• Fritzi ten Harmsen van der Beek (1927-2009) was een Nederlandse schrijfster. In haar jeugd hield ze enige tijd een dagboek bij.
19 october
de vrolijkheid, het lichte mooie ontbreekt in m'n gedicht. alles is droevig, zwaarmoedig, wel licht maar niet goud licht. Maanlicht. Toch doe ik mijn best om alles wat naar maneschijn-en-rozegeur zweemt te vermijden. Het kan nog jaren duren eer het allemaal af is.
Soms vind ik het mooi, echt heerlijk mooi. Dan weer zie ik er doorheen en vind het onbeholpen, lelijk.
Beneden werken vijf mensen de hele dag onafgebroken aan hun maaltijden, en ik ben er van overtuigd dat ik, zodra ik beter ben ook mee moet helpen. Werkelijk, ik eet liever een onsmakelijke stamppot, (die heel goed moet zijn) van de centrale keuken dan dat ik mijn dag verknoei op een dergelijke manier.
's Avonds zitten wij een uurtje bij de kachel met een kaarsje in een onbeschrijfelijke rommel. Ik dacht dat het mooie zachte kaarslicht kalmerend zou werken op de zenuwen, maar iedereen schijnt er ontegenzeggelijk door geprikkeld. Pappa is zo vervelend dat oma hier kwam met de sinistere opmerking dat ze weg ging lopen, of een einde aan haar leven zou maken. Lieve ouwe oma.’
Laatst kwam ze ook hier en ze legde 'Overwinning op de dood', een boekje over Egyptsiche godsdienst op mijn boekenplank. Ik vroeg hoe ze het vond en aarzelend zei ze, dat ze alles wat erin te lezen was eigenlijk al voor zichzelf wist. "Het is zo wonderlijk als een mens zeventig jaar is, denk eens, zeventig jaar."
Het is een ogenblik dat ik nooit vergeten zal. Misschien voelde ik ook even werkelijk het wonderlijke van dat oude leven.
Als ik beter ben ga ik 's avonds werken in de bakkerij
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten