vrijdag 3 januari 2020

Wies Roosenschoon • 3 januari 1958

Wies Roosenschoon (1929-2015) was lerares Nederlands met een passie voor literatuur. In Tirade zijn dagboekfragmenten van haar gepubliceerd.

januari 1958
Elvis Presley
Een middagvoorstelling in Rembrandt. Jongetjes van 10 tot 25: gymnasiumjochies en slagers-knechts, chewing, meisjes van ‘Wij zijn zeventien’, een soort dierentuin. Er wordt geroepen en gefloten, rijtjes jongens verhuizen om met onverschillige gezichten naast bepaalde meisjes te gaan zitten. Apen die op hun buik overglijden naar een stoeltje voor hen. En in de pauze neemt iedereen een chocolade-ijsje, pooier of geen pooier. De tunes bij de reclame worden meegezongen. En daar zit je met je goeie gedrag. Dan gaat het beginnen. ‘Hij’ sjeest binnen in een vehikel zonder motorkap. Een zucht gaat door de jonge garde: ‘Daar is ie.’ Achterover allemaal. Nou kunnen we gerust zijn.

Wat je dan ziet... Een slappe knul van een jaar of zeventien met een vreselijk dom achterhoofd, een onmiskenbaar arbeiderstype. Jammer dat ik niet kan horen of hij beschaafd Amerikaans spreekt. Een jongen met een nare, scheve grijns, een vuil hemd en nog vuilere blue jeans waar lange benen uit steken. En met die benen zingt hij. Die benen beginnen al voordat hij eigenlijk met zingen is begonnen. Orgastisch zingen. Hier staat Amerika in zijn hemd.

Een foto in de krant: Françoise Sagan, wie de oude Jean Cocteau met het profiel van een grauwe havik de hand kust. Gala-avond van haar ballet in Monte-Carlo, waarvan verschillende gedeelten eigenlijk beneden de drempel der vertoonbaarheid vallen volgens sommige recensenten. Het ballet gaat o.a. naar Londen en Parijs. Arme donders.

En ondertussen strooit Chris Bos vanuit zijn verlichte hemellift in de Domtoren handenvol carillontonen uit over het preutse Utrecht - en maakt de wereld in één adem wijd en vertrouwd.

Theo.
‘En dan kruip ik een hele ochtend lang rond tussen de glibberige kleiklompen van een hellinkje waar een straaltje water neersiepelt tussen de blote wortels van een boom. Heel fijntjes hangen de haarworteltjes in het water. En ik kruip er een middag rond. En ik denk: morgen dan maar. Je komt thuis met de beste plaat nog in je hoofd.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten