donderdag 8 maart 2018

John Cheever -- 9 maart 1957

John Cheever (1912-1982) was een Amerikaanse schrijver. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij. Het is in het Nederlands vertaald (door Frank van Dixhoorn) als Verscheurde stilte .

9 maart 1957
De eerste dag na de geboorte van mijn zoon word ik wakker vol goede wensen voor hem: moed, liefde, kracht, dat hij stevig in zijn schoenen mag staan, en een goede regeling kan treffen met God. Ik zal Mount Chocorua met hem beklimmen. Ik vertel de dienstbode en daarna de kinderen hoe prachtig hij is. Ik ben zeer opgewonden, en heb door mijn verkoudheid nog altijd last van pijnlijke, tranende ogen. [...] Samen met Ben en Susie neem ik de bus naar het ziekenhuis. Als we van de bushalte naar de poort lopen passeren we een donker stukje – ik bedoel emotionele duisternis. K. heeft me verteld dat hier een moord is gepleegd, en ik proef een atmosfeer van seksueel geweld, de geur van pis, een kat die in een vuilnisemmer slaapt, en een paar hele vieze tekeningen op de muren, die ik bestudeer. En dan is daar Mary in het ziekenhuis en mijn prachtige zoon en al de dingen die ik voor hem wil doen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zoveel van een kind heb gehouden. Enfin, we gaan naar huis in een drukke stinkende bus. Ik neem een borrel en voel me vreemd – dat zal de verkoudheid zijn – en als ik vanaf mijn balkon de straat overzie ben ik jaloers op de vrijheid van jonge binken in open wagens die naar Ostia gaan om de boel op stelten te zetten, en besef dat iemand bijna alles kan krijgen wat de wereld te bieden heeft en toch blijft verlangen naar meer.


• Vertwijfeling en aftakeling zijn de kernwoorden die de ‘journals’ van de Amerikaanse schrijver en alcoholist John Cheever (1912-1982) het best omschrijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten