zaterdag 17 februari 2024

Walter van den Broeck • 18 februari 1998

Walter van den Broeck (1943-2024) was een Vlaamse schrijver. Deze brief schreef hij aan Koen Peeters & Kamiel Vanhole ('Les Copains de la Littérature').

Turnhout, 18 februari 1998
Beste K & K,
Of ik mijn verleden kan reconstrueren aan de hand van mijn brieven? Niet alleen dat van mezelf maar zelfs dat van mijn hele familie! Dat komt doordat mijn familie zich in de loop der tijden vanuit de Kempen zowel naar de Filipijnen als naar de Verenigde Staten, Mexico, Engeland en Duitsland heeft vertakt. Er ging haast geen dag voorbij zonder dat de postbode een brief bracht.

Van kindsbeen af schreef ikzelf elke week naar mijn grote broer en om de maand naar mijn Opa van Herentals in Amerika. Mijn eigen brieven zijn helaas verloren gegaan maar de hunne kwamen in de margarinedozen terecht, waarin mijn ouders ook de aan hen gerichte brieven bewaarden.

Toen na hun dood het huisraad onder de kinderen verdeeld diende te worden, liet ik de meubelstukken en elektrische apparaten graag over aan broers en zus. Ik wilde alleen ‘al dat papier’. Zo kwam ik eindelijk in het bezit van de brieven die mijn Filipijnse grootmoeder in de jaren dertig aan mijn vader schreef, en vielen mij bovendien tot mijn niet geringe verrassing zelfs de liefdesbrieven in handen die mijn moeder in de jaren twintig aan mijn vader had geschreven. (De brieven die mijn vader aan haar had geschreven heb ik haar ooit in de kachel zien gooien. Het ietwat vergeelde roze lint zat er nog omheen. ‘Toch allemaal maar leugens,’ mopperde ze.)

Ook de brieven van mijn Opa uit Aachen, mijn Tante Emma uit Düsseldorf, en mijn Onkel Heinrich uit Richterich heb ik op die manier verworven. Die van mijn kierewiete Onkel Heinrich zijn nog in het Gotisch geschreven. Als ik die wil lezen moet ik mij telkens opnieuw met behulp van mijn Assimil Duits (blz. 172, Einundsiebzigste Lektion) dat rare alfabet eigen maken. Van mijn Duitse Opa koester ik de brief waarin hij mijn ouders feliciteert met mijn geboorte. Toen ik die terugvond, kreeg ik een raar gevoel. Het was dus toch waar dat de wereld al van voor mijn geboorte bestond!

Van mijn Mexicaanse broer kreeg ik in de jaren tachtig de brieven cadeau die Opa van Herentals hem in de jaren vijftig vanuit Florida en later vanuit El Paso schreef.

Van de brieven die ik sinds mijn zeventiende zelf heb geschreven bewaar ik dubbels. Dat komt doordat men ons in de lessen Handelscorrespondentie telkens opnieuw op het hart drukte altijd een dubbel te maken van elk document, zodat er geen misverstanden konden rijzen omtrent overeengekomen prijzen, kortingen, leveringstermijnen, enzovoort. Dat vond ik toen zo'n goed idee dat ik dat systeem sindsdien ook op mijn persoonlijke correspondentie ben gaan toepassen. Daardoor kan ik te allen tijde controleren wàt ik aan wìe heb geschreven.

Al die brieven en dubbels bewaar ik in mappen. De oudste brief dateert van 24/6/1915. Hij werd geschreven door Onkel Gerard vanuit het S.B. Res. Jnf. Regt. 25 4. Kamp en is gericht aan mijn moeder die toen tien was.

De hele ‘familiale’ correspondentie beslaat intussen twaalf mappen. Vanzelfsprekend zijn de brieven chronologisch gerangschikt. Dat heeft tot gevolg dat na een brief van mijn Mexicaanse broer, een kattebelletje van mijn zus uit Mol of een vakantie-ansicht van mijn schoonmoeder uit Benidorm kan volgen.

Aparte mappen heb ik aangelegd voor mijn correspondentie met collega's, uitgevers, theaters & theatermensen, filmproducenten & filmmakers, tv-omroepen & -mensen, productiehuizen, kranten & tijdschriften, enzovoort.

Uit sommige mappen zijn ook submappen ontstaan. Zo heeft de map Uitgevers in de loop der jaren de mappen Manteau, Houtekiet en De Bezige Bij gebaard.

Aan de hand van al dat materiaal zou je niet alleen mijn hele familiegeschiedenis kunnen reconstrueren, je zou er ook mooie tijdsbeelden uit kunnen distilleren. Ik merk bijvoorbeeld dat ik in mijn brieven aan mijn Mexicaanse broer, net zoals mijn vader dat eertijds deed, steevast ‘de toestand in de wereld’ bespreek en de ‘Belgische situatie’ voor hem samenvat.

Van een deeltje van die correspondentie heb ik intussen al gebruik gemaakt om mijn boek Aantekeningen van een stambewaarder te schrijven. Tussendoor werk ik aan een soort vervolg op dat boek en maak daarbij vooral gebruik van de correspondentie tussen 1948 en 1958. Maar het werk vordert traag doordat er zich in deze turbulente tijden steeds weer urgenter thema's opdringen.

Om deze correspondentie ooit tot een gigantische familiegeschiedenis om te vormen zal ik wellicht de gezegende leeftijd van een Ernst Jünger moeten bereiken. Dat ben ik dan ook van plan.

In de hoop jullie nieuwsgierigheid hiermee enigszins te hebben bevredigd,
vriendelijke en collegiale groet,
Walter van den Broeck

Geen opmerkingen:

Een reactie posten