• Jan Wolkers (1925-2007) was een Nederlandse schrijver en kunstenaar. Zijn dagboek van 1972 is verschenen bij de Bezige Bij.
Donderdag 26 oktober 1972
Jantje is jarig. 47 jaar. Jeugd jaagt voorbij, dood staat onwrikbaar.
We gaan naar Zeeland. Vlissingen. Mooi weer. Sluier mist maar toch voldoende uitzicht. Pas doodgereden haas langs de weg. Bloedbad. Een haas maakt een verschrikkelijke plas bloed. Scheld en vloek weer op die klootzakken die niet uitkijken. Mooie rijen boompjes met alleen maar een krans van gele blaadjes gevederd aan de buitenkant van de kruin. Blauwgroene koolvelden die in de mist verdwijnen. Bij Vrouwenpolder rechtsaf naar Oost-Kapelle. Zie mezelf weer fietsen met mijn schilderspullen. De schreeuw in het donker om dat meisje bij de zomerhuisjes. Ik zie dat meisje weer bloedduidelijk in haar rode wollen bikini. Haar bruine huid en haar navel in haar buikje. Als ik het tegen Karina zeg, van die schreeuw, zegt ze: 'Verschrikkelijk.' Ze heeft medelijden met me zoals ik me toen voelde. Het was toen 1948. Vierentwintig jaar later. In me is niet zoveel veranderd. Het bos is erg mooi. Voorbij Domburg de golfvelden vochtig en melancholiek in de mist. Karina zegt dat ze van zoetigheid altijd melancholiek wordt. West-Kapelle. De toren met het rode lichtbaken. Geschilderd door Rousseau le Douanier. Zoutelande met de mooie hoge duinen. Soms heet een huis 'Golfsang' of 'Ter Duin'. Naar Vlissingen door de mooie behaagde weggetjes die in de zomer altijd behangen zijn met hooi. De sensatie. Ineens de boulevard en de grijze zee.
Bij Brittannia eten we een kreeft, paté de Strasbourg en gerookte paling. We drinken er roze champagne bij. Ruinard.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten