• Hans Warren (1921-2001) was een Nederlandse schrijver. Zijn dagboeken zijn in vele delen gepubliceerd als 'Geheim dagboek'.
3 feb. - 19.30. - Een kwartier geleden loeide de sirene, even nadien klepte de bel van de dorpsomroeper. Struikelend over zijn woorden riep de man schor alle man op om naar Driewegen, het aangrenzende dorp, te gaan met een spa, daar er weer nood is.
Het gevaar leek hier geweken, maar nu beginnen inderdaad de binnendijken te bezwijken door verweking. Vader, die zich niet lekker voelt momenteel, vertrok direct. Hij zei tegen mij: 'Blijf jij thuis. In de eerste plaats is dit werk te zwaar voor je, heb je geen werkkleren en geen spa meer (die heb ik zondag verspeeld), maar ook vind ik het een veiliger idee datje hier in huis blijft als er iets gebeurt, als die binnendijk door zou breken. Dan kun je tenminste de voornaamste dingen misschien nog in veiligheid brengen.'
We spraken af dat ik het licht zo veel mogelijk zou camoufleren, en als er naar me gevraagd werd zou Pa zeggen dat ik niet thuis was. Mocht hij zelf onverwacht thuiskomen, dan zal hij driemaal bellen, anders doe ik niet open.
Toch blijft er iets van wroeging.
Dit zijn historische dagen voor deze streek. En wat doe ik? Te hulp snellen, naar Schouwen varen, de dood in de golven vinden bij reddingspogingen? Nee, ik heb - na die eerste zondag vol goede wil - thuisgezeten, gelezen in Pompes funèbres (de nachtelijke betasting van Erik door Riton wond me zo op dat ik me erbij aftrok, razend van verlangen), ik schrijf de op losse blaadjes genoteerde impressies van de verblijven in Frankrijk in 1952 over in een schrift, herbeleefde momenten met Mohamed Iamarène, vooral onze liefdesnacht in augustus. En ik deed nog wat administratief werk.
Op die daden zal ik kunnen terugzien als ik later ooit aan deze tijd denk.
Een ding troostte me: ik vraag ook niets aan de mensen. Mogelijk derf ik lange tijd inkomen doordat de krant zware verliezen heeft gelezen en zelfs de rotatiepersen onder water staan. Ik zal geen ondersteuning aanvragen, me geen moment beklagen.
Ik heb heel zacht, opdat de buren het niet zouden horen, het nieuws beluisterd. 653 mensen zouden er zijn omgekomen, maar men verwacht dat het aantal wel tot negenhonderd stijgen zal.
We zijn hier in Borssele door het oog van een naald gekropen, en nu die binnendijk het hier en daar gaat begeven, nog geenszins veilig.
20.10. — Bij het overschrijven van die Franse notities merkte ik dat de helft van de belevenissen en gebeurtenissen niet vermeld wordt. Niets over de Rotterdamse meester in de rechten die altijd bestolen en bedrogen werd en met wie ik via een zakwoordenboekje converseerde omdat ik voorwendde geen Nederlands te kennen. Niets over de jongen waarop ik in 'L'Escale' smoorverliefd werd en met wie ik copain werd, niets over mijn afdalen via de keuken in de kelders van 'L'Escale' met hem. Niets over de rode Australische, over de langharige Indochinees die me de hand las, niets over Marian Kater, vrijwel niets over Willy Rabi, niets over 'le sportif, een donkere Tunesiër wiens naam ik al vergeten ben, of over Almi Fine van wie ik dezer dagen een brief kreeg. Niets over de matineuze bezoeken aan bi-strots nabij de Hallen, het verblijf in de bistrot naast de Parvis met de oude mensen die over vroeger praatten en mij voor een Parijzenaar hielden. Enzovoorts. Talloze details gaan verloren, zelfs belangrijke dingen, als de laatste avond met het afscheid van Mohamed- geen woord staat erover. Weinig ook over de diverse tochten die ik met toeristen maakte door Parijs en naar de kathedralen van Reims en Laon.
Het is begrijpelijk. Je grijpt naar een journaal op momenten als nu: wanneer je niets anders te doen hebt. Zodraje met ziel en lichaam leeft, ligt het dagboek onaangeraakt.
Ik moet nu een 'overstromingsbrief aan Mabel schrijven. Ze heeft alleen een korte krabbel en een telegram op haar telegram 'Are you safe from floods' ontvangen.
4 feb. - 10.45. - Niet alleen ben ik de laatste dagen trots op mijn vader (in het hele dorp de held, momenteel), ik ontdekte ook weer een goede eigenschap in hem. Of wordt iemand wanneer hij zich groot gedraagt, belangrijk en in zijn element is, ook groter in zijn gevoelen, woorden?
Het eerste wat hij zei toen hij tegen een uur, doodmoe, thuiskwam was 'Je hoeft er echt niet over in te zitten datje niet gegaan bent. Je had niets kunnen doen. Het was aldoor zandzakken op je schouders dragen, en dat kun jij toch niet.'
Er was geen enkele intellectueel komen opdagen, enkel ploegen werkvolk uit de omliggende dorpen.
Er kon zelfs een compliment af voor de straffe koffie met cognac waar hij zichtbaar van opkikkerde, we waren vader en zoon, ik keek naar moeders portret en dacht: jij zou tevreden zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten