donderdag 29 augustus 2024

Bert Bakker • 30 augustus 2000

• D66'er Bert Bakker (1958) haalde in 2000 alle journaals en alle kranten als voorzitter van de Tweede- Kamercommissie die onderzoek deed naar de Nederlandse deelname aan vredesmissies. Op verzoek van NRC Handelsblad hield hij in die periode een 'Hollands Dagboek' bij.

Woensdag 30 augustus

Wakker met het nieuws dat Lars (6) gisteren succesvol was op zwemles. Hij mag naar het diepe. De vakantie is echt voorbij. Stephanie (14) en Michelle (12) gaan weer naar school - 2 Havo en de brugklas. Lars leert schrijven, en Juliëtte (8) kent alle provincies en hoofdsteden. Politiek is zo relatief.

Commissie om half tien. We brainstormen over de persconferentie. Dan overleg met voorlichters Jos Jochems en Rob Franssen - het aantal aanvragen voor interviews en voorgesprekken groeit.

Elf uur: overleg met de drie fractievoorlichters, vooral de internetplannen. (Te) Langzaam maar zeker worden we interactief. Vandaag is mijn webdomein www.bertbakker.net geregistreerd. Het nl-domein is al bezet door de uitgever. We bespreken ideetjes voor de site. Lunch in Nieuwspoort met het Algemeen Dagblad - bijpraten na de vakantie. 's Middags gesprekje met Gijsbert van Es en Egbert Kalse van NRC Handelsblad. Onderwerp: de miljardenmeevallers, en de wanverhouding tussen de stijgende welvaart en de armoede in de publieke sector. Die begint bizar te worden. De Zalmnorm zit ons echt dwars: als de werknemers bij Philips meer gaan verdienen, gaat dat automatisch ten koste van onderwijs en gezondheidszorg. Beetje PvdA sarren ook - Melkert en de zijnen praten wel over betere arbeidsvoorwaarden, maar wachten op 2002 en 2003. Ik zal ze voorhouden dat we kansen laten liggen, als we nu het ijzer niet smeden. De sociaal-democraten haten het als wij ze links passeren.

Jan Hoedeman van de Volkskrant belt. Volgens hem heeft de VVD "het weer eens niet kunnen laten" en een voorbehoud gemaakt bij het rapport. Hij gaat dat morgen in de krant schrijven. Het kan een truc zijn (mijn reactie peilen), maar ik kan het risico niet lopen dat die discussie ontstaat, terwijl het niet waar is. Ik raad Jan dus af om het op te schrijven.


woensdag 28 augustus 2024

Alexander Herzen • 29 augustus 1863

• De Russische filosoof en schrijver Alexander Herzen (1812-1870) verbleef een groot deel van zijn leven in West-Europa. Zijn leven beschreef hij in het monumentale werk Feiten en gedachten (vertaald door Charles B. Timmer).

Augustus 1863
In onze Novgorod-tijd placht Ogarjov vaak te zingen Cari luoghi, io vi ritrovai. – Oók ik zal ze weervinden en ik huiver voor dit weerzien. Ik zal dezelfde route nemen over de Esterel naar Nizza. Dat is de route die wij in 1847 hebben gevolgd, toen wij voor het eerst uit de Alpen naar Italië afdaalden. En langs diezelfde weg ben ik in 1851 naar Hyères gereden om naar sporen van mijn moeder en mijn zoon te zoeken – zonder iets te vinden.
De natuur die maar heel, heel langzaam ouder wordt, was dezelfde gebleven, het was de mens die veranderd was. En niet zonder grond. Toen ik de Maritieme Alpen voor het eerst over trok, had ik naar leven gezocht, naar genietingen... Enkele kleine wolken hadden wij achter ons gelaten, over ons geboorteland spande zich een treurig, blauw waas en voor ons uit was geen wolk te bekennen. Met mijn vijfendertig jaren voelde ik mij jong en ik leefde in een onbekommerd bewustzijn van mijn kracht.
De tweede maal was ik hier als verdoofd, als in een mist langs gereden op zoek naar lijken, naar een gezonken schip – en niet alleen achter mij joegen verschrikkelijke schaduwen voort, maar ook voor mij uit was alles duister.
En nu, deze derde keer – nu reis ik naar mijn kinderen., naar een graf – mijn wensen zijn bescheidener geworden: ik zoek wat soelaas voor mijn denken, een beetje harmonie in mijn omgeving, ik zoek rust, dit noli me tangere van vermoeidheid en ouderdom.

dinsdag 27 augustus 2024

Hans Warren • 28 augustus 1939

Hans Warren (1921-2001) was een Nederlandse schrijver. Zijn dagboeken zijn in vele delen gepubliceerd als 'Geheim dagboek'.

Maandag 28 augustus 1939. - Vanmiddag toen we wilden gaan zwemmen in de Schelphoek, nèt voor we het water in gingen, zei Tannetje Meulenberg aarzelend: 'Zeg?' Niemand hoorde het, of ieder deed of hij het niet hoorde. Ze vroeg nog eens: 'Zeg?' En toen nog niemand opkeek vroeg ik maar: 'Ja?'
'Betje Rottier zegt dat het mobilisatie is. 't Is "afgegeven" door de radio.
Er ontstond een hele opwinding. Sommigen geloofden het (waaronder ik zelf), anderen niet. Dadelijk wilden er een paar naar het dorp om te gaan kijken of er iets te beleven viel. Toch heeft iedereen eerst nog gezwommen, en Jacques en ik zijn met een vlotje van planken een eind de Schelde ingestoken. Een poosje later kwam Jan Mol, en die had heel wat te vertellen. Telkens liep hij naar het water, en dan kwam hij toch weer terug om een opgewonden speechje tegen ons te houden. Bijvoorbeeld, snuivend en blazend, met felle walrusoogjes: 'Ik wil wel voor het vaderland vechten, maar dan (en hij telde het af op zijn vingers) de Koninginne voorop, en Juliaoana d'r nessen, en dan al die venters van de Staten-Generaal en die dikpoken en baronnetjes!'
Iedere keer als hij wat gedebiteerd had ging er een hoeraatje op. Gekke Jan Mol om al die dingen tegen een groepje schooljongens te beweren. Hij zei ook nog: Ik zou het geweer en de beêne mè in de lucht steken!' En hij maakte daarbij ter illustratie een potsierlijke sprong in zijn zwempak. Hij had het ook aldoor over Elzas-Lotteringe. Wat hielden we Jan Mol voor de gek - hij is nu bijna tachtig.
Jan I. vertelde dat er vier bussen weg moesten met 96 of 97 soldaten uit het dorp. We waren geen ogenblik ernstig, we lachten aan één stuk door. De hele middag bleven we in het water, duikend en spelend. Ik bleef zó lang onder dat Maarten ongerust werd en naar me begon te duiken. Ik kwam precies onder hem boven en lachte me slap om zijn bezorgde gezicht. Ook zwommen we met een touw naar de wal, en dan trokken ze je vanaf de duiktoren terug door het water, dat ging fijn.

maandag 26 augustus 2024

Benoîte Groult • 27 augustus 1993

Benoîte Groult (1920-2016) was een Franse schrijfster, die grote bekendheid verwierf met Zout op mijn huid. De man die model stond voor de mannelijke hoofdpersoon was op later leeftijd lange tijd haar minnaar, en zocht haar jaarlijks op in Ierland, waar ze dan op vakantie was met haar man (die hen dan even alleen liet). Haar dagboeken van al die vakanties in Ierland zijn gepubliceerd als Journal d'Irlande, en in het Nederlands vertaald als Iers dagboek.

26 augustus
Paul [echtgenoot] is gisterochtend vertrokken, zo goed als hersteld. En gisteravond is Kurt [minnaar] aangekomen. Ik keek niet bepaald verlangend naar zijn komst uit: ik was bang dat hij afgetakeld zou zijn. Maar nee: niet afgetakeld! Dezelfde. Maar nog altijd even slecht gekleed: een te ruime, versleten spijkerbroek vol kreukels; zijn hemd dat uit de boord van zijn overhemd omhoogkruipt. Maar goed, binnenkort wordt hij drieëntachtig en iedereen schat hem tien jaar jonger.

27 augustus
Helaas: zijn hartkwaal en vooral zijn medicatie beperken hem in bed. Geen doubles meer uiteraard, maar de passie waarmee hij me aankijkt, aanraakt, lieve woordjes tegen me zegt... Als hij me niet kust, masseert hij mijn voeten, als hij me niet streelt, zalft hij me met zijn verliefde blikken. Maar de val van zijn zo vrijpostige, zo onvermoeibare en onvergetelijke roede drukt op onze relatie en ontmoedigt hem. Ten onrechte, want ik klaag niet en wil hem nog steeds. Al hoort plafonds witten of zwaar tillen ook niet meer tot de mogelijkheden!
En ik mag ook niet vergeten dat hij een levend stuk van mijn auteursrecht voor Zout op mijn huid is.

zondag 25 augustus 2024

Bertus Brouwer • 26 augustus 1903

• De gevierde wiskundige Bertus Brouwer (1881-1966) onderhield lange tijd een correspondentie met de (in zijn tijd zeer geliefde) dichter C.S. Adama van Scheltema. Onderstaand fragment komt uit een brief van hem aan Adama. Uit: Droeve snaar, vriend van mij (bezorgd door D. van Dalen).

26 augustus 1903
Broeder, wat zat je daar droevig gisteravond, maar zoo zie ik je het liefst, in dat licht, waarin je mij de eerste maal verscheen. Zoo ben je ook het zuiverst jezelf, niet wanneer 't onwillig lichaam je troost doet zoeken bij inferieuren. Jij bent geen mensch om vrienden te hebben. Als ik goed en wel verhuisd ben, zal ik je 't zelfportret van Michel Angelo sturen, die had ook afgerekend met zijn eenzaamheid, en liet geen andere troost meer toe dan zelfbewondering. Daartoe zijn ook wij gerechtigd. – In de rechte keten der geslachten, waar al het heden aan de toekomst wordt geofferd, veroorlooft de natuur zich een enkele maal, zijwaarts een onvruchtbare schoone bloem voort te spruiten, buiten verband met het zich voortplantende menschdom. Zalig zoo een uitverkoorene – 't is meest een oudste zoon, die zoo wordt geofferd aan Minerva – wanneer slechts hij zich bewust is van zijn wijding, en niet bekommerd om zijn vrije ongestuurdheid bij al de krachtige blinde gestuurden in den keten. De bloem steunt niemand in het groot verband, en heeft geen andere plicht dan schoon te zijn, voldoende in zichzelf, want d'open kant strekt zich ten hemel, afgebogen aan de lijn des stams, die zich verkwikken kan aan schoonen schijn, maar de tranen binnenin ziet slechts God.

Benoîte Groult • 25 augustus 1985

Benoîte Groult (1920-2016) was een Franse schrijfster, die grote bekendheid verwierf met Zout op mijn huid. De man die model stond voor de mannelijke hoofdpersoon was op later leeftijd lange tijd haar minnaar, en zocht haar jaarlijks op in Ierland, waar ze dan op vakantie was met haar man (die hen dan even alleen liet). Haar dagboeken van al die vakanties in Ierland zijn gepubliceerd als Journal d'Irlande, en in het Nederlands vertaald als Iers dagboek.

21 augustus
Vanochtend hebben Michèle Rossignol en Maurice Werther zich bij ons gevoegd. Als ik niet een zwak voor hem had sinds mijn studietijd, zou ik de zenuwen van hem krijgen. Bij zijn aankomst draaide hij zo'n grote drol dat de stortbak - die er een kwartier over doet om zich te vullen - hem pas na drie keer had verwerkt, ofwel na een half uur!
Hij volgt ons overal. Kurt en ik lagen in de zonnehoek, toen hij zich aankondigde met een hardnekkige hoestbui: hij wist dus dat hij stoorde. Ik heb ten slotte gezegd dat we wilden rusten. Twintig minuten later stond hij er weer.
Daarbij hoest hij zoals een kameel loeit!

23 augustus
Vanochtend veel zee-egels, overheerlijk, garnalen in overvloed, tapijtschelpen bij de vleet! Maurice is een goede visser, maar de knip heeft hij nog niet geopend. Die heeft hij trouwens ook nooit bij zich, dat is veiliger. Hij denkt goedkoper uit te zijn door een cadeau aan te bieden. Hij heeft aan Michèle voorgesteld iets te bedenken en het namens hem te gaan kopen.

24 augustus
Vanochtend twee uur gevist bij een zuidwester met kracht 5 tot 6 en drizzle. Ik had mijn waadpak aan. Een warme cocon. Michèle en Maurice liepen met laarzen vol water en doorweekte broeken. We kwamen verkleumd thuis. Maar met genoeg in de mand voor een fantastische lunch.

25 augustus
We hadden nog venusschelpen en garnalen. We veroorloofden ons een slappe vangst op een niet erg veelbelovende maar o zo mooie plek: Derrynane Beach. Na terugkomst smulden we van de restanten, met een salade van tomaat en avocado. Maurice nam drie kopjes koffie met iedere keer drie klontjes suiker erin, terwijl hij normaal gesproken nooit suiker neemt, zegt hij. Michèle wil niet geloven dat het komt doordat hij vrekkig is.
Ze heeft hem gedwongen ons vanavond mee uit eten te vragen. Hij betaalt hier immers niets. Ik wed dat hij alleen soep neemt!

Hanny Michaelis • 24 augustus 1942

Hanny Michaelis (1922-2007) was een Joodse Nederlandse schrijfster. Haar oorlogsdagboek is onlangs in twee delen verschenen bij Van Oorschot (bezorgd door Nop Maas).

Maandag 24 augustus '42 [rood streepje]
Ik zal nooit een goede moeder worden, te oordelen naar de woede, die me overmant bij het horen hoe een kind vergeefse pogingen doet tot huilen. De langgerekte, snerpende uithalen roepen mijn kwaadaardigste instincten op: drift, wreedheid, moordlust...

Dinsdag 25 augustus '42
Charme en tegelijkertijd melancholie van het naderend afscheid: een omgeving, die men wekenlang heeft verafschuwd, wordt plotseling bijna dierbaar in het besef, dat men haar binnenkort moet ruilen tegen een (nog onbekende) andere.

Donderdag 27 augustus '42
Tijdens het doorbladeren van een fotoalbum van juffr. H., starend naar zelfvoldane degelijkheid en godsvrucht, doet het besef, dat de tijd waarin men zich een mensenleven in foto's ziet afspelen, niet zoveel korter is dan die waarin het zich wérkelijk afspeelt, me de tranen in de ogen springen.

Verder beklemt me de gedachte, dat ik hier maandag weer wegga (zozeer ik er ook naar heb gesnakt), omdat het me het gevoel geeft nog weer verder te worden afgedreven van de vertrouwde, eigen wereld die alleen nog in mijn herinnering bestaat.

Vrijdag 28 augustus '42
Vanavond een wandeling naar de Stuifheuvel gemaakt en er de volle maan zien opkomen. Ondanks het gezelschap van 2 mij onbekende en dus onbeminde dames (één wel een lief, iets minder burgerlijk Hongaars leraarsvrouwtje, tenger en donker en moeder van 3 kleine kinderen, die onophoudelijk het discours uitmaakten) en de hinderlijk schalkse toespelingen van juffr. H. op mijn poëtische aanleg (ze heeft me blijkbaar in een onbewaakt moment met een gedicht bezig gezien'), toch nog zo goed en kwaad als het ging genoten van het prachtige uitzicht: in de diepte een slapende miniatuurheidevlakte met heuveltjes en slechtverduisterde villa's, en donkere dennebossen langs de Oostelijke einder, - boven ons hoofd een oneindige, onmerkbaar donker wordende zomerhemel waaraan de sterren als speldeknoppen ontsprongen en de maan langzaam opklom als een oranje lampion. Hoewel er later nog een rumoerige troep jongelui bijkwam, was het toch mooier dan de vorige keer, onder een somberdreigende, grauwe avondhemel die te groots was voor het poppenlandschapje eronder.
Het liefst zou ik er alleen naartoe willen. Maar dat hoort tot de onmogelijkheden van dit bestaan.

donderdag 22 augustus 2024

Adriaan Morriën • 23 augustus 1946

Adriaan Morriën (1912-2002) was een Nederlandse schrijver. In Ik heb nu weer de tijd zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.

23 augustus. Er zijn mooie meisjes die na de kennismaking in een gezelschap geen woord meer zeggen. Het is alsof zij met haar schoonheid alle welsprekendheid bij voorbaat hebben uitgeput of overbodig gemaakt. Er zijn er ook die aan haar schoonheid het recht ontlenen domheden te zeggen, over alles mee te praten.

Voor alles is deskundigheid nodig: beroep, politiek, opvoeding, liefde zelfs. Maar er bestaat een publiek dat zich verstoord of verwaand afwendt wanneer een gedicht niet op het eerste gezicht en met de minste aandacht te lezen en te begrijpen is. Voor deze mensen moet de poëzie even plat zijn als hun eigen ziel.

Eenmaal zal de mens zelfs zijn waanzin in bedwang kunnen houden. Nu reeds zijn er ogenblikken dat wij weten krankzinnig te zijn zonder eraan te bezwijken. Ja, er is zelfs een gevoel van vreugde en trots in ons wanneer wij door die laatste wand gestoten zijn, waarachter alle grenzen wijken.

woensdag 21 augustus 2024

Gerard Bilders • 22 augustus 1860

Gerard Bilders (1838-1865) was een Nederlandse schilder. Zijn brieven en dagboek zijn te lezen bij de dbnl.

Opheusden Woensdag 22 Augustus 1860.
HOOGGEACHTE HEER!

Spoedig wil ik u een paar regels schrijven, om u te melden, dat ik gisteren hier ben aangekomen. Mijn vader heeft mij een beetje geld gegeven, waarvan ik dadelijk voor mijne studie gebruik heb gemaakt. Zon en warmte zullen, hoop ik, het overige voor mij doen.

Opheusden Zaturdag
HOOGGEACHTE HEER!

Ik heb te worstelen met duizend aanvallen van ontevredenheid en magtelooze woede op het weder. Ik stel mij elk oogenblik voor, dat ik zonder studies zal terugkomen en dan niets voor dezen winter hebben. Die gedachte is pijnigend. Doch iedereen moet het dulden en ik dus ook.
Het is hier mooi en welig, doch razend koud en vochtig, vooral in huis. Er heerscht, in mijn gevoel ten minste, eene Novembertemperatuur.
Ik hoop u spoedig een bezoek te brengen. 's Morgens kan ik met de diligence van Wageningen gaan en 's middags terugloopen of mogelijk heen en terug te voet. Het schijnt hier het land der vetweiders te zijn, althans beesten en menschen getuigen het. Er zijn hier heeren met vervaarlijke buiken, precies als degenen, die in de Illustration bij de Durham ossen stonden. Ik woon bij den veerman, vlak aan den Rijn; het uitzigt op de Greb is mooi. Ik zal beginnen met eens rond te zien en mijn schildertoestel in orde te brengen, en dan aan den slag, wanneer het droog blijft.

Amsterdam 3 September 1860.
HOOGGEACHTE HEER!

Meer en meer word ik overtuigd, dat ik in den laatsten tijd een ongeluksvogel geweest ben. Twaalf dagen heb ik aan het veerhuis doorgebragt, in naamlooze verveling. Elken morgen stond ik met regen op en ging er mede naar bed. Tusschenbeide eens een storm. Ik maakte geene studie van eenige beteekenis, wist met mijn tijd geen raad en vlugtte verleden week Vrijdag naar Amsterdam terug. Ik heb thans den tijd het weder op mijn gemak af te wachten, en wordt het goed, dan heb ik twee plannen: vooreerst eenige dagen naar de Koene-molen te gaan, anderhalf uur hier van daan, waar ik een paar sujetten weet, en dan eenige dagen bij mijne familie te Utrecht te gaan logeren, alwaar buiten de stad mooije plekjes zijn en ik eenige studies hoop magtig te worden.
Gelderland schrap ik voor dezen zomer door. Middelerwijl heb ik de expositie van Arti gezien, waar ik drie schilderijen heb. De stedelijke tentoonstelling opent heden; daar heb ik er twee.

dinsdag 20 augustus 2024

Hendrik Colijn • 21 augustus 1918

Hendrik Colijn (1879-1944) was eerst militair, daarna topbestuurder bij Shell en ten slotte politicus voor de ARP. In 1918 kreeg hij van koningin Wilhelmina de opdracht een kabinet te formeren — die hij uiteindelijk weigerde. Hij hield in die dagen een dagboek bij. 

Maandag 19 Augustus 1918
Ten huize van den Heer S.de Graaff opgebeld door den Heer De Vos van Steenwijk met de mededeeling dat ik een schriftelijke oproeping zou krijgen om den volgenden dag naar Het Loo te gaan.

Dinsdag 20 Augustus
Des morgens een onderhoud gehad met den Heer Nolens en hem medegedeeld dat ik naar Het Loo was geroepen. Hij toonde zich lichtelijk verrast door deze mededeeling, evenzeer als hij verwonderd was over het feit dat H.M. een opdracht had gegeven aan Lohman. Zijn houding was overigens niet onwelwillend en hij sprak den blijkbaar gemeenden wensch uit dat ik de opdracht zou kunnen aanvaarden. Klaarblijkelijk was zijn verwachting echter geweest dat H.M. direct een opdracht aan den Heer Ruijs zou hebben gegeven. Om 12.23 naar Het Loo, alwaar H.M. mij ontving met de woorden: 'Met een beroep op Uw soldatengevoel. Uw liefde tot het vaderland en Uw' christenzin draag ik U de vorming van een kabinet op.' Ik antwoordde daarop: 'Majesteit, dat is slechts één zijde van de medaille en ook deze heeft twee kanten.' Na het onderhoud, dat van 3.45 tot 6.15 duurde en waarbij H.M. mij inlichtte over hetgeen in de laatste zes weken was gebeurd, werd overeengekomen dat ik tot Donderdagmorgen 9 uur de opdracht in beraad zou houden. 

Woensdag 21 Augustus
Des morgens om 9 uur een onderhoud gehad met den Heer ldenburg en hem mededeeling gedaan van de verkregen opdracht, het verlangen uitgesproken naar een clubvergadering der antirevolutionairen, teneinde met stelligheid te vernemen welke zienswijze de club ten aanzien van de vorming van een rechtsch kabinet was toegedaan, aangezien uit verkregen mededeelingen bij mij twijfel was gerezen aan hare gezindheid daartoe. Die clubvergadering werd per telegram uitgeschreven en gehouden in het Hotel de la Station te Utrecht. - Daarna in den voormiddag een onderhoud met den Heer Nolens gehad en diens oordeel gevraagd over het bezwaar, dat ik ten aanzien van mijn optreden voelde dat bestond. Voor zijn antwoord zie mijn brief aan de Koningin. - Des middags aan den Heer Cort van der Linden, dien ik op straat ontmoette, dezelfde vraag voorgelegd. Hieruit mijn besluit geboren de opdracht niet te aanvaarden. Des avonds, na terugkeer uit Utrecht, bezoek van de Heeren Heemskerk en Idenburg te mijnent, waar zij mij mededeeling deden van den uitslag van de clubvergadering en waar ik hun mijn besluit mededeelde.

maandag 19 augustus 2024

Frances Lady Shelley • 20 augustus 1850

Frances Lady Shelley (1787-1873) was een Britse hertogin, die bekend is geworden door haar gelukkige huwelijk en haar dagboek. vertaling onderaan.

Tuesday, 20. Lord Jersey and others came to take leave ; every one is going out of town. Went again to the Opera to hear the new singer, Fiorentini, in Norma. She is very handsome, and her arms are quite beautiful. She promises to be first-rate, having much that is excellent, and faults which if she is not spoilt she will correct. Sontag again a failure in the  last act of Sonnambula. She is worn out with the fatigue of the Season ; and looks ugly and vulgar in those parts. In the Tempesta, earlier in the year, Sontag was admirable, but nothing will ever equal the rush of song in Jenny Lind, who is so well named " The Nightingale." Sontag reaches perfection in certain parts which suit her; but those parts are few, and she is more successful in concerts. The Hay-market Opera fails completely, especially in the mise en scene, dresses, orchestra, etc. The house looks dirty, and is neglected. The orchestra at Covent Garden under Costa is perfect; and nothing that I ever saw, or heard, equalled The Prophete, as sung by Mario, and Viardot. I met her at the House of Lords. She says that singing does not fatigue her voice. Off the stage she is hideous ; her face is like a mask.


[Ongecorrigeerde vertaling door DeepL.com]

Dinsdag, 20. Lord Jersey en anderen kwamen afscheid nemen; iedereen gaat de stad uit. Ging weer naar de Opera om de nieuwe zangeres, Fiorentini, in Norma te horen. Ze is erg knap en haar armen zijn erg mooi. Ze belooft eersteklas te worden, met veel dat uitstekend is en fouten die ze, als ze niet verwend wordt, zal corrigeren. Sontag opnieuw een mislukking in de laatste akte van Sonnambula. Ze is uitgeput door de vermoeidheid van het seizoen en ziet er lelijk en vulgair uit in die rollen. In de Tempesta, eerder dit jaar, was Sontag bewonderenswaardig, maar niets zal ooit de roes van het lied van Jenny Lind evenaren, die zo goed “De Nachtegaal” genoemd wordt. Sontag bereikt perfectie in bepaalde rollen die bij haar passen; maar die rollen zijn schaars en ze is succesvoller tijdens concerten. De Hay-market Opera faalt volledig, vooral in de mise-en-scène, de jurken, het orkest, enz. Het huis ziet er vies uit en is verwaarloosd. Het orkest in Covent Garden onder Costa is perfect; en niets dat ik ooit zag of hoorde, evenaarde The Prophete, zoals gezongen door Mario en Viardot. Ik ontmoette haar in het House of Lords. Ze zegt dat zingen haar stem niet vermoeit. Buiten het toneel is ze afzichtelijk; haar gezicht is als een masker.

zondag 18 augustus 2024

Jacq Firmin Vogelaar • 19 augustus 1981

Jacq Firmin Vogelaar (1944-2013) was een Nederlandse schrijver. Uit: Oefeningen in het dagboekschrijven (augustus '81, tweede keus).

19/8. Woensdag
+ Technies probleem: uit de ene aantekening springen splinters die eveneens uitwerking verdienen, of verwijzingen die moeten worden nagetrokken, en onmiddellijk rijst de vraag of de fragmenten zo lapidair en ellipties kunnen blijven als ze - in het voorbijgaan - zijn opgetekend. (Het fragment is een wijze van denken, een instelling - zie Barthes, Blanchot, Benjamin, Günther Anders, Adorno, Cioran eva.)

+ Wat 'n ellendige vorm is het dagboek eigenlik. Op het eerste gezicht een enorme vrijheid, alles kan erin, denk je, toch hoef je maar even bezig te zijn en je stoot je aan beperkingen, (ongeschreven) regels, of alleen al aan de grens die vermoeidheid stelt.

+ Heb even in mijn boekenkast gegrasduind en ter vergelijking enkele dagboeken tevoorschijn gehaald: Max Frisch, Robert Musil (een van de weinige dagboeken die ik vaker ter hand heb genomen), Valéry (id.), Daniël Robberechts, Willy Roggeman, Brecht, Nietzsche, Regius, Bloch, Adorno, Cioran, Strindberg, Pavese, Gombrowicz. In feite zijn er weinig dagboeken bij, vooral schrijvers van fragmenten.

Waarom ik nooit meer dagboeken en brieven van Kafka gelezen (herlezen) heb, terwijl ik ooit zijn dagboeken meesleepte op reis en ongeveer elke regel aanstreepte (dát is meteen ook al het antwoord).

(29. September 1911. Goethes Tagebücher. Ein Mensch, der kein Tagebuch hat, ist einem Tagebuch gegenüber in einer falschen Position. Wenn er zum Beispiel in Goethes Tagebüchern liest: ‘11.1.1797. Den ganzen Tag zu Hause mit verschiedenen Anordnungen beschäftigt’, so scheint es ihm, er selbst hätte noch niemals an einem Tag so wenig gemacht.)

Gombrowicz geeft, op een donderdag in 1954, een opsomming van wat hij bij de verschillende maaltijden gegeten heeft, wanneer hij is opgestaan en is gaan wandelen, met wie hij gesproken heeft enz., en eindigt aldus: ‘Obiges teile ich mit, damit ihr wisst, wie ich in meiner Alltäglichkeit bin.’ - Omgekeerd: vele paginaas aantekeningen suggereren een gevuld bestaan en een al even gevulde geest, terwijl er niet meer voor nodig is dan er voor te gaan zitten.

+ Benauwend is een nog eksaktere tijdsaanduiding dan de datum. Roggeman geeft uur en tijd aan; in De goddelijke hagedisjes begint hij 15.15 een notitie van enkele paginaas over Nietzsche. Even prikkelt dat het voorstellingsvermogen; vervolgens wordt het irritant - hij noteert dan wel 15.15, maar hoe lang heeft hij zitten schrijven; liep het zo uit zijn pen, omdat hij het al vaker in zijn hoofd had bevoeld of ontstond de gedachte pas door het schrijven, etc. Maar ook als hij het fragment gesloten had met bvb 19.10, zou er meer verhuld dan onthuld zijn.

+ Stroomt er iets uit dat jaren heeft vastgezeten en nu pas rijp is? Gaat het moeizaam, omdat de formuleringen tezeer voor het grijpen liggen? Enz. Ook daarvoor zouden tekens moeten bestaan - het zouden ongetwijfeld obscene tekens zijn. Over de inhoud zegt dat natuurlijk niets, waarover eigenlik wel? Over de intellektuele stoelgang soms? (Wel interessant, de ongelijktijdigheid van schrijven, geschrevene en lezen. Soms moet je in een tekst vertragingen inbouwen, daar bestaan allerlei truuks voor; maar de lezer moet wel bereid zijn zich dat te laten aandoen.)

+ Dubbele boekhouding. Dagboek - laat me niet lachen; het is zo lek als een mandje. (...) Zulke toch niet onbelangrijke details zullen niet te lezen zijn. Ook daarover zou ik hoognodig iets moeten zeggen. Argument: het zegt niets. Tegenvraag: andere stukjes dan wel? - Enige kriterium voorlopig: ik schrijf niets op dat ik niet van anderen zou wensen te lezen.

Jacob Bicker Raye • 18 augustus 1764

• Amsterdammer Jacob Bicker Raye (1707-1777) hield gedurende 40 jaar een stadskroniek van Amsterdam bij.

Op 23 Juli kan gemeld worden, dat de justitie erin geslaagd was tien kerels wegens sodomie in de Boeyen te zetten. Er zouden zich nog over de honderd met de vlucht gesauveerd hebben, waarvan de namen allen bij den Heer Hoofdofficier bekend waren. Verscheidene, die om de een of andere reden - gebrek aan de noodige contanten waarschijnlijk - niet hadden kunnen vluchten, hadden zich zelf van kant geholpen, ‘so verhangen, verdronken als de keel afgesneeden.’

[24 Juli]
‘Op 24 Juli is juffrouw van Herrewerde, woonende in de Warmoesstraat, recht over de Oude Brugsteeg en doende een seer voornaame Fransche winkel, overleeden, latende voor soo een mensch seer veel geld na’.
Denzelfden dag wordt ook het overlijden van ‘Gregorie di Ouan, Armenise koopman, geboren te Ispehan’ vermeld. Deze Oosterling zou 110 jaar oud geweest zijn en hij moet nog prachtig geconserveerd zijn geweest. Verstand, gezicht en gehoor lieten niets te wenschen over. Hij had vele jaren op den Achterburgwal gewoond. Of hij nu werkelijk 110 jaar was? Eigenaardig is het hoeveel Oosterlingen een hoogen leeftijd bereikten, althans volgens hun eigen opgaven, die moeilijk te controleeren waren.

[18 Augustus]
Toen er op 18 Augustus justitie gedaan werd, werden vier van de tien personen, die wegens sodomie in de Boeyen gezet waren, gewurgd. Met een gewicht aan hun lichaam werden ze in het Y geworpen. Behalve den reeds genoemde vogelkooper, trof ook een koornverschieter, een paruykenmaker en een waterhaalder dit lot.

Jacob van Lennep • 17 augustus 1855

Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. Uit: Fragmenten uit het dagboek, gedurende eene reis naar Zwitserland.

17 Augustus. Amsterdam.
Thuis gekomen en naar den Buitenkant gewandeld. ‘Neen,’ dacht ik bij mij zelven, toen ik van den Oosterdoksdijk op die tallooze zeilvaartuigen, schuiten, booten, gieken, enz. nederzag, die elkander in 't IJ doorkruisten, en vandaar mijne oogen weiden liet over de prachtige stad en de nergens evenaarde verscheidenheid van gevels, torens, daken, schoorsteenen, stoepen, in- en uitspringende hoeken, welke zij aanbiedt, terwijl overal eene tallooze menigte heen en weder draafde, de vlaggen vroolijk wapperden, en de ondergaande zon het water, de gebouwen en de overzijde met gloeiende kleuren overgoot: ‘neen! zoo iets ziet men in Zwitserland niet: en mijn platte stadgenoot, wien ik in mijne schetsen over Chamonix belachelijk voorstelde, had toch zoo geheel ongelijk niet: - ‘er is maar een Amsterdam!’

Om zijn eigen land weder mooi te vinden, moet men eenige weken in den vreemde - zij 't ook in Zwitserland - hebben doorgebracht.

donderdag 15 augustus 2024

Ludwig Wittgenstein • 16 augustus 1916

Ludwig Wittgenstein (1889-1951) was een Brits-Oostenrijkse filosoof. Zijn dagboeken 1914-1916 staan hier

DeepL-vertaling onderaan.

16. 8. 16.
Daß ein Punkt nicht zugleich rot und grün sein kann, muß dem ersten Anschein nach keine logische Unmöglichkeit sein. Aber schon die physikalische Ausdrucksweise reduziert sie zu einer kinetischen Unmöglichkeit. Man sieht, zwischen Rot und Grün besteht eine Verschiedenheit der Struktur.
Und nun ordnet sie die Physik gar noch in eine Reihe. Und nun sieht man, wie hier die wahre Struktur der Gegenstände ans Licht gebracht wird.
Daß ein Teilchen nicht zu gleicher Zeit an zwei Orten sein kann, das sieht schon vielmehr aus wie eine logische Unmöglichkeit.
Fragen wir z. B. warum, so taucht sofort der Gedanke auf: Nun wir würden eben Teilchen, die sich an zwei Orten befänden, verschiedene nennen, und das scheint alles wieder aus der Struktur des Raumes und der Teilchen zu folgen.

17. 8. 16.
Operation ist der Übergang von einem Glied zum folgenden einer Formen-Reihe.
Operation und Formen-Reihe sind Äquivalente.


16. 8. 16.
Het feit dat een punt niet tegelijkertijd rood en groen kan zijn lijkt geen logische onmogelijkheid. Maar zelfs de fysische uitdrukking reduceert het tot een kinetische onmogelijkheid. Je kunt zien dat er een verschil in structuur is tussen rood en groen.
En nu zet de natuurkunde ze zelfs op een rij. En nu kun je zien hoe de ware structuur van objecten hier aan het licht wordt gebracht.
Het feit dat een deeltje niet op twee plaatsen tegelijk kan zijn, lijkt meer op een logische onmogelijkheid.
Als we bijvoorbeeld vragen waarom, dan komt onmiddellijk de gedachte op: We zouden deeltjes die zich op twee plaatsen bevinden gewoon verschillende plaatsen noemen, en dit lijkt allemaal weer te volgen uit de structuur van ruimte en deeltjes.

17. 8. 16.
Werking is de overgang van het ene lid naar het volgende van een reeks vormen.
Werking en vormenreeks zijn equivalenten.


[Vertaald met DeepL.com]

woensdag 14 augustus 2024

Adrian Mole • 15 augustus 198x

• Het fictieve The Secret Diary of Adrian Mole, Aged 13 and 3/4 van Sue Townsend verscheen in 1982. Het boek was een enorm succes. Vertaling Huberte Vriesendorp. 

zaterdag 15 augustus
VOLLE MAAN 

Mijn vader, de wandelende tak en Maxwell House hebben mij naar de trein gebracht. Mijn vader vond het helemaal niet erg dat ik liever naar Schotland ging dan naar Skegness. In feite keek hij reusachtig opgewekt. De treinreis was vreselijk. Ik moest de hele rit naar Sheffield staan. Ik heb gepraat met een vrouw in een rolstoel in de bagagewagen. Ze was heel aardig. Ze zei dat het enige voordeel van gehandicapt zijn is dat je altijd een zitplaats hebt in de trein. Ook al was het maar in de bagagewagen. Mijn moeder en die engerd van een Lucas kwamen me in Sheffield afhalen. Mijn moeder zag er broodmager uit en droeg kleren die veel te jong voor haar waren. Lucas-griezel droeg een spijkerbroek! Zijn pens hing over zijn riem. Ik deed net of ik sliep tot we in Schotland waren. Lucas kon zelfs onder het autorijden zijn handen niet thuishouden. We zijn in een plaats die Loch Lubnaig heet. Ik lig in bed in een blokhut. Mijn moeder en Lucas zijn naar het dorp om te proberen sigaretten te kopen. Dat beweerden ze tenminste.

dinsdag 13 augustus 2024

Marie Bashkirtseff • 14 augustus 1876

Marie Bashkirtseff (1858-1884) was een Oekraïense schilderes, die na haar dood — ze overleed aan tbc — vooral bekend is geworden door haar dagboek, dat als Waarom zou ik liegen in het Nederlands vertaald is (door Marianne Kaas).

Maandag 14 augustus 1876 
Gedistingeerde heren maken Amalia het hof alsof ze een dame was. Chocolat verbaast me door zijn geëmancipeerde geest en door zijn kattennatuur, een ondankbare, geslepen kat. Op het station Grousskoë worden we opgewacht door twee rijtuigen, zes knechten-boeren en die verdraaide broer van me. Groot van gestalte en omvang, maar mooi als een Romeins beeld, met in verhouding kleine voeten. Een rit van anderhalf uur naar Chpatowka, waarin ik meen een hoop rivaliteiten en speldenprikken op te merken tussen mijn vader ende familie Babanine. Maar ik laat me niet van de wijs brengen en drijf mijn broer in het nauw, die trouwens dolblij is me te zien. Ik wil geen partij kiezen. Ik heb mijn vader nodig. [...] Marie, mijn tante, ontvangt ons op het bordes. Ik neem een bad en we dineren. Verscheidene schermutselingen met Paul. Hij probeert me te kwetsen, zonder het te willen misschien, alleen maar doordat zijn vader hem daartoe aanzet. Ik zet hem schitterend op zijn nummer, en hij is degene die vernederd is terwijl hij mij wilde vernederen. Ik kijk dwars door hem heen. Ongeloof waar het mijn successen aangaat, steken onder water betreffende onze positie in de hogere kringen. Iedereen hier noemt me ‘koningin’. Mijn vader wil me onttronen, ik zal hem op de knieën krijgen. Ik ken hem, want in veel dingen is hij sprekend mij. 

• De in de Oekraïne geboren Marie Bashkirtseff (1858-1884) was rijk, getalenteerd en ambitieus. In haar dagboek beschrijft ze haar leven en hoe ze zich tot haar vroegtijdige dood – ze overleed aan tbc – op de schilderkunst werpt.

maandag 12 augustus 2024

Maarten 't Hart • 13 augustus 1999

Maarten 't Hart (1944) is een Nederlandse schrijver. In de Privé Domein-reeks publiceerde hij Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999.

13 augustus. Vermageren – In de krant lees ik zowat iedere dag weer dat we te dik worden. Voortdurend klinken waarschuwingen op over overgewicht. En dat terwijl ik nu al een paar maanden lang steeds maar afval. In maart woog ik nog tachtig kilo. Vanmorgen bleef de weegschaal op 74 kilo steken. Het gaat met onzen tegelijk. Telkens is er weer een klein beetje weg. Ik kan nu al mijn ribben voelen. En mijn heupen liggen zowat bloot. Het is net alsof ik langzaam maar zeker van deze wereld verdwijn. Als het in dit tempo doorgaat – zes kilo in zes maanden – ben ik over ruim zes jaar helemaal verdwenen. Akkoord, ik eet niet geweldig veel, vier boterhammen ’s morgens, twee boterhammen plus wat yoghurt tussen de middag, en wat aardappelen of rijst en flink veel groente ’s avonds, maar zo at ik vroeger ook. Toch bleef ik toen steeds redelijk op gewicht. Wat kan er aan de hand zijn? Heb ik aids? Maar dan zou ik mij toch ziek moeten voelen? Dan zouden er toch ook andere symptomen moeten zijn? Heb ik kanker? Maar dan geldt toch ook dat ik mij ziek zou moeten voelen? Ik voel me juist heel energiek, ik kan bergen werk verzetten, onvervaard ga ik dagelijks de groene overmacht te lijf. Bovendien werkt mijn darmstelsel uitstekend. Eerder racekak dan constipatie. Mijn moeder zei altijd dat zowat het eerste symptoom van kanker is ‘dat je niet meer naar de wc kunt’. Nu, daar is geen sprake van. Of komt het door al die q10- en magnesiumpillen? Maar die magnesiumpillen bestrijden stress en onrust. Je zou er juist van moeten aankomen. Misschien is q10 de boosdoener. Een enzym dat de stofwisseling opjaagt. Misschien moet ik dat maar eens een poosje niet slikken.

zondag 11 augustus 2024

Benedictus Van Doninck • 12 augustus 1914

Benedictus van Doninck (1858-1940) was een Belgische priester en abt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij.

Dinsdag 11 Augustus 1914
In de voormiddag enige waardepapieren gebracht naar den Dilft.
’s Middags komt een soldaat vertellen dat de kommandant van ’t fort zich heeft gezelfmoord met op een ladder staande zich de kogel door de hersens te jagen. Hij sterft na gebiecht te hebben. Commentaar : hij voelde zich niet voor de taak opgewassen, het onafgewerkt fort te verdedigen – alius : conjux infidelis.
Mis gelezen in het gasthuis.
Dr. Lanssens heeft er enkele conferenties gegeven over ziekenverpleging aan juffrouwen, dames en zusters, ook van ’t Pensionaat, die voor het Rood Kruis zich beschikbaar stellen.
Om 2 ½ na de middag is er groot alarm onder de paters. Prelaat, doodsbleek, heeft een telegram gelezen, uit Holland gezonden aan meneer Van Baren, door diens oom Ghijs tot spoedige vlucht aandringend.
Na de vespers en meditatie om 4 uur riep de Prior het convent samen in de sacristie en zegde dat de Hollandse confraters zich moesten gereedmaken om ’s anderendaags naar Gastel te vertrekken, want het gerucht ’s morgens reeds verspreid, werd bevestigd dat Engeland de oorlog verklaard had aan Holland.

Woensdag 12 Augustus 1914
N. Amedeus vertrok deze morgen met de eersten trein naar Hontenisse. Niemand anders volgde omdat de gazet van gisterenavond het nieuws logenstrafte van de oorlog tussen Engeland en Holland. De Hollandse troepen trokken eerder naar de Duitse grens. Meneer Van Baren vertrok met zijn kinderen naar Holland om 8 ½ .
Verleden nacht, 11-12, eerste geweerschoten gehoord. Pang-pang. Men komt vertellen dat de wachtpost in Doregem op soldaten geschoten heeft die niet in regel waren. Een is aan de voet gekwetst.
Er is deze morgen ook een jongen van Bornem (Jules Vleminckx, zoon van …….) aangehouden en naar de wachtpost aan den doel gebracht. Te Temse uitbetaling voor de opgeëiste paarden. Voor het onze zijn inderdaad 1.200 frank betaald geworden. Gevecht bij Haelen bij Diest. Duitsland vraagt België opnieuw om ongehinderde doortocht.

Doeschka Meijsing • 11 augustus 1995

Doeschka Meijsing (1947-2012) was een Nederlandse schrijfster. Dagboekfragmenten augustus 1995.

11 augustus 1995 Inleiding
Wat is spel? Wat is werkelijkheid? Het onderscheid tussen die twee is voor mij sinds een paar jaar zo onbelangrijk geworden dat zelfs de vraag er niet meer toe doet. Toch blijft zij kwellen, de kop opsteken. Dat wil zeggen dat de vraag op een antwoord wacht, gedurende alle achter mij liggende jaren. Speelt de kwestie omdat men - ook ik - steeds meer belangstelling heeft voor het autobiografische element in fictie? Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Shakespeares tijd? Maar nee, ook Constantijn Huygens schreef autobiografisch over zijn Sterre. En daarom heb ik die grote zeventiende-eeuwer altijd bijzonderder gevonden dan Vondel of Hooft. Was Fellini autobiografisch? Ongetwijfeld in zijn film Amarcord. Maar in 8½ of La Strada? Of Satyricon? Allemaal verbeelding, alles spel, verkleedpartijen, droom.
Zijn er twee soorten schrijvers, filmers, acteurs? Zij die uitdrukking willen geven aan hun allereigenste emoties en ervaringen en zij die juist een situatie en een personage willen creëren waarin en waarmee een ander gestalte krijgt, een andere wereld die wellicht enige helderheid biedt in het raadsel dat ze voor zichzelf zijn?

Je moet wel een evenwichtkunstenaar zijn om op de eerste vraag van vandaag het antwoord te kunnen doorstaan. Ik ben daar slecht in: val dan weer aan de ene kant van het touw, dan weer aan de andere kant eraf. Maar ik blijf altijd met één voet aan de draad haken en klauter weer naar boven.
Hoeveel oprechtheid over zichzelf kan iemand aan? Veel, denk ik - niet tot eigen genoegen overigens.
De enige vraag waar ik echt een antwoord op weet is: waarom schrijf ik sinds jaar en dag een dagboek, vol onbenulligheden, weersbeschrijvingen, voorvallen die er eigenlijk niet toe doen, grote en kleine emoties, gigantische en minuscule ruzies? Vroeger dacht ik dat het was om in het bejaardenhuis, oud en versleten, mijn leven te kunnen overzien. Nu weet ik dat dat niet zo is, want als ik sporadisch iets nalees, om de datum van de eerste landing op de maan na te zoeken bijvoorbeeld, of het plotseling opduiken van een stier genaamd Herman, interesseert het geschrevene me op geen enkele manier. Het antwoord op de vraag luidt: om elke ochtend de hand te oefenen, opdat het blanco papier niet tot obsessie wordt. Omdat ik verliefd ben op een hand met een vulpen erin die letters en woorden tovert.

donderdag 8 augustus 2024

François HaverSchmidt • 10 augustus 1881

François HaverSchmidt (1835-1894, beter bekend als Piet Paaltjens) was een Nederlandse schrijver en dominee. Uit: Door Zwitserland tot Interlaken (1881). Bijlage 2 bevat de dagelijkse aantekeningen die HaverSchmidt tijdens de reis door Zwitserland maakte in het door hem in Keulen gekochte ‘Meyers Reisebuch-Schweiz’ (uitg. 1881).

9 Augustus.
Half zes op. 7 uur op weg met alpenstok naar Fuchseck (sterk stijgende afsnijdingen en mooie bloempjes). Zum Tiefen- gletscher te 9 uur. Glas wijn. Bergkristallen gevonden. 11 uur over de Furkapas. Furkahaus gedineerd. 1½ gewandeld naar Rhône- gletscher. Kudde koeien-geit-suiker-prachtige gletschergrot-blauw. Zachte regen. 3¾ in het hôtel du Glacier, koffie enz. Bourgogne du Valais. Half vijf op weg langs den steilen Maienwand. Alpenrozen uitgebloeid. Over den Grimsel. (Todtensee-vreeselijke eenzaamheid) even te voren een punt waar Kiep en de Führer mij met hun stok hielpen. Overigens heerlijke tocht en goddelijk koel weer. Bij de Todtensee sneeuw geraapt. Op den Grimsel kudde koeien en de herder biedt ons melk aan, warm uit de koe. Lekker. Witte bloemen geplukt. 7 uur in het Grimselhospiz, fijn gesoupeerd. Wandeling in 't volle maanlicht. Prachtige verlichting der sneeuwbergen. (Watten in de ooren).

10 Augustus.
8 uur van huis. Woeste Oberhaslithal. Gezang met fluit. Watervalletje met regenboog. 10 uur Handeckfall. Wirtshaus -wijn. Van 2 kanten den val bezien. Ontzaglijk. 1 uur te Guttannen. Zum Bären. Gids jodelt. Gedineerd. Van Guttannen naar Imhof. Kinderen met water. In Hôtel Hof koffie gedronken. De Wirthin boos omdat we niet blijven willen. Naar Meiringen. 's Av. 8 uur aan Hôtel zur Krone (Sauvage) Gesoupeerd. Besloten hier een dag rust te houden ook voor de wasch. Illuminatie van de Reichenbachsfalle.

L.P.J. Braat • 9 augustus 1946

L.P.J. Braat (1908-1982) was beeldhouwer en schrijver. Uit: Ziekenlogboek.

9 Augustus
Ik betrap mij erop dat ik, wanneer ik in de krant lees dat de Indonesiërs zoveel Nederlandse vliegtuigen hebben neergeschoten of een ander succes melden, ik spontaan denk: goed zo! Ik ben wel voor 100% collaborateur geworden... Maar hoe klein vind ik Holland, klein in alles waarin een klein land maar klein kan zijn. Ik haat dit land vaak, net als voor 1940. En toch leven hier enkele honderdduizenden die in de goede zin van het woord redelijk en intelligent zijn, maar langs de lamlendige wegen van de democratie [hoezeer die ook met goede voornemens zijn geplaveid] komen wij er nooit. Het zal hard tegen hard moeten gaan, en de redelijken zullen zo redelijk moeten zijn, dat zij de hardsten, de onverbiddelijksten, de sterksten zullen blijken te zijn...

woensdag 7 augustus 2024

Virginie Loveling • 8 augustus 1914

Virginie Loveling (1836-1923), zus van schrijfster Rosalie Loveling en nicht van schrijver Cyriel Buysse, was een Vlaamse schrijfster en dichteres. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield ze een Oorlogsdagboek bij.

6 Augustus des avonds.
Voor invallende duisternis deed ik een wandeling. Met tweetallen, met drietallen of meer, soldaten overal: terdoodveroordeelden onder hen, die eerlang onder den grond liggen zouden, of verminkten in 't een of 't ander hospitaal: een paar vooral trof mij: een hoog opgeschotene, met een engelenaangezicht naast een korten, een soort van dwerg - was die groot genoeg voor de maat? Hij droeg een bril en was voorzeker meer dan veertig jaar oud.
Och, al die ongelukkigen, waarom moet ik ze zien, indien ik ze niet helpen kan, terwijl mijn hart breekt!
En ik haast mij weg.

zaterdag 8 Augustus '14
Er zijn nu altijd soldaten te zien: in lange reeksen, met honderden en honderden, het geweer op den schouder, den ransel op den rug, trekken ze op in de heete zon, naar 't exercitieplein toe. Ze moeten gedrild worden om de leemten voor de kanonnen te vullen. Ze kennen nog niet veel van den dienst. 's Avonds zitten ze op de banken langs de lanen of voor de koffiehuizen; ze koopen dagbladen aan de wachthokjes van de trams. Ze loopen al lezend daarin op de straat, rooken, praten ondereen. Het zijn allemaal vrijwilligers.
Aan den afgeronden hoek van het café ‘De Karpel’ zitten twee heeren bij een tafeltje.
Een wandelaar, die een wijle aan 't winkelraam draalt daarnaast, op het voetpad, hoort wat de een aan den anderen mededeelt: ‘De jonge graaf Steenhert de Groebeke is als vrijwilliger opgetrokken met zooveel andere adellijken.’
‘Mijn zoon ook,’ is het antwoord.
‘Welhoe, die knappe jongen, die een week geleden bij 't afleggen van zijn eindexamen de hoogste onderscheiding kreeg!’ Sprakeloos bewogen knikt de vader den spreker herhaaldelijk toe.
‘Die jongen, waarop gij reden hadt zoo fier te wezen!’ klinkt het ontzet en medelijdend.
‘Nu ben ik dubbel fier op hem,’ antwoordt de vader. Zijn ontroering is overwonnen. Zich vermannend richt hij de borst op. Ginder komt een deels ontladen bierwagen de steile Citadellaan afgehold. De paarden schijnen te vliegen over het plaveisel. Twee voerders zitten hoog op den bok. De lange zweep kletst snijdend door de lucht. Het lijkt op een triomftocht, zoudt ge zeggen... Maar... aan den ommedraai springen drie gendarmen toe, vlak voor het gespan. De paarden verschrikken steigerend achteruit en zijds weg.
Met sterke vuisten worden ze bij den breidel vastgegrepen, losgehaakt van den wagen en met een wit lint elk over den nek geslingerd - het emblema van berechtigde inbezitneming - weggeleid.
Alles is het werk van enkele oogenblikken geweest.
Verslagen staan de van den bok gestegen biervoerders bij hun achtergelaten wagen, hoofdschuddend elkander en de verbaasde menschen om hen heen aan te staren. En hij, die 't heeft mede gehoord en gezien, zet zijn weg voort in de richting van de Kortrijksche straat.

dinsdag 6 augustus 2024

Thea Citroen • 7 augustus 1940

Thea Citroen (1921- Auschwitz 1942) was kinderverzorgster. Ze was verliefd op hoogleraar Nico Donkersloot (als dichter bekend als Anthonie Donker), een soms obsessieve verliefdheid waar ze in haar dagboek veel over schreef.

7 augustus 1940
Hij was vandaag eindelijk, eindelijk weer in Amsterdam. Z'n beddegoed heeft de hele dag over 't balcon gehangen, kan men iets dommers doen voor zijn gezondheid? Hij is werkelijk nog een kind dat zichzelf niet verzorgen kan. Waarom heeft hij dan toch geen vrouw die het kan doen? Vanavond zat hij naarstig te schrijven, af en toe opstaand om een boek te raadplegen. Hij had z'n grijze pak aan - dat zegenrijke grijze pak! - en was zo lief en het zien van hem was zulk een verademing na m'n dagenlang gepieker, dat er iets in me opsprong van vreugde en dat ik hem wel direct bloemen of fruit wilde sturen om m'n blijdschap te uiten. Maar ten eerste waren de winkels al dicht, ten tweede had ik maar 35 cent op zak en ten derde wist ik dat ik hevig jaloers zou worden op die bloemen of dat fruit die vlak bij hem waren.

14 augustus 1940
Telkens als er wordt gezegd ‘donker’ denk ik aan hem (en hoe veelvuldig wordt dat woord helaas gebruikt in deze tijd van verduisteringsmanie); als ik een hoed zie als de zijne, een wandelstok als de zijne, een man die een gestalte heeft als de zijne, als ik de kinderen in de crèche om me heen heb, altijd en overal slechts hij .. hij, hij. Of ik thuis ben of op straat, alle uren van de dag - hij. Hoe moet dat nu verder?

maandag 5 augustus 2024

L.P.J. Braat • 6 augustus 1946

L.P.J. Braat (1908-1982) was beeldhouwer en schrijver. Uit: Ziekenlogboek.

1 Augustus
Nu de fundamenten van mijn gezondheid voor een deel ondergraven en verzakt zijn, denk ik steeds weer aan mijn stil, maar hartstochtelijk verlangen neer te mogen storten met een vliegtuig, gelijk ik dit telkens weer onderging gedurende het laatste jaar tijdens mijn tochten naar Engeland en Frankrijk. Deze zelfvernietigingsdrang is mij zeer eigen en oud als mijn bewustzijn, maar nam met de jaren steeds duidelijker vormen aan, mijn zelfmoordneigingen sublimerend tot bijna zuivere verlangens als een dergelijke Icarische ondergang. Moge ik, als eenmaal Het Ogenblik daar is, even vervoerd en zalig in bliksemsnelle val ondergaan, als ik het mij zo ontelbare malen daarboven in de wolken, in de mist of in een stralend blauwe hemel gewenst en gedroomd heb...

6 Augustus
Zal ik erin slagen, in dit dagboek de griezeligheden te vermijden van de ‘aller individueelste emotie’ enz. -? Zal ik wel voortdurend blijven beseffen, dat mijn ‘ik’ slechts belangrijk is als onderdeel van de strijdende, zoekende mensheid? Ik hoop het - maar het zal zeker een zware dobber zijn, hier theorie en praktijk met elkaar in overeenstemming te brengen.

zondag 4 augustus 2024

Susan Sontag • 5 augustus 1949

Reborn bevat (dagboek)notities van schrijfster Susan Sontag (1933-2004) uit de periode 1947-1963.

5 augustus 1949
Vannacht bij F geweest. Zei dat E + hij een jaar geleden al dachten dat ik waarschijnlijk lesbisch was. 'Je enige kans normaal te zijn [is] er per direct korte metten mee maken. Geen vrouwen en geen bars meer. Je weet dat het in Chicago van hetzelfde laken een pak zal zijn: op de campus, op school of in de homobars... Ga met een paar mannen tegelijk om. Knuffel met ze, laat hen tot je toe + gun ze hun pleziertjes. Aanvankelijk zul je het helemaal niet prettig vinden, maar dwing jezelf ertoe... Het is je enige kans. En in die tijd mag je met geen enkele vrouw omgaan. Als je nu niet stopt...'
                                                              •
1e deel Bach pianoconcert in d mineur
1e deel Bach vioolconcert in E majeur
2e deel Mozart Symfonie concertante
1e deel Beethoven Trio opus 70a
                                                              •
[Ongedateerd, augustus 1949]
San Francisco: Mona's, Finocchio's, Paper Doll, de Black Cat, de Red Lizard, 12 Adler

New York: 181 Club - 2nd Ave, Earth Hole - les., Jimmy Kelly's, Moroccan Village, San Remos, Tony Pastors, Terry's, Mona's

Namen van kleuren, dieren
                                                              •
Voorgestelde homoclub: Beach House; hotel - kamerverhuur de hele dag door; bar, 25 cent per drankje; restaurant; twee zwembaden

Vlak bij het strand
                                                              •
Te kopen boeken:

 Henry James: The Ambassadors, The Bostonians, Short Stories, Princess Casamassima, Wings of the Dove
Dostojevski: De idioot, De jongeling, Korte verhalen
Conrad: Portable
Rilke: Brieven aan een jonge dichter
Hesse: De Steppenwolf
Fielding: Joseph Andrews, Tom Jones
Defoe: Moll Flanders
Gide: De nieuwe spijzen
A.S. Eddington: The Nature of the Physical World (Macmillan, 1929)
H.O.Taylor: The Medieval Mind
Dewey: Art as Experience
[Hart] Crane: [Collected] Poems
[Ernst] Cassirer: Essay

Louis Tas (Loden Vogel) • 4 augustus 1971

Louis Tas (1920-2011) publiceerde onder het pseudoniem Loden Vogel Dagboek uit een kamp, over zijn ervaringen in Bergen-Belsen. Na de oorlog werd hij een bekende Amsterdamse psychoanalyticus, die veel kunstenaars en acteurs onder zijn clientèle had. Interview. Hieronder een fragment uit een veel later dagboek, opgesteld tijdens een fietstocht door Oostenrijk.

4-VIII-1971
Salzburg
[...]
Ik was wel onvriendelijk uitgevallen tegen het 6-jarige jongetje dat ‘per ongeluk’ over een tentdraad van het fragiele tentje struikelde. ‘Als je dat nòg eens doet wor ik heel boos’. Toen keek hij zó smekend berouwvol, alsof hem bij een vorige dergelijke gelegenheid een oog was uitgestoken of een bal afgeknipt, en ik kreeg wroeging (Hij heeft een idioot broertje).

Het is opvallend dat de kinderen hier net als bij ons en niet als in Frankrijk, druk, ongezeggelijk en verwend zijn.

Het centrum van Salzburg is drukker dan Volendam. Telefonisch was voor Orfeo een plaats te krijgen voor ...600 shilling (84 gulden) éen uur voor het begin schijn je nog wel eens iets te kunnen overnemen.

Ik las dat de zaal bij Janaceck slecht bezet was.
[...]

André Gide • 3 augustus 1936

• De Franse communistische schrijver André Gide (1869-1951) bezocht in 1936 de Sovjet Unie in het gezelschap van onder meer de Nederlandse schrijver Jef Last, met wie Gide goed bevriend was. Na terugkomst beschreef Gide zijn tijdens het verblijf opgelopen teleurstelling in een boek. Zijn vrij harde kritiek werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Zijn dagboeken zijn door Mirjam de Veth in het Nederlands vertaald onder de titel Het innerlijk blauw.

Soechoemi [3 augustus]
Er worden hier veel apen gehouden voor de transplantaties van Voronov en verschillende experimenten. Ik wil graag weten waar die dieren vandaan komen, maar de informatie hier is even veelvoudig en tegenstrijdig als in de koloniën. De overgrote meerderheid hult zich in vage, wijdlopige antwoorden, vooral de charmante kameraad die voor ons als gids en vertaalster optreedt. Ze zit overigens nergens mee en geeft overal antwoord op, hoe minder ze weet hoe beslister ze spreekt, maar ze is onwetend zonder het zelf in de gaten te hebben en bewijst me meer dan ooit dat onwetendheid waar iemand zelf geen weet van heeft tot grote stelligheden leidt. De geest van deze mensen is bekleed met onnauwkeurigheden, nepmateriaal, namaak...
'Mag ik vragen uit welke landen de apen komen die hier worden gehouden?'
'Natuurlijk. Dat vertel ik u zo.'
(Ze vraagt het op haar beurt aan degene die met ons meeloopt.)
'De meeste van deze apen zijn hier geboren. Ja, ze zijn bijna allemaal hier geboren.'
'Maar er waren geen apen in deze streek, hebben ze ons gezegd. Ze moeten ze dus eerst ergens vandaan hebben gehaald.'
'Natuurlijk.'
'Waarvandaan dan?'
En zonder het aan de ander te vragen, met plompverloren stelligheid: 'Zo'n beetje overal vandaan.' En dat gaat zo maar door.

Onze charmante gids is buitengewoon vriendelijk en toegewijd. Maar het is een beetje vermoeiend dat de inlichtingen die ze ons geeft alleen nauwkeurig zijn in hun onjuistheid.

donderdag 1 augustus 2024

Astolphe Marquis de Custine • 2 augustus 1839

Astolphe Marquis de Custine (1790-1857) was een Franse schrijver die bekend werd, en is gebleven, door zijn in 1843 gepubliceerde reisverslag Lettres de Russie, door Carly Misset en Anton van der Niet vertaald als Brieven uit Rusland.

2 augustus 1839
[…] Ik zag de torenspits van de kathedraal, waar de stoffelijke resten zijn begraven van de laatste Russische heersers, zich donker aftekenen tegen het witte hemeldoek: deze torenspits steekt boven het fort en de oude stad uit: hoger en ranker dan de piramide van een cipres, maakte zij in de parelgrijze verte de indruk van een te harde en te gewaagde penseelstreek die door de kunstenaar in een ogenblik van dronkenschap is neergezet. Een penseelstreek waardoor de blik wordt getrokken zou een schilderij bederven, deze maakte de werkelijkheid nog mooier: God kan niet schilderen zoals wij. Wat was het mooi … weinig beweging, maar een plechtige rust, een inspirerende onbestemdheid. Alle geluiden, alle drukte van het dagelijks leven waren onderbroken; de mensen waren verdwenen, de aarde was overgeleverd aan bovennatuurlijke machten; in dat laatste schijnsel van een eindeloos voortdurende dag, in die ongelijke en wegstervende helderheid van de noordelijke nachten, schuilt een mysterie dat ik niet kan definiëren en waaruit de mythologie van het Noorden kan worden verklaard. Vandaag begrijp ik al het bijgeloof van de Scandinavische volken. God is verborgen in het poollicht zoals hij zich openbaart in de stralende tropendag. […]

• Astolphe Marquis de Custine (1790-1857) was een Franse schrijver. Zijn boeken waren weinig succesvol, op een uitzondering na: het in 1843 verschenen La russie en 1839 (in het Nederlands vertaald als Brieven uit Rusland) dat in heel Europa (behalve in Rusland) gelezen werd.