zondag 30 juni 2013

August Strindberg -- 1 juli 1896

Begin juli hebben de studenten in verband met de vakanties het hotel verlaten. Daarom wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt door de komst van een vreemdeling die in de kamer aan de kant waar mijn werktafel staat ingekwartierd wordt. Ik hoor de onbekende nooit een woord zeggen. Hij schijnt achter de houten wand die ons scheidt met schrijfwerk bezig te zijn. In elk geval is het komisch dat, iedere keer als ik mijn stoel verschuif, hij hetzelfde doet. Hij herhaalt al bewegingen en imiteert me alsof hij mij opzettelijk wil ergeren.
Dat gaat drie dagen zo door. Op de vierde dag constateer ik het volgende: als ik naar bed ga, legt hij zich eerst te ruste in de kamer achter mijn werktafel, maar als ik goed en wel in bed lig hoor ik hem naar een ander vertrek gaan, waar hij op het bed gaat liggen dat evenwijdig aan het mijne staat. Ik hoor hoe hij zich parallel aan mij uitstrekt. Hij bladert wat in een boek, doet het licht uit, haalt diep adem, draait zich om en slaapt in.
In de kamer achter mijn werktafel heerst diepe stilte. Hij bewoont dus beide kamers. Het is bijzonder onaangenaam van twee kanten belaagd te worden.


August Strindberg (1849-1912) was een Zweedse schrijver. Zijn autobiografische boek Inferno bevat ook Uittreksel uit mijn dagboek over het jaar 1896.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten