• Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. De dagboekbrieven die hij in 1945 enn 1946 schreef aan zijn latere vrouw Thea Diepenbrock zijn gepubliceerd onder de titel Mijn geluk, mijn liefde.
7 juli 1946, Zondagmiddag. Onder de thuya. Wind en wolken.
Mijn meesteres van altijd, en altijd dezelfde,
Ik had er nog aan gedacht om je tegemoet te reizen tot de grens, maar de mogelijkheid dat een treinvertraging me je zou kunnen doen missen schrok me af. Zo'n weerzien in de trein zou ook alleen gezellig zijn wanneer we een compartiment voor ons konden reserveren en daar waren als bij ons thuis. Dus daar zie ik van af.
Vind je 't goed dat ik aan de Gare du Nord verschijn in mijn dagelijkse militaire kleding? Ik wou in mijn nette pak de plooi maar liever ongekreukt laten tot onze trouwdag! Wanneer je me dus geen tegenorder stuurt moet je op 't
perron een driekwart militair verwachten die je zegt: Bonjour Thea en je onder 't oog van een porteur wil omhelzen.
Vergeet niet dat ik ontzaglijk verstrooid, afwezig kan
zijn wanneer een gedachte, een gevoel al mijn aandacht concentreert, absorbeert. Ik zie dan niets, hoewel alles ziende. Het is dus best mogelijk (en ik griezel er al van) dat ik jou niet zie. Wanneer je dat merkt roep me dan!! Houd er in ieder geval rekening mee. Het is me reeds tientallen keren overkomen en ik kan me op dit punt niet corrigeren, vrees ik. Het raadzaamst lijkt me om recht naar de Gare St Lazare te rijden met een taxi, je koffers daar als bagage te laten
inschrijven, en dan te zien wat we doen. Thee is er bij
ons thuis gauw gezet. Maar je zult hem moeten drinken
zo'n grote boeren-tas (zoals wij in Brabant zeggen), die
men
in 't Frans 'bol' noemt! Ik heb geen theekoppen meer. De thee zetten we samen. Waar we hem drinken dat moet jij weten! Ik zal je dan waarschijnlijk voor 't eerst kindje
noemen. Dat lokt me. Dat verleidt me.
's avonds
Wij hebben hier negentien graden temperatuurverschil met vorige week! Ik ga nog eens vroeg slapen vanavond. Deze ochtend weer wakker geworden in een prettige droom met je, docj alles weer vergeten behalve dat aanminnige vertrouwelijke. Wanneer mijn liefde voor jou, en wanneer alles tussen ons niet van zeer natuurlijke oorsprong en aard was (en als ik zeg dat je 'zonnig' voor me bent, dan ben je 't werkelijk) zou ik misschien niet van je durven houden. Maar je bent gekomen als 'de Muze'. Je bent gekomen gelijk ik altijd gewild heb dat Muziek kwam. Daarom weet ik wie Thea is. Daarom kan ik jou Fée Merveille goed te beminnen en daarom geef ik nu een zoentje aan Thea die leeft in 't hart van haar Matthijs.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten