• De Franse dichter Arthur Rimbaud (1854-1891) was al geen dichter meer, maar handelaar in Abessinië, toen hij deze brief schreef aan zijn familie in Frankrijk. Uit: Afrikaanse brieven (vertaald door Per Justesen).
Aden, 14 april 1885
Mes chers amis
Ik heb nu jullie brief van 17 maart en ik zie dat jullie zaken voortreffelijk lopen.
Als jullie al over de kou klagen, ik klaag over de hitte die hier nu weer net is aangebroken. Het is al benauwd, en het blijft nog zo tot eind september. Ik lijd aan maagkoorts, ik houd niets binnen, mijn maag is hier heel zwak geworden en ik heb er de hele zomer last van; ik weet niet hoe ik deze zomer nu moet doorkomen, ik ben erg bang dat ik genoopt zal zijn hier weg te gaan, mijn gezondheid heeft zeer geleden, één jaar hier staat gelijk aan vijf elders. Daarentegen is het weer in Afrika (in Harar, en in Abessinië) heel prettig, en ik zou veel liever daar zijn dan in Europa. Maar sinds de Engelsen op de kust zijn, is de handel van die kant helemaal ingestort.
Ik heb nog steeds dezelfde bezoldiging, ik geef er geen stuiver van uit. De 3600 fr. die ik toucheer, zijn aan het eind van het jaar nog onaangebroken, of bijna, want van 4 jaar en 4 maanden heb ik nog 14.500 fr. in handen. Het fotografische toestel heb ik verkocht, met veel spijt, maar zonder verlies. Toen ik jullie zei dat mijn baan 6000 fr. waard is, betrok ik daarbij de kosten van voeding en huisvesting die voor mij worden betaald. Want alles is hier erg duur. Ik drink absoluut alleen maar water, en geef daar vijftien franc per maand aan uit! Ik rook nooit, ik kleed me in dun katoen, mijn persoonlijke verzorging kost minder dan 50 fr. per jaar. Je leidt hier een verschrikkelijk beroerd leven voor heel veel geld. Door het jaar heen slaap ik elke nacht in de openlucht, en toch betaal ik 40 franc per maand voor logies! En zo verder. Enfin, je leidt hier het weerzinwekkendste leven op aarde, en ik blijf hier niet nog een jaar. Jullie zouden voor niets ter wereld het leven van mij hier willen leiden. Je komt aan met het idee iets te verdienen, maar je hebt hier vijf franc nodig tegen één elders.
Je krijgt hier totaal geen kranten, er zijn nergens bibliotheken, de aanwezigheid van Europeanen beperkt zich tot enkele debiele handelsklerken, die hun bezoldiging erdoorheen jassen aan het biljart, het oord vervloeken en vervolgens de plaat poetsen.[...]
Zakendoen is erg moeilijk geworden hier, en ik leef zo zuinig mogelijk om te proberen iets over te houden. Elke dag ben ik van 7 h. tot 5 h. bezig en ik heb nooit een vrije dag. Hoe lang duurt dat leven nog?
[...]
Jullie toegenegen
Rimbaud
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten