De onderstaande passage schreef Krishnamurti tijdens een tiendaags verblijf in de Ojai-Vallei in Californië.
10 april 1975
In de stilte van de diepe nacht en die van een vredige, stille ochtend als de zon de heuvels beroert, schuilt een groot mysterie. Het is in alle levende wezens aanwezig. Als je stil onder een boom zit, kan je de oude aarde met haar ondoorgrondelijke geheimen voelen. Tijdens een stille nacht, toen de sterren helder waren en dichtbij, werd je je bewust van de uitdijende ruimte en de mysterieuze orde die overal aan ten grondslag ligt, van het onmetelijke en het niets, van de beweging van de donkere heuvels en van het gekras van een uil. In die volslagen stilte van de geest breidt dit mysterie zich uit zonder ruimte en tijd. Er is mysterie in de oude tempels die met eindeloze zorg gebouwd zijn, met aandacht die liefde is. De onbeduidende moskeeën en de grote kathedralen verliezen dit schimachtige mysterie want er is daar kwezelarij, dogmatiek en militair gedril. De mythe die in de diepere lagen van de geest verborgen ligt is niet mysterieus, zij is romantisch, traditioneel en geconditioneerd. In de geheime uithoeken van de geest is waarheid verdrongen door symbolen, woorden, voorstellingen; daarin schuilt geen mysterie, zij zijn de produkten van het denken. In kennis en haar handeling leeft verwondering, begrip en verrukking. Maar mysterie is iets heel anders. Het is geen ervaring die kan worden herkend, opgeslagen en herinnerd. Ervaring is de dood van het onuitsprekelijke mysterie; om te communiceren heb je een woord nodig, een gebaar, een gezichtsuitdrukking, maar om met dat in gemeenschap te staan, moet de geest, je totale wezen, op het zelfde niveau verkeren, gelijktijdig, met dezelfde intensiteit als datgene wat mysterie wordt genoemd. Dit is liefde. Hiermee wordt het hele mysterie van het universum geopenbaard.
Vanochtend was er geen wolk aan de hemel, de zon scheen in de vallei en alles vierde feest, behalve de mens. Hij keek naar deze wonderschone aarde en ging verder met zijn werk, zijn smart en voorbijgaande genoegens. Hij had geen tijd om te zien, hij werd te zeer in beslag genomen door zijn problemen, zijn angsten, zijn gewelddadigheid. Hij ziet de boom niet en daarom kan hij zijn eigen werk niet zien. Als hij gedwongen wordt te kijken, scheurt hij datgene wat hij ziet aan stukken en noemt dat analyse, hij slaat er voor op de vlucht of hij wil niet kijken. In de kunst van zien ligt het wonder van transformatie besloten, de transformatie van 'wat is'. Het 'wat zou moeten zijn' is nooit. Er schuilt een groot mysterie in de handeling van zien. Hiervoor is zorg nodig, oplettendheid, wat liefde is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten