• Cor Inja (1903-1989) weigerde dienst op principiële gronden, en moest daarvoor de gevangenis in. Tijdens zijn opsluiting hield hij een dagboek bij, dat is gepubliceerd als Geen cel ketent deze dromen.
23 sept.
Toch probeer ik nog wat nader in te gaan over de dingen die hier gaande zijn. Laat ik eerst vermelden dat ds. Attema gister is geweest. Ik kwam er niet toe gister om het te schrijven. We hebben een enorme boom opgezet. Hij kwam nu reeds propaganda maken voor de voorjaarsconferentie. Toen we een kwartier zaten te praten, kwam de bewaarder zeggen dat het lang genoeg had geduurd. 'Wat', riep ds. Attema met zijn luide en hoge stem, 'Denk je dat ik voor dit half uurtje helemaal uit Zaandam kom? Brengt u me direct naar de directeur.' Hij met de bewaarder mee. Met een triomfantelijk gezicht kwam hij terug met het bericht dat zijn bezoektijd onbeperkt was geworden.
Met hem besprak ik de conflicten op de zaal met de jongens. Ik kom daar zo direct op terug.
Ds. lichtte me ook in hoe het aan de Zaan ging en [dat] de jongeren bijzonder actief waren. De ochtend was zo om.
Toen ik op zaal kwam, hoorde ik dat er van de andere zaal drie jongens op cel waren gezet. Ik was zo eigenwijs geweest de jongens gister al te voorspellen dat ze moeilijkheden zochten. 2 Jongens, B. en V., hadden na elf uur nog veel geweld gemaakt. Ze zouden tonen dat ze zich van geen reglementen wat aantrokken. J.R. wilde niet werken.
Voor zover ik het kon beoordelen, was het de schuld van de jongens zelf. De jongens op onze zaal waren eerst van het tegendeel overtuigd.Toch wist ik ze later te overtuigen dat de jongens zelf er als 't ware om gevraagd hadden en het dus ook hun schuld was. Hoe warm Freek kon lopen, bleek gisteren ook direct. Hij gaf geen kantine op, gereed om te gaan hongerstaken, als de andere jongens ook mee deden. Jo volgde dit voorbeeld ook. Evert niet.
Ik ben er nu wel achter dat het gros van de jongens iets dergelijks als een aardigheidje beschouwen, dat erbij hoort.
De verantwoordelijkheid voor de gevolgen tellen ze niet. Ik heb 't gevoel dat ze uitgaan van het standpunt dat ze alleen op de wereld zijn. Aan vader, moeder, of meisje, of over de gevolgen denken ze niet na. Indien er een werkelijke reden was voor deze dingen? Maar er is geen enkele reden aan te voeren, dan dat ze tegen alles zijn.
Zo was het zaalleven gister in rep en roep. Er zijn ogenblikken datje je zonder meer ergert over de kleinzieligheid en de onbetamelijkheid van de jongens. Op deze [manier] wordt het principe tot een getuigenis van de onverdraagzaamheid.
Misschien heb ik er ook veel last van, maar ik geloof dat we dit dan onder elkander moeten uitmaken. Als Evert Sanders geleende inkt van Jo Meisner weggooit, omdat hij woedend werd dat zijn handen er vuil van werden, dan begrijp ik dat Jo kwaad was. Eerst vroeg Evert de inkt te leen en gooit het dan weg. Het zijn kleine dingen, maar hier kwam ook onverwacht een stukje spanning naar boven bij iemand, waar je het niet van verwachtte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten