• 20 februari
• 18 februari
• 16 februari
• 12 februari
• 7 februari
vrijdag 29 maart 1918
Goede Vrijdag … 29 maart … Vandaag was Gukie jarig. Ze zou nu tien jaren zijn geworden. Reeds voor maanden hadden we afgesproken dat we, omdat we beiden in de Goede Week jarig waren, onzen verjaardag samen zouden vieren op Eersten Paaschdag. En nu …
Vandaag is Lize voor ’t eerst naar het kerkhof gegaan. Ik was er al eenige dagen na haar begrafenis geweest om te zien of alles weer goed in orde was.
Er gaat nog geen uur voorbij zonder dat we aan ons Guusje denken. Maar de kalme berusting is er toch: zij is gelukkig! Als we dàt niet geloofden, niet wisten, hoe ontzettend zou ’t dan zijn!
Vanavond bracht pater Nijland, die haar zoo dikwijls bezocht, ons dit treffend versje van Guido Gezelle:
O Jesu, opgeheven’t Is Goede Vrijdag … 29 maart … Guusje is jarig! … Lief, lief kind, hoe missen we je, telkens en telkens weer! Maar wij klagen niet, al schreien onze oogen stille tranen, ongewild. Wees gelukkig, eeuwig, eeuwig, bij Onze Lieven Heer. Bij hem mogen wij je eens weerzien. Lief Gukie, bid voor ons! …
en hangende aan het Kruis,
ik wille u ’t beste geven
en ’t schoonste van mijn huis.
Mijn kind, dat ik ontvangen,
gebaard heb en gevoed,
mijn moederlijk verlangen,
mijn eigen vleesch en bloed.
Gij schiept ons alle beiden,
Gij stierft voor mij en haar,
’t is ’t Uwe, en moet ik scheiden,
hoe noo ik scheide, – daar.
’k Ontgeve ’t mij: ’k herwinne ’t
ten tweede male, nu:
herboren herbeminne ’t
zijn moederken bij U.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten