zondag 4 februari 2024

Nic van Bruggen • 5 februari 1975

Nic van Bruggen (1938-1991) was een Belgische dichter. Het fragment is afkomstig uit zijn Uit het Dagboek van een Pink Poet.

Het is een barkoude avond, na een van die heerlijke winterdagen die van februari 1975 zo'n onvergetelijke maand maken. We wonen beiden nu ruimschoots een half jaar in de mooiste, de mafste, de meest hallucinante straat van de stad, Jef [Geeraerts] een beetje langer dan ik al, en dertig nummers verder. De grote, zwarte hond in de gang heeft me in de pols gebeten, maar zachtjes, je ziet het nauwelijks nog. Het is al behoorlijk laat en ik lig ten huize Geeraerts in de pelsen voor de opvlammende haard, zalig van de hitte en de in mijn achterhoofd langzaam opzettende nevels van een ijzersterk eigen brouwsel dat Jef met onbeheerste geuten royaal uit een dame-jeanne schenkt en Korsikaanse brandewijn noemt. Terwijl ik bedenk dat de romanciers' borstharen al danig aan het grijzen zijn (N. slaapt op haar buik in de paarse lakens) taxeer ik een fraaie, korte Afrikaanse jachtspeer, zoek wegend op m'n wijsvinger naar haar zwaartepunt. Ik heb in jongere jaren ooit tot het niet onverdienstelijke speerwerperstrio van de Antwerp Athletic Club behoord en daarvan nog wat schattende feeling voor die dingen overgehouden. Mijn waarderende belangstelling inspireert Jef tot een lang verhaal over eigenhandige jachttaferelen en we betasten zorgvuldig de hele spiezenkollektie, met liefdevol gestreel het persoonlijke werpwapen van de gevierde auteur, die me er verder lachend op attent maakt dat de veiligheidspal van zijn .22 FN Trombone nu deugdelijk vergrendeld zit: "Sinds Georges Adé hier een kogel de muur injoeg, je ziet de gaten nog in het gordijn." Even later vertrouwen we elkaar toe dat we beiden — vissen, vissen — graag kijken naar étalages van wapenwinkels, zadelmakers, messenzaken, ijzerhandels. Dat we dus houden van eerlijke, harde, sterke dingen die lichamelijk zijn en je vertrouwd worden als vrienden. Bij het afscheidsglas toont de geliefde schrijver me zijn reliekenkoffer, doet mij een Bantoe-ceremoniemes ten geschenke. Op de trap vertel ik hem dat Henri-Floris Jespers tot beheerder van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen gekozen is. "Jaja," zegt hij, "die man hoeft zelfs geen literatuur meer te schrijven, die wórdt nog eens literatuur." Twee minuten later, half drie is het dan, als ik - terwijl mijn kattenbroers in lichte paniek toekijken - twee nagels sla in de muur voor mijn werktafel. En hang er het mes op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten