei den Temperaturen. Schweiß gebadet ist auch die Besatzung auf der Brücke der "Sachsen", die aus der Ferne koordiniert, den Kontakt hält und sich durch die Informationsflut kämpft. Wer braucht was und wo zuerst? Wo sind die Rettungstrupps da drüben? Und mitten im Gewirr der Rudergänger, ein Ruhepol. In stoischer Gelassenheit hält er Kurs. Schließlich die erlösende Meldung von der "Logstock": Feuer gelöscht, Mannschaft und Besatzung in Sicherheit, Maschine klar. Ein glückliches Ende.
Seefahrer.blog.de - Mit der Deutschen Marine unterwegs. Einsätze und Schiffe, Seegebiete und Häfen, Länder und Menschen.
zaterdag 9 maart 2013
John H. Smith -- 9 maart 1899
[Friday, March 9, 1900 - Salt Lake City]
I was working most of the day on my father’s history.
My sons Winslow, Nicholas, Nathaniel, Joseph and myself plowed up my garden. The horses were quite nervious.
My wife Sarah and I went to the Theatre. The play was The Rivals.
John Henry Smith (1848-1911) was een Amerikaanse politicus. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij.
I was working most of the day on my father’s history.
My sons Winslow, Nicholas, Nathaniel, Joseph and myself plowed up my garden. The horses were quite nervious.
My wife Sarah and I went to the Theatre. The play was The Rivals.
John Henry Smith (1848-1911) was een Amerikaanse politicus. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij.
donderdag 7 maart 2013
Philip Mechanicus -- 8 maart 1974
Vrijdag
Toch weer wakker geworden. Ontbeten met bokkepootjes en chocolademelk. Een oude plaat van de Jefferson Airplane en wat gezeur doen de ochtend snel voorbijgaan, 's Middags dient de kruidenbitterfoto gemaakt. Met het model, een mijnheer van gevorderde leeftijd en Ferry en ontwerper naar de Durgerdammerdijk. Door de temperatuur zijn wangen en geest al snel tot natuursteen geworden. Gelukkig is daar de fles genezende alcohol en met kleine slokjes komt alles weer goed. Op de terugweg zie ik bij het Flevopark voor het eerst het joodse kerkhof wat in de wandeling het Jodemanessie genoemd werd. Hiervan moet ik in opdracht van de gemeente zeer spoedig een serie foto's maken. In de galerie zie ik als ik even kom kijken een wat matte Theun en een montere Debbie. We gaan naar de opening in het Stedelijk van een tentoonstelling van Iginio Balderi.
Daar zitten allemaal kennissen en familie van de vrouw van de beeldhouwer die ik nog van heel vroeger ken. De meesten hebben het over voorbije tijden, oud worden en zo. Ze zijn dan ook allemaal oud geworden. Deborah daarentegen is nog heel jong en wil best ergens nog iets drinken. We pikken haar zoontje op en rijden zo het café in. Daar ontmoeten we allerlei glazen drank met welke het best converseren is.
We praten wat we kunnen. Nog even bekijk ik ergens het filmpje over Armando en ga dan goed gekleed naar Betty, want we gaan weer eens naar het Boekenbal. Ze ziet er beeldschoon uit, maar het bal komen we niet in. We zijn te laat. Het is middernacht en nog wat. Dus, in het café aangekomen bestellen we maar champagne om de robe van Betty te rechtvaardigen. Een gesprek volgt; over het verstoppen van gevoelens door en voor anderen en jezelf. Ik ga redelijk vroeg naar huis, denkend aan werk van morgen. Betty is lief.
Philip Mechanicus (1936-2005) was een Nederlandse fotograaf en publicist. In 1974 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Toch weer wakker geworden. Ontbeten met bokkepootjes en chocolademelk. Een oude plaat van de Jefferson Airplane en wat gezeur doen de ochtend snel voorbijgaan, 's Middags dient de kruidenbitterfoto gemaakt. Met het model, een mijnheer van gevorderde leeftijd en Ferry en ontwerper naar de Durgerdammerdijk. Door de temperatuur zijn wangen en geest al snel tot natuursteen geworden. Gelukkig is daar de fles genezende alcohol en met kleine slokjes komt alles weer goed. Op de terugweg zie ik bij het Flevopark voor het eerst het joodse kerkhof wat in de wandeling het Jodemanessie genoemd werd. Hiervan moet ik in opdracht van de gemeente zeer spoedig een serie foto's maken. In de galerie zie ik als ik even kom kijken een wat matte Theun en een montere Debbie. We gaan naar de opening in het Stedelijk van een tentoonstelling van Iginio Balderi.
Daar zitten allemaal kennissen en familie van de vrouw van de beeldhouwer die ik nog van heel vroeger ken. De meesten hebben het over voorbije tijden, oud worden en zo. Ze zijn dan ook allemaal oud geworden. Deborah daarentegen is nog heel jong en wil best ergens nog iets drinken. We pikken haar zoontje op en rijden zo het café in. Daar ontmoeten we allerlei glazen drank met welke het best converseren is.
We praten wat we kunnen. Nog even bekijk ik ergens het filmpje over Armando en ga dan goed gekleed naar Betty, want we gaan weer eens naar het Boekenbal. Ze ziet er beeldschoon uit, maar het bal komen we niet in. We zijn te laat. Het is middernacht en nog wat. Dus, in het café aangekomen bestellen we maar champagne om de robe van Betty te rechtvaardigen. Een gesprek volgt; over het verstoppen van gevoelens door en voor anderen en jezelf. Ik ga redelijk vroeg naar huis, denkend aan werk van morgen. Betty is lief.
Philip Mechanicus (1936-2005) was een Nederlandse fotograaf en publicist. In 1974 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
woensdag 6 maart 2013
Robert Long -- 7 maart 1980
Vrijdag
Alweer zo vroeg op. Half negen. Twee keer per jaar worden de honden gesnoeid omdat er op een gegeven moment niet meer door hun vacht heen te komen is. Vanmorgen weggebracht. De eerste keer toen B., de oudste hond, bijna kaal uit het kniphok kwam, schaamde ze zich ontzettend; staart omlaag en de hele dag in een hoek of onder tafel. Ik heb de indruk dat de dames het tegenwoordig nogal swingend vinden als ze weer geweest zijn. Ze hebben dan iets over zich dat je het beste als 'zeitbewusst' kunt omschrijven. Als ze de kans zouden hebben, dan zouden ze waarschijnlijk tegen andere honden in de buurt — sommige zelfs direkte familie — die er minder trots bijlopen, hautaine opmerkingen maken.
Jaren geleden had je een STERspot van cross-your-heart BH's, waarin de draagster van zo'n ding tegen haar vriendin zegt — nadat deze haar complimenteerde met haar figuur-: 'Met een cross-your-heart BH kan iederéén een goed figuur hebben. Zelfs jij!' Ook vandaag weer veel in huis gerommeld. Om één uur een interview met de VARA-gids, om 4 uur auto naar de garage, doorsmeerbeurt, half uurtje wachten. K. ging mee, honden gehaald, groente gekocht en voer voor het konijn L. vernoemd naar collega L., die ik om half zes van het station zou halen om naar Papendrecht te gaan.
Aardige voorstelling, vriendelijk theaterpersoneel, bloemen na afloop, broodje in Utrecht, samen met L. en slagwerker W.V. Om 2 uur thuis, beesten voederen, dagboek schrijven, glas hete melk. Bed. Lekker tegen K's warme kont.
Robert Long (1943-2006) was een Nederlandse zanger en cabaretier. In 1980 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Alweer zo vroeg op. Half negen. Twee keer per jaar worden de honden gesnoeid omdat er op een gegeven moment niet meer door hun vacht heen te komen is. Vanmorgen weggebracht. De eerste keer toen B., de oudste hond, bijna kaal uit het kniphok kwam, schaamde ze zich ontzettend; staart omlaag en de hele dag in een hoek of onder tafel. Ik heb de indruk dat de dames het tegenwoordig nogal swingend vinden als ze weer geweest zijn. Ze hebben dan iets over zich dat je het beste als 'zeitbewusst' kunt omschrijven. Als ze de kans zouden hebben, dan zouden ze waarschijnlijk tegen andere honden in de buurt — sommige zelfs direkte familie — die er minder trots bijlopen, hautaine opmerkingen maken.
Jaren geleden had je een STERspot van cross-your-heart BH's, waarin de draagster van zo'n ding tegen haar vriendin zegt — nadat deze haar complimenteerde met haar figuur-: 'Met een cross-your-heart BH kan iederéén een goed figuur hebben. Zelfs jij!' Ook vandaag weer veel in huis gerommeld. Om één uur een interview met de VARA-gids, om 4 uur auto naar de garage, doorsmeerbeurt, half uurtje wachten. K. ging mee, honden gehaald, groente gekocht en voer voor het konijn L. vernoemd naar collega L., die ik om half zes van het station zou halen om naar Papendrecht te gaan.
Aardige voorstelling, vriendelijk theaterpersoneel, bloemen na afloop, broodje in Utrecht, samen met L. en slagwerker W.V. Om 2 uur thuis, beesten voederen, dagboek schrijven, glas hete melk. Bed. Lekker tegen K's warme kont.
Robert Long (1943-2006) was een Nederlandse zanger en cabaretier. In 1980 hield hij op verzoek van NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
dinsdag 5 maart 2013
Lidy Nicolasen -- 6 maart 2002
Het is woensdagavond 6 maart, de avond van de gemeenteraadsverkiezingen. Ik zit in een hok op de redactie van de Volkskrant in Amsterdam, de kamer van een van de adjunct-hoofdredacteuren. Als op de televisie het uitslagencircus begint, tik ik de eerste zinnen voor de krant van de volgende dag: de lokalen en leefbaren winnen de verkiezingen.
Een paar uur duurt het en dan dringt het tot me door dat deze zinnen de lading niet dekken. Vlak voor sluitingstijd komt adjunct-hoofdredacteur Frank Kalshoven het hok in. 'Fortuyn moet in de kop en in de lead.' Ik kijk hem aan, zeg alleen: 'Je hebt gelijk.' Pim Fortuyn is niet meer te stuiten en zijn opmars is in Rotterdam begonnen. Ik zie hem op televisie triomferen als hij aanschuift voor het lijsttrekkersdebat, dat rechtstreeks wordt uitgezonden. Een vrolijke boel is het daar niet. Ad Melkert komt te laat binnen en grauwt en snauwt. Geen felicitaties voor de winnaars. Melkert is net ontwaakt uit een diepe slaap op de achterbank van de auto, waarmee hij uit Heerenveen is gekomen. 'Meneer Melkert,' sart Fortuyn. Arrogant maant Melkert gespreksleider Paul Witteman de orde te handhaven.
Het is te zot voor woorden. Ik zit klaar om citaten op te tekenen uit de mond van de lijsttrekkers en die toe te voegen aan mijn verhaal. De deadline is nakende, maar ik kijk als gebiologeerd naar het scherm, wijs en roep en vergeet te tikken. Een paar meter verder op de redactie klitten collega's samen voor de televisie. Ze gillen en joelen als bij een voetbalwedstrijd. Mond en ogen wijd open.
De gezichten van de paarse lijsttrekkers stralen alleen nog maar ontreddering uit. Melkert zakt verder en verder onderuit, zijn hoofd is vol walging en uitputting en het zakt diep tussen zijn schouders als hij naar Fortuyn staart als naar een hem onwelgevallig, ja zelfs buitenaards wezen. Naast hem doet Hans Dijkstal of hij er niet is, of hij hoogst ongelukkig getuige is van een ordinair spektakel. Aan hun kant poogt alleen Thom de Graaf de schimpscheuten op Paars te pareren en terug te meppen.
Hoe anders is het aan de kant van de aanvallers! Zij rukken vrolijk op. Fortuyn straalt, hoeft niks te doen om de wedstrijd te winnen. Jan Peter Balkenende kijkt even hoe Fortuyn naast hem accelereert en huppelt dan professoraal maar euforisch mee. Ook Paul Rosenmöller zoekt het puntje van zijn stoel, iets aarzelender, met net iets minder leedvermaak.
Het tv-drama verveelt geen moment. Witteman blaast na pakweg een uur af. Dijkstal heeft er dan meer dan genoeg van. Hij klopt zijn buurman op de schouder, bromt dat die anderhalve kijker die is blijven kijken inmiddels wel aan zijn trekken zal zijn gekomen. Ze hebben geen flauw idee dat er meer dan een miljoen kiezers voor de buis hangt. Klaarwakker. Schreeuwend, wijzend en verbijsterd over de complete knock-out van de paarse politici.
Lidy Nicolasen (1949) is journalist bij de Volkskrant. In 2002 schreef ze Van onze verslaggeefster. Dagboek van een politieke aardverschuiving.
Een paar uur duurt het en dan dringt het tot me door dat deze zinnen de lading niet dekken. Vlak voor sluitingstijd komt adjunct-hoofdredacteur Frank Kalshoven het hok in. 'Fortuyn moet in de kop en in de lead.' Ik kijk hem aan, zeg alleen: 'Je hebt gelijk.' Pim Fortuyn is niet meer te stuiten en zijn opmars is in Rotterdam begonnen. Ik zie hem op televisie triomferen als hij aanschuift voor het lijsttrekkersdebat, dat rechtstreeks wordt uitgezonden. Een vrolijke boel is het daar niet. Ad Melkert komt te laat binnen en grauwt en snauwt. Geen felicitaties voor de winnaars. Melkert is net ontwaakt uit een diepe slaap op de achterbank van de auto, waarmee hij uit Heerenveen is gekomen. 'Meneer Melkert,' sart Fortuyn. Arrogant maant Melkert gespreksleider Paul Witteman de orde te handhaven.
Het is te zot voor woorden. Ik zit klaar om citaten op te tekenen uit de mond van de lijsttrekkers en die toe te voegen aan mijn verhaal. De deadline is nakende, maar ik kijk als gebiologeerd naar het scherm, wijs en roep en vergeet te tikken. Een paar meter verder op de redactie klitten collega's samen voor de televisie. Ze gillen en joelen als bij een voetbalwedstrijd. Mond en ogen wijd open.
De gezichten van de paarse lijsttrekkers stralen alleen nog maar ontreddering uit. Melkert zakt verder en verder onderuit, zijn hoofd is vol walging en uitputting en het zakt diep tussen zijn schouders als hij naar Fortuyn staart als naar een hem onwelgevallig, ja zelfs buitenaards wezen. Naast hem doet Hans Dijkstal of hij er niet is, of hij hoogst ongelukkig getuige is van een ordinair spektakel. Aan hun kant poogt alleen Thom de Graaf de schimpscheuten op Paars te pareren en terug te meppen.
Hoe anders is het aan de kant van de aanvallers! Zij rukken vrolijk op. Fortuyn straalt, hoeft niks te doen om de wedstrijd te winnen. Jan Peter Balkenende kijkt even hoe Fortuyn naast hem accelereert en huppelt dan professoraal maar euforisch mee. Ook Paul Rosenmöller zoekt het puntje van zijn stoel, iets aarzelender, met net iets minder leedvermaak.
Het tv-drama verveelt geen moment. Witteman blaast na pakweg een uur af. Dijkstal heeft er dan meer dan genoeg van. Hij klopt zijn buurman op de schouder, bromt dat die anderhalve kijker die is blijven kijken inmiddels wel aan zijn trekken zal zijn gekomen. Ze hebben geen flauw idee dat er meer dan een miljoen kiezers voor de buis hangt. Klaarwakker. Schreeuwend, wijzend en verbijsterd over de complete knock-out van de paarse politici.
Lidy Nicolasen (1949) is journalist bij de Volkskrant. In 2002 schreef ze Van onze verslaggeefster. Dagboek van een politieke aardverschuiving.
maandag 4 maart 2013
Henri Knap -- 5 maart 1981
Donderdag 5 maart
Gisteravond speelde het Concertgebouworkest onder Haitink Haydns 104de (laatste) symfonie. Beeldschoon, maar ik meende dat de voor Haydn zo typerende rusten iets te lang waren. Mij viel in dat ik kon zijn geconditioneerd door Dorati's interpretatie, die ik vaak afspeel. Vanmorgen naar de plaat geluisterd en ja, Dorati neemt die rusten iets korter. Maar nu vond ik Haitinks uitvoering mooier. Er zit een gevaar in veel luisteren naar LP's. Dat maakt onbevangen luisteren naar andere opvattingen moeilijk. Toch moet dat! Ik was vooral benieuwd naar Mahlers opus 1, 'Das Klagende Lied'. Het orkest met 'alles van zolder' en met het koor van 225(!) stemmen, dat de beroemde Oldham op bestelling heeft geleverd. Het publiek dankte met gejuich. Staande applaus betekent hier niets meer, maar geschreeuw van geestdrift na serieuze muziek hoor je zelden. Maar die tekst - wat is dat behelpen! Midden op de podiumtrap-links zaten tijdens Mahler twee schattige meisjes van een jaar of vijf, zoet, roerloos, die hele Mahler uit. Dochtertjes van koorleden?
Zoëven belde een aardige jongen van de telefoon-storingsdienst. In ons huis zoemen namelijk al dagen de telefoons en een mysterieus kastje achter mijn schrijftafel. Toen hij onze telefoons zag riep hij: 'Hemel, dit moet een héél oud model zijn, want ik heb het nog nooit gezien!' Hij had gelijk. Die toestellen zijn van 1961. Hij was toen zo oud als die meisjes van gisteravond. Telkens telefonisch oudere collegae raadplegend, die zich onze zwarte antiquiteiten nog herinnerden uit de zorgeloze dagen van vóór het Maagdenhuis, heeft hij het karwei geklaard maar ons wel verzekerd dat er voor ons instrumentarium uit de dagen van Graham Bell geen toekomst meer is weggelegd. Mijn vrouw is daardoor geschokt, want zij hecht aan het vergankelijk verleden. Lang heeft zij de boot der modernisering afgehouden maar ik las op het gezicht van de monteur dat de dagen van onze twintig jaar oude zwartjes zijn geteld.
Henri Knap (1911-1986) was een Nederlandse journalist en schrijver. Op verzoek van NRC Handelsblad hield hij in 1981 een 'Hollands Dagboek' bij.
Gisteravond speelde het Concertgebouworkest onder Haitink Haydns 104de (laatste) symfonie. Beeldschoon, maar ik meende dat de voor Haydn zo typerende rusten iets te lang waren. Mij viel in dat ik kon zijn geconditioneerd door Dorati's interpretatie, die ik vaak afspeel. Vanmorgen naar de plaat geluisterd en ja, Dorati neemt die rusten iets korter. Maar nu vond ik Haitinks uitvoering mooier. Er zit een gevaar in veel luisteren naar LP's. Dat maakt onbevangen luisteren naar andere opvattingen moeilijk. Toch moet dat! Ik was vooral benieuwd naar Mahlers opus 1, 'Das Klagende Lied'. Het orkest met 'alles van zolder' en met het koor van 225(!) stemmen, dat de beroemde Oldham op bestelling heeft geleverd. Het publiek dankte met gejuich. Staande applaus betekent hier niets meer, maar geschreeuw van geestdrift na serieuze muziek hoor je zelden. Maar die tekst - wat is dat behelpen! Midden op de podiumtrap-links zaten tijdens Mahler twee schattige meisjes van een jaar of vijf, zoet, roerloos, die hele Mahler uit. Dochtertjes van koorleden?
Zoëven belde een aardige jongen van de telefoon-storingsdienst. In ons huis zoemen namelijk al dagen de telefoons en een mysterieus kastje achter mijn schrijftafel. Toen hij onze telefoons zag riep hij: 'Hemel, dit moet een héél oud model zijn, want ik heb het nog nooit gezien!' Hij had gelijk. Die toestellen zijn van 1961. Hij was toen zo oud als die meisjes van gisteravond. Telkens telefonisch oudere collegae raadplegend, die zich onze zwarte antiquiteiten nog herinnerden uit de zorgeloze dagen van vóór het Maagdenhuis, heeft hij het karwei geklaard maar ons wel verzekerd dat er voor ons instrumentarium uit de dagen van Graham Bell geen toekomst meer is weggelegd. Mijn vrouw is daardoor geschokt, want zij hecht aan het vergankelijk verleden. Lang heeft zij de boot der modernisering afgehouden maar ik las op het gezicht van de monteur dat de dagen van onze twintig jaar oude zwartjes zijn geteld.
Henri Knap (1911-1986) was een Nederlandse journalist en schrijver. Op verzoek van NRC Handelsblad hield hij in 1981 een 'Hollands Dagboek' bij.
zondag 3 maart 2013
Willem Arondéus -- 4 maart 1933
Apeldoorn — Zaterdagavond 10 1/2 uur. 4 Maart 1933.
Maanden gaan voorbij zonder dat ik deze aanteekeningen bijhoudt. Er is ook zo weinig te melden — elke dag gelijkt de voorgaande. Doch deze dag is merkwaardig, te merkwaardig om niet te vermelden.
Twee weken geleden kwam ik Zondagavond uit Amsterdam terug. Ik was alleen er heen geweest om eenige geldzaken in orde te brengen en had Jurri gedurende mijn afwezigheid geld achtergelaten — allereerst ter betaling van eenige rekeningetjes en ongeveer f 10 voor mogenlijke uitgaven, onverwachte gebeurtenissen. Toen ik Zondagsavonds in Apeldoorn aankwam was Jurri niet aan het station (hetgeen afgesproken was) en kwam 's nachts thuis — dronken en wilde mij te lijf. Het geld natuurlijk alles verdwenen — Ik ben hierover zeer ontstemd geweest, de laatste weken waren natuurlijk moeilijk en eindelijk, gisteravond, heb ik dan in goede vriendschap met Jurri besproken dat wij — zoodra hij eind Maart steungerechtigd is in A'dam — voorloopig van elkaar zouden gaan. Het werd mij de laatste tijd té zwaar, te moeilijk, en er was een soort vreemd wantrouwen in mij ontstaan tegenover Jur — een wantrouwen waarin ik niet gelooven wilde, waarvoor ik geen naam wist maar wat niettemin telkens in mij boven kwam. Doch nu is, vanavond, Jurri verdwenen en heeft f 60 medegenomen van de f 100 die ik in huis had. Dit is regelrecht diefstal. Ik was in Apeldoorn boodschappen doen en toen ik thuis kwam was Jur verdwenen — met zijn koffer, ondergoed enz. Mijn eerste indruk was: ik wist het, ik wist dat dit gebeuren zou. Het is vreemd maar onderweg reeds speelde vaag zoo'n soort fantasie door mijn hoofd hoe het zou zijn als ik thuis de boel ledig vond - Ik ben in het geheel niet boos hierover - eerder bevrijdt - verlost. Dat ik met zoo weinig geld overblijf is natuurlijk een moeilijk ding, doch ook daar zal ik wel overheen komen. Zuinig zijn en eenzaam.
Wat Jurri betreft, ik heb een diep gevoel van medelijden voor hem. Het ligt niet in zijn aard om deze gemeenheden ongestraft te doen en hij zal er waarschijnlijk erg beroerd aan toe raken. Doch ik kan niets meer voor hem doen - de liefde in mij is sinds lang voor hem verdwenen en na deze diefstal (want dat is het toch tenslotte) is natuurlijk mijn vriendschap voor hem ten onder. Natuurlijk is hij geen schoft -ach - dit ligt geheel anders bij hem; er is boosheid, gekrenktheid, moedwillige ondankbaarheid die expres de boel wil stuk slaan en ten slotte ook gekrenkte liefde in. Het is tenslotte moeilijker voor hem dan voor mij - maar ik kan het niet meer aan. Het is ook mij te moeilijk, te zwaar en té benauwend geworden en - in zekere zin ben ik thans verheugd dat hij op deze wijze weggegaan is. Het bespaard mij pijn, zelfverwijt en zorg om hem. Ik heb meelij - maar dat is ook het eenige.
Overigens geen nieuws. Wat de prijsvraag betreft: ik won de tweede prijs: f 175. Doch dit geld is reeds lang verdwenen aan allerlei kleine schulden. Dus thans een nieuw hoofdstuk: eenzaamheid.
Willem Arondéus (1894-1943) was een Nederlandse kunstenaar. In Het leven van Willem Arondéus 1894-1943. Een documentaire (door Rudi van Dantzig) zijn veel passages uit zijn dagboeken opgenomen.
Maanden gaan voorbij zonder dat ik deze aanteekeningen bijhoudt. Er is ook zo weinig te melden — elke dag gelijkt de voorgaande. Doch deze dag is merkwaardig, te merkwaardig om niet te vermelden.
Twee weken geleden kwam ik Zondagavond uit Amsterdam terug. Ik was alleen er heen geweest om eenige geldzaken in orde te brengen en had Jurri gedurende mijn afwezigheid geld achtergelaten — allereerst ter betaling van eenige rekeningetjes en ongeveer f 10 voor mogenlijke uitgaven, onverwachte gebeurtenissen. Toen ik Zondagsavonds in Apeldoorn aankwam was Jurri niet aan het station (hetgeen afgesproken was) en kwam 's nachts thuis — dronken en wilde mij te lijf. Het geld natuurlijk alles verdwenen — Ik ben hierover zeer ontstemd geweest, de laatste weken waren natuurlijk moeilijk en eindelijk, gisteravond, heb ik dan in goede vriendschap met Jurri besproken dat wij — zoodra hij eind Maart steungerechtigd is in A'dam — voorloopig van elkaar zouden gaan. Het werd mij de laatste tijd té zwaar, te moeilijk, en er was een soort vreemd wantrouwen in mij ontstaan tegenover Jur — een wantrouwen waarin ik niet gelooven wilde, waarvoor ik geen naam wist maar wat niettemin telkens in mij boven kwam. Doch nu is, vanavond, Jurri verdwenen en heeft f 60 medegenomen van de f 100 die ik in huis had. Dit is regelrecht diefstal. Ik was in Apeldoorn boodschappen doen en toen ik thuis kwam was Jur verdwenen — met zijn koffer, ondergoed enz. Mijn eerste indruk was: ik wist het, ik wist dat dit gebeuren zou. Het is vreemd maar onderweg reeds speelde vaag zoo'n soort fantasie door mijn hoofd hoe het zou zijn als ik thuis de boel ledig vond - Ik ben in het geheel niet boos hierover - eerder bevrijdt - verlost. Dat ik met zoo weinig geld overblijf is natuurlijk een moeilijk ding, doch ook daar zal ik wel overheen komen. Zuinig zijn en eenzaam.
Wat Jurri betreft, ik heb een diep gevoel van medelijden voor hem. Het ligt niet in zijn aard om deze gemeenheden ongestraft te doen en hij zal er waarschijnlijk erg beroerd aan toe raken. Doch ik kan niets meer voor hem doen - de liefde in mij is sinds lang voor hem verdwenen en na deze diefstal (want dat is het toch tenslotte) is natuurlijk mijn vriendschap voor hem ten onder. Natuurlijk is hij geen schoft -ach - dit ligt geheel anders bij hem; er is boosheid, gekrenktheid, moedwillige ondankbaarheid die expres de boel wil stuk slaan en ten slotte ook gekrenkte liefde in. Het is tenslotte moeilijker voor hem dan voor mij - maar ik kan het niet meer aan. Het is ook mij te moeilijk, te zwaar en té benauwend geworden en - in zekere zin ben ik thans verheugd dat hij op deze wijze weggegaan is. Het bespaard mij pijn, zelfverwijt en zorg om hem. Ik heb meelij - maar dat is ook het eenige.
Overigens geen nieuws. Wat de prijsvraag betreft: ik won de tweede prijs: f 175. Doch dit geld is reeds lang verdwenen aan allerlei kleine schulden. Dus thans een nieuw hoofdstuk: eenzaamheid.
Willem Arondéus (1894-1943) was een Nederlandse kunstenaar. In Het leven van Willem Arondéus 1894-1943. Een documentaire (door Rudi van Dantzig) zijn veel passages uit zijn dagboeken opgenomen.
Doktersvrouw, 50 jaar, Achterhoek -- 3 maart 1941
3 Maart 1941
- De berichten uit Amsterdam zijn vreeselijk; men is diep onder den indruk. Jonge joden worden weggevoerd op Ueberfallautos, de handen hoog, de geweren op hen gericht. Winkelmeisjes uit de Bijenkorf werden bij de arm meegesleurd en hadden niet eens gelegenheid hun mantels aan te trekken. De heele jodenwijk wordt met prikkeldraad omsloten en alle joden uit geheel Amsterdam zullen in dat chetto opgesloten worden. Is het wonder, dat elke rechtgeaarde Nederlander in opstand komt zodat er onlusten zijn geweest. Natuurlijk zijn er dooden en gewonden, kan het ook anders? Op het oogenblik is het schijnbaar rustig en de strafboete, die den Amsterdammers opgelegd is, is 15 milloen. Dit bedrag wordt alleen betaald door hen, die een inkomen boven de 10 mille hebben. Hongarije is toegetreden tot het Driemogendhedenpact - Duitschland, Italië, Japan. Wat zal nu Turkije doen? In Noord-Afrika, Abesinië, Somaliland zijn de Engelschen nog steeds aan het winnen. Het conflict breidt zich steeds meer uit en nu lijkt het of wij steeds verder van de ontknooping af zijn, 't Is zelfs in je gevoel of er nooit vrede zal komen. De verwarring wordt grooter, ingewikkelder en de haat feller.
* Dagboekfragmenten 1940-1945
- De berichten uit Amsterdam zijn vreeselijk; men is diep onder den indruk. Jonge joden worden weggevoerd op Ueberfallautos, de handen hoog, de geweren op hen gericht. Winkelmeisjes uit de Bijenkorf werden bij de arm meegesleurd en hadden niet eens gelegenheid hun mantels aan te trekken. De heele jodenwijk wordt met prikkeldraad omsloten en alle joden uit geheel Amsterdam zullen in dat chetto opgesloten worden. Is het wonder, dat elke rechtgeaarde Nederlander in opstand komt zodat er onlusten zijn geweest. Natuurlijk zijn er dooden en gewonden, kan het ook anders? Op het oogenblik is het schijnbaar rustig en de strafboete, die den Amsterdammers opgelegd is, is 15 milloen. Dit bedrag wordt alleen betaald door hen, die een inkomen boven de 10 mille hebben. Hongarije is toegetreden tot het Driemogendhedenpact - Duitschland, Italië, Japan. Wat zal nu Turkije doen? In Noord-Afrika, Abesinië, Somaliland zijn de Engelschen nog steeds aan het winnen. Het conflict breidt zich steeds meer uit en nu lijkt het of wij steeds verder van de ontknooping af zijn, 't Is zelfs in je gevoel of er nooit vrede zal komen. De verwarring wordt grooter, ingewikkelder en de haat feller.
* Dagboekfragmenten 1940-1945
zaterdag 2 maart 2013
Willem Hendrik de Beaufort -- 2 maart 1906
Giovannini, de auditeur van de nuntiatuur, naast wien ik gister aan tafel zat,
deelde mij het een en ander mede omtrent Melvil van Lyndens bévue ten opzichte
van het openstellen der toetreding tot de Conventie der Vredesconferentie voor
de Heilige Stoel. Geen van de leden van het corps diplomatique te 's-Gravenhage
wist er iets van; Giovannini zelf evenmin, wat hem zeer griefde en een onaange-
namen brief uit Rome op den hals haalde. Hij geloofde niet - wat ik had gehoord
- dat er een krasse dépêche van Frankrijk op was gevolgd, wel dat Engeland
eerst had toegestemd en later was teruggekrabd. Ook had Kuyper gezegd dat hij
er niets van wist, en Loeff evenzeer; zij hadden Melvil van Lynden de zaak in
den ministerraad zeer sterk a faire genomen. Kuyper had gezegd: Melvil van
Lynden brengt alle kleinigheden in den ministerraad, waarom dit niet dat zooveel
belang heeft?
Giovannini hoorde de zaak het eerst van een zijner collega's, die er een brief van zijne regeering over had gekregen en die ten uiterste verwonderd was dat hij er niets van wist. Hij meende ook dat de zaak aan Buitenlandsche Zaken buiten het kabinet om en de afdeeling Politieke Zaken alleen door het Protocol was behandeld. Dit komt mij echter niet geloofwaardig voor; ik kan er evenwel niet naar informeeren. Giovannini beweerde dat wanneer Monbel te Rome was geweest als gezant bij de Heilige Stoel en niet Nisard, de goede verstandhouding bewaard zou zijn gebleven.
Willem Hendrik de Beaufort (1845-1918)) was een Nederlands staatsman. Zijn dagboeken zijn te lezen bij Historici.nl.
Giovannini hoorde de zaak het eerst van een zijner collega's, die er een brief van zijne regeering over had gekregen en die ten uiterste verwonderd was dat hij er niets van wist. Hij meende ook dat de zaak aan Buitenlandsche Zaken buiten het kabinet om en de afdeeling Politieke Zaken alleen door het Protocol was behandeld. Dit komt mij echter niet geloofwaardig voor; ik kan er evenwel niet naar informeeren. Giovannini beweerde dat wanneer Monbel te Rome was geweest als gezant bij de Heilige Stoel en niet Nisard, de goede verstandhouding bewaard zou zijn gebleven.
Willem Hendrik de Beaufort (1845-1918)) was een Nederlands staatsman. Zijn dagboeken zijn te lezen bij Historici.nl.
vrijdag 1 maart 2013
Constantijn Huygens jr. -- 1 maart 1689
Maert.
1 Dynsd.
Was seer besich met de depesches van post, en altoos seer verkoudt en hoestende, oock wat slap, den honger evenwel redelyck. In 't camertje, daer de Coning en Coninginne aten, komende, om iets te laten teeckenen, stondt de Coningin met Sidney en sprack, maeckende geen mine of se mij sach.
De Con. deed een reveue in 't Hayparke van de Nederlantsche trouppes, en ordonneerde welcke naer Hollandt souden terugh gaen. Daer was een gruwelycke menichte van menschen en koetsen. Het volck rontom de Con loopende, en kussende sijn peerdt en leersen, en soo dringende, dat qualyck daer door konde.
Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was tevens bekend voor zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
1 Dynsd.
Was seer besich met de depesches van post, en altoos seer verkoudt en hoestende, oock wat slap, den honger evenwel redelyck. In 't camertje, daer de Coning en Coninginne aten, komende, om iets te laten teeckenen, stondt de Coningin met Sidney en sprack, maeckende geen mine of se mij sach.
De Con. deed een reveue in 't Hayparke van de Nederlantsche trouppes, en ordonneerde welcke naer Hollandt souden terugh gaen. Daer was een gruwelycke menichte van menschen en koetsen. Het volck rontom de Con loopende, en kussende sijn peerdt en leersen, en soo dringende, dat qualyck daer door konde.
Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was tevens bekend voor zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
Abonneren op:
Posts (Atom)