zaterdag 24 maart 2018

Albert Camus -- 25 maart 1940

Albert Camus (1913-1960) was een Franse schrijver. Een keuze uit zijn dagboeknotities 1935-1951 is in het Nederlands uitgegeven onder de titel Dagboek (vertaling Halbo C. Kool)

Parijs
De vrouw die op de verdieping boven mij woont, heeft zelfmoord gepleegd door uit het raam te springen op de binnenplaats van het hotel. Ze was 31 jaar, zegt een der kamerbewoners, dat is genoeg voor een mensenleven en, als ze een beetje geleefd had, kon ze doodgaan. In het hotel hangt nog de sombere sfeer van het drama. Ze kwam soms naar beneden en vroeg dan de hotelhoudster of ze bij haar het avondeten mocht gebruiken. Ze kuste haar dan opeens — uit behoefte aan gezelschap en een beetje warmte. En dan komt het einde met een spleet van zes centimeter in het voorhoofd. Voordat ze de geest gaf, zei ze: 'Eindelijk!'

Léger. Dit brein — deze metafysische schilderkunst die de materie bewust een nieuwe vorm wil geven. Merkwaardig: zodra men die nieuwe vorm zoekt, is het enige wat permanent is, juist de uiterlijke schijn: de kleur.

De kleine Spaanse soldaat in het restaurant kent geen woord frans. En wanneer hij zich tot mij wendt, de behoefte aan menselijke warmte. Een boer uit Estremadura, republikeins soldaat, in het (franse) koncentratie-kamp te Argelès, dient nu in het franse leger. Wanneer de naam van Spanje uitspreekt, straalt de ganse hemel uit zijn ogen. Hij heeft acht dagen verlof. Hij is naar Parijs gekomen, dat hem in enkele uren fijngemalen heeft. Zonder een woord frans te kennen, ronddolend in de métro, een vreemdeling, vreemd aan alles wat niet zijn land is, zal het zijn grootste vreugde zijn terug te keren naar zijn makkers van het regiment. En zelfs wanneer hij moet kreperen onder een lage hemel en vettige klei, dan zal dat tenminste zij aan zij met mannen van zijn eigen land zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten