zondag 11 februari 2024

Jacoba van Melissen • 12 februari 1768

-o-
• In 1768 verpleegde schrijfster Lucretia van Merken haar goede vriendin Johanna van Winter-Muhl op haar sterfbed. Niet lang na de dood van haar vriendin trouwde ze zelf met Johanna's voormalige echtgenoot, de dichter Nicolaas van Winter. Kees 't Hart publiceert uit het curieuze dagboek van Johanna's gezelschapsdame Jacoba van Melissen: wat wist zij, wat heeft zij zich ingebeeld? Waarheid en verbeelding rond een achttiende-eeuwse driehoeksverhouding.

12 Februari (1768)
Zondag. Niet naar de kerk gegaan. Jan (vermoedelijk een huisknecht, KtH) bonsde op de deur, mevrouw was al weg. Ik luister niet, de dominee wil ons in verdriet laten zwelgen, laten praten, na tien minuten preken gaan zijn ogen tranen alsof hij te veel gezopen heeft, tranende oogjes van een walvisjager met jenever op, ‘want de Heer huilde bij het Hof’, daarom hoeft híj nog niet te huilen en ik zeker niet, ik ga niet huilen bij een oude dominee met kromme benen van het liegen. Zijn vrouw heeft haar hond doodgeslagen op een zondag, zijn zoon is bij de drost aan hangend gelopen (onduidelijk wat hiermee is bedoeld, vermoedelijk is deze zoon op prostitutiebezoek betrapt, KtH). ‘Ik ga niet huilen’, schreeuwde ik, ‘gaat u maar, Janszoon, gaat u maar snikken met de meiden. Ik blijf in bed.’ Janszoon riep dat mevrouw niet wel was, dat ze blauw in bed was aangelopen, dat ze adergelaten werd door Kleinsma, dat er azijnbaden waren gewarmd. ‘Waar is Mijnheer?’ ‘Meneer is met vriendin gaan lezen, gisteravond bij familie, de verzen David, veertiende boek (Lucretia van Merken werkte in deze periode aan haar zeer uitvoerige epos David, dat in achttien delen het leven van de bijbelse Koning David vertelt, KtH).’ ‘Heb je Susanne Bolszdochter nog aangeplukt (vermoedelijk een seksuele toespeling, KtH)?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten