maandag 31 augustus 2015

Astrid Lindgren -- 1 september 1939

Astrid Lindgren (1907-2002) was een Zweedse kinderboekenschrijfster. Eerder dit jaar is haar oorlogsdagboek gepubliceerd.

Sept. 1939
Oh! War broke out today. Nobody could believe it.
Yesterday afternoon, Elsa Gullander and I were in Vasa Park with the children running and playing around us and we sat there giving Hitler a nice, cosy telling off and agreed that there definitely wasn’t going to be a war – and now today! The Germans bombarded several Polish cities early this morning and are forging their way into Poland from all directions. I have managed to restrain myself from any hoarding until now, but today I laid in a little cocoa, a little tea, a small amount of soap and a few other things.
There’s a terrible despondency weighing on everything and everyone. The radio churns out news reports all day long. Lots of our men liable for military service are being called up. A ban has been imposed on private motoring. God help our poor planet in the grip of this madness!

George Orwell -- 1 september 1939

George Orwell (1903-1950) was een Britse schrijver en journalist. Zijn dagboeken zijn gepubliceerd als Diaries. gedeeltes eruit zijn hier te lezen.

1.9.39. De invasie van Polen is vanochtend begonnen. Warschau gebombardeerd. Algemene mobilisatie in Engeland afgekondigd, dito in Frankrijk plus staat van beleg. [Radio]
buitenland & algemeen 1. Hitlers voorwaarden aan Polen komen neer op teruggave van Danzig & een plebesciet in de corridor binnen een jaar & gebaseerd op de volkstelling van 1918. Er is wat gesteggel over de tijd waarop de voorwaarden werden gesteld & omdat er op de avond van 30.8.39 op gereageerd moest worden, beweert Hitler dat ze al zijn afgewezen. [Daily Telegraph]
 2. Marinereservisten, de rest van het leger en raf-reservisten opgeroepen. Evacuatie van kinderen enz. begint vandaag en betreft 3 miljoen mensen & zal naar verwachting 3 dagen duren. [Radio; z.d.]
 3. Russisch-Duitse pact geratificeerd. Het Russische leger zal worden uitgebreid. De toespraak van Vorosjilov wordt opgevat in de zin dat een Russisch-Duits verbond niet wordt overwogen. [Daily Express]
4. Een verslag uit Berlijn meldt dat een Russische militaire missie hier naar verwachting binnenkort zal arriveren. [Daily Telegraph]

zondag 30 augustus 2015

Wolfhilde von König -- 30 augustus 1939

Wolfhilde von König (1925—1993) was als meisje lid van de Hitler-Jugend en hield in de oorlogsjaren een dagboek bij, dat in het Engels is vertaald als Wolfhilde’s Hitler Youth Diary 1939-1946.

Munich, 28 August 1939
Vati was recruited into the German Army this morning. We are all surprised, because Vati isn't all that young any more. He will first go to Grosskarolinenfeld. Hopefully he can soon return.

Munich, 30 August 1939
I wonder what our Führer will announce on September l in Parliament. Polish acts of terror against their ethnic-Germans take ever stronger forms. Fearful apprehension is visible on the faces of all the people that I see on the streets, in shops, or that I may pass anywhere else. There is anxiety and worry about the future: "War or Peace."

P.J.M. Aalberse -- 29 augustus 1939

Piet Aalberse (1871-1948) was een Nederlandse katholieke politicus. Hij hield van 1891-1947 een dagboek bij.

dinsdag 29 augustus 1939
Wat zal ’t worden? Oorlog of vrede? Vandaag schijnt ’t de beslissende dag te zullen worden. Welk een verantwoordelijkheid voor hen, die de beslissing moeten nemen! Valt Duitschland Polen aan, dan volgt onmiddellijk de oorlogsverklaring van Engeland en Frankrijk. Wat zal Italië doen? Ik geloof, dat Mussolini, den ondergang van zijn eigen land voorziende, gelijk Italië ook in 1914 deed, Duitschland in den steek zal laten. Het plan schijnt, dat Engeland en Frankrijk zich aanstonds met volle kracht op Italië zullen werpen. Maar als ’t zich neutraal verklaart, wat zal dan Duitschland doen? Hier wordt geloofd, dat (als Italië aan den As trouw blijft!) Duitschland zich in ’ t westen slechts verdedigen zal en dan met alle overige krachten, sterk gemotoriseerd, op Polen zal werpen. Roemenië is Polens bondgenoot. De Duitschers schijnen erop te rekenen, dat ze Polen in vijf à zes weken onder den voet kunnen loopen. Daarna zouden ze zich dan naar het westen kunnen keeren. Griekenland en Turkije staan ook aan de kant van Engeland en Frankrijk. Spanje zal, nu nazi-Duitschland plotseling een verbond met Rusland heeft gesloten, zich wel neutraal houden. Wat zal Rusland doen? Ik hoop, dat de bolsjeviki Duitschland in den steek zullen laten: verdiende loon.

Ik maak me bezorgd over Rie in Zevenaar. Wim moet als medicus daar blijven. Maar als de Duitschers zich, vooral als Italië afzijdig blijft, op Rotterdam zullen werpen om Engeland te kunnen aanvallen en een duikbootenbasis te hebben, gelijk in 1914-1918 in Zeebrugge, dan loopt de weg over Zevenaar. Als dan, wat ’t plan is, de mooie nieuwe bruggen opgeblazen worden, dan zit de bevolking gevangen. Ik heb ’t advies gevraagd aan mijn collega in den Raad van State generaal Muller Massis: hij zegt: geen gevaar, zeker de eerste zes weken niet. Maar oud-minister Van Dijk, pas afgetreden, was daar niet zoo zeker van, als Italië neutraal bleef; hij zei: ik zou ’t zekere maar voor ’t onzekere nemen en je dochter met haar twee kleintjes naar Den Haag laten komen. Ik heb haar alles door de telefoon uitgelegd, ze moet ’t nu zelf maar beslissen. Ze wil namelijk haar man niet alleen achter laten en blijft dus liever.

’t Is ’n moeilijk te beslissen geval. Wellicht komt vandaag de uitkomst. Ik geloof nog steeds niet in het uitbreken van den oorlog, die een wereldramp zal worden als de geschiedenis nog niet gekend heeft. Ik geloof, dat Hitler maar steeds dreigt, maar tenslotte niet zal doorzetten, indien Engeland en Frankrijk maar sterk op hun stuk blijven staan. En dit schijnt nu wel ’t geval te zijn. Een da capo van München zou voor de toekomst evenzeer vol onheil zijn en den oorlog alleen uitstellen.

donderdag 27 augustus 2015

Abraham Rutgers van der Loeff -- 27 augustus 1867

Abraham Rutgers van der Loeff (1808-1881) was predikant te Noordbroek, Zutphen en Leiden. Zijn dagboeken staan hier online.

zondag 25 augustus 1867
Wij hielden de gids bij ons en stegen om 9 uur weer te paard om langs de pittoreske bergpaden langs den Weissen Alpen en de Kleinen Scheideck 6000 voet hoog te komen. Een belangwekkende maar moeijelijken tour die ons heerlijke gezigten opleverde op de Silberhorn, Jungfrau en Eiger. De doodelijke stilte daarboven werd gedurig afgebroken door het gekraak in de verte van ijsbreuken, het gedonder van lawinen en het ruischen van watervallen, maar toch ook de muzijk van Alpenhoorn en vee-klokjes. Wij verkwikten ons wat in het logement daarboven en dwaalden door een groot dal de Staubbach af naar Lauterbrunnen, waar wij nog vroeg genoeg aankwamen om te paard naar Murren te gaan en dus weer 6500 op te stijgen. Woester en Romantischer pad laat zich haast niet denken. Wij logeerden in het hoogste dorp van Europa zeer goed in den Silberhorn. Maar hadden helaas savonds weer regen.

maandag 26 augustus 1867
Gelukkig was de morgenstond weer helder, zoodat wij uit ons hotel (Silberhorn) het verrukkelijkste panorama genoten. Te 7 uur smorgens keerden wij voor een groot deel te voet weer naar Lauterbrunnen terug. Hier verlieten ons de gidsen met hunne paarden. Wij bezochten nog de Staubbach en andere kleine watervallen en reden toen in een gemakkelijk wagentje naar Interlaken. De steeds dalende weg langs de bruisende Lutschinia met wunderschön Interlaken, ligt tusschen het meer van Brienz en dat van Thun en een vlakte die wel het paradijs mag heeten. Het dorp heeft een pragtige straat met wel 15 logementen de een al roijaler dan de ander, afgewisseld door bazars en villas. Na ons diner in 't hotel Interlaken deden wij nog een wandeling naar de Rügeberg doch raakten een weinig aan 't dwalen, zoodat het reeds zeer donker was toen we ons logement eindelijk terugvonden. Transcriptie aantekening

dinsdag 27 augustus 1867
Wij hielden hier rustdag, kregen en schreven onze brieven en deden vanmiddag een flinke wandeling door het dal naar de zijde van Brienz. Na het genot eenen goede maaltijd onder (?) gezang, wilden wij weer eene wandeling doen, doch (...)

dinsdag 25 augustus 2015

Gertrude Bell -- 26 augustus 1899

Gertrude Bell (1868-1926) was een Britse archeologe en ontdekkingsreizigster. Haar dagboeken en foto's staan hier online.

Fri. 25. [25 August 1899] Woke soon after 6. Splendid morning. Washed my hair and was driven out of my room by the flies. Held counsel with Mathon at breakfast, we decided to sleep at the Refuge de l'Alpe tonight and try the Meije Sunday. Sleeping at the Chatelleret tomorrow. Off at 2.30 and reached the refuge at 4.40. The German woman after me. There came in later two other Germans, Dr Wilhelm Paulcke and Lieutenant Lohmsiller who had been doing the Ruine. They talked to my friend and I felt rather shy and glad she was there. Mme Castillan gave us a very good dinner and I had a room to myself. Delicious evening. Early to bed.

Sat 26. [26 August 1899] The others off at 3, and at 4.30. A long walk up the moraine, then up the glacier cutting steps. I fell over and let a stone down on my head, but Marius caught me. Reached the Col at 8.15 and slept for an hour there. Rather done. Got down to the Chatelleret at 11 quite fresh. No rope. We lunched and I took the Republic and lay under a rock till 3 sleeping and looking at the Meije. Then made a toilette by the help of the Torrent des Etaneons and cooked some chocolate. At 5 came a Mr Turner with Rodier as guide; nice boy, he was feeling very ill. Sat by me talking while I eat my soup. Then I went out and watched the sun set on the Meije and all the rocks turn red and then grey. Very forbidding. By this time the two Germans had arrived without a guide. Mathon made my bed in a corner of the shelf and we talked while they had supper. Lights out at 8. Mr Turner next to me and Mathon beneath, I didn't sleep at all. At 10 Rodier had a nightmare woke up and insisted on knowing the time. "C'est encore trop matin" said he. At 12 we all got up.

maandag 24 augustus 2015

Georg Heym -- 25 augustus 1906

Georg Heym (1887-1912) was een Duitse schrijver. Dagboekfragmenten van hem zijn te lezen bij Gutenberg.

25. VIII. 1906. Alle Tage ist das Leid dasselbe. Daß ich manche Male noch in plötzlichem Lustrausch mich zu betäuben suche, mag für des Lebens Erhaltung gut sein. (...) Mir gelingen jetzt ganz schöne Gedichte. Eigentlich wunderbar. Wo ich seelisch wieder einmal vollständig runter bin, schaffe ich Lieder, die viel Freude atmen. Als wünschte ich, auch einmal so froh zu sein. Und ich habe auch jetzt einen wunderschönen Schmuck in meinem Zimmer, einen Totenkopf nämlich, den ich von dem alten Kirchhof an der schönen Klosterkirche, wo man jetzt baut, geholt habe. Er ist sicher schon uralt. Ob er noch von Waldemars Zeit her ist; denn dabei war ein Stein mit der Jahrzahl 1319. Ich bekränze ihn mit Weinlaub und hab ihn sehr lieb.

26.8.1906 Der Gedanke nur kurz, der mir heut kam. Früher machte ich meine Gedichte aus unklaren inneren Stimmungen, die sich mir zu den Gedichten verklärten. Sie waren alle längere Zeit in mir, ich fühlte sie in mir, ehe ich sie gestalten konnte. Mir fällt heut auf, daß ich 2 Gedichte, die ich heut machte, auch das gestrige, nur aus einem plötzlichen, zufälligen Erscheinen ihres Gegenstands, ihres Inhalts vor meinen Augen geschaffen habe. Gestern sah ich einen voll mit Früchten beladenen Zweig, heute hörte ich plötzlich den Regen auf den Bäumen, dann sah ich den Weinstock aus der Erde dringen. Es entstanden wie von selbst mir davon 3 Gedichte. Früher war es aber schöner, wenn ich mit mir ringen mußte. Fast ist es so, als sollte ich noch verschenken, was ich irgend besitze, damit mein Tod mich nicht unvorbereitet trifft. Ich glaube, ich sterbe bald.

zondag 23 augustus 2015

Bart Vos -- 24 augustus 1982

Bart Vos (1951) is een Nederlandse bergbeklimmer. Zijn Himalaya-dagboek bevat dagboeken van drie beklimmingen in de Himalaya.

Dinsdag, 24 augustus 1982. 18.00 uur. Kamp 2
6000 meter. Ik zit op een stapel slaapzakken in een grote groene bungalowtent. De ‘Takstent’. Johan Taks vertelde dat hij toen hij als jongetje met zijn ouders op vakantie ging, in deze tent kampeerde.
Rob is weer eens aan het koken. Tot nu toe heb ik me daaraan kunnen onttrekken. Ik vind het niet leuk en wil het daarom pas in kamp 4 en hoger zelf gaan doen. Om er vandaag aan te ontsnappen ben ik Gert Reijmerink gaan helpen bij het filmen van de yaks toen die weer op weg gingen.
De rijst met worst en bieten is klaar.

20.55 uur. Zeker een halfuur lang ben ik buiten met de walkietalkie in de weer geweest. Ondanks mijn gepruts is het niet gelukt contact te krijgen met het basiskamp. Ik weet niet waaraan het ligt.
Lig nu diep weggedoken in de slaapzak. Het is koud, de wind jaagt de sneeuw die vanmiddag is gevallen tegen de tent. De yaks zijn net teruggekeerd. Alle lasten zijn weggebracht. Morgen zullen we wel zien waar ze zijn gedropt. Op de plaats van kamp 3 of ver daarvoor. De drie Tibetanen zitten zich aan mijn voeteneind bij de brander te warmen. Ze zijn ook vernikkeld van de kou. Rob had thee voor ze klaargemaakt, maar die hebben ze na een paar vriendelijke slokken laten staan. Pema is nu druk in de weer zijn eigen theebladeren uit te koken.

Het lopen naar dit kamp viel tegen. Met de meer dan 20 kilo zware rugzak met slaapzakken, klimschoenen en kleding kwam ik hier om één uur aan. Ronald was er nog. Hij zat op een slaapzak die in een plas water lag. ‘Oh condens.’ Het interesseerde hem blijkbaar niet dat een van ons de slaapzak 's nachts nodig had. Even later ging Ronald tijdens de lunch tekeer tegen Rob, Johan en mij. Rob zou hem benadelen met het verdelen van het eten. ‘Waar is al dat snoep?’ In kamp 1 had hij een leeg pindazakje gevonden. ‘Waarom krijg ik dat niet?’ Na Robs antwoord dat er voor iedereen in het basiskamp genoeg is, maar dat het door de klimmers zelf omhooggedragen moet worden, werd het vuur op mij gericht. Met ‘die baard’, Johan, had ik zijn verdere verblijf hier als manager verhinderd. ‘Jullie tweeën hebben bij Xander erover zitten zeiken. Ik ga wel naar beneden en weer pendelen.’ Rustig filmde Gert het gesprek. Het leek of Ronald er plezier in had. Gerard van S en Frank geneerden zich. Zij hebben vorig jaar tijdens de beklimming van de Nanga Parbat twee maanden met Ronald opgetrokken. Volgens Frank is het simpel: ‘Nu hij weer terug moet naar het basiskamp gedraagt hij zich als een kind dat zijn zin niet krijgt.’ En zijn uitvallen naar Rob? ‘Oh, dat is oud zeer!’ De boosheid op Johan? ‘Die twee liggen elkaar gewoon niet.’ Frank vindt dat we er voor die twee maanden maar mee moeten leren leven. ‘En hij mag toch proberen de expeditie naar zijn hand te zetten.’
Juist door Ronalds goede contact met Xander kan zijn invloed inderdaad aanzienlijk zijn. Het gevaar is groot dat dit X en dus ook ons zal opbreken. Misschien is Eelco nog in staat tegengas te geven. Van Mathieu verwacht ik dat niet. Die bezint zich nog als de macht allang vergeven is.
Voordat Ronald vertrok en zich, ondersteund door zijn skistokken, met grote stappen van het kamp verwijderde, waren we even met zijn tweeën in de tent. ‘Zo, Mephisto,’ zei hij.

Heinrich Schenker -- 22 augustus 1918

Heinrich Schenker (1868-1935) was een Oostenrijkse componist. Zijn dagboeken en brieven staan hier online.

22.
Lie-Liechen [Schenkers vrouw] erleidet nachts eine Störung im Magen; wir versuchen gleichwohl zur Alm hinaufzugehen, doch auf dem Wege erbricht Lie-Liechen zum zweitenmal, worauf wir nachhause gehen u. ich den Arzt hole; dieser erscheint in der ersten Nachmittagsstunde u. verschreibt eine Arznei. Da er es nur von dem [sic] Kräfteverhältnissen abhängig macht, ob sie ein paar Schritte gehen mag, entschließt sie sich, den Weg zur Bank zu machen. Schon dort muß sie sich zweimal an mich lehnen in einer Ohnmachtsanwandlung; ich geleite sie nachhause u. dort bricht sie tatsächlich wenige Schritte vor unserer Zimmertür auf dem Gange in Ohnmacht zusammen, was mich u. das Stubenmädchen nicht wenig erschreckt. Der große Kraftverlust beim Unwohlsein, wie auch durch das Erbrechen mag die Hauptschuld daran tragen; sie wird zu Bett gebracht, wo ihr allmälig 1 besser wird. — Erste Zeitung kommt aus Wien. — An Schmidt, Nagot (Br.): es wäre mir angenehm gewesen, wenn er sich direkt mit mir in Verbindung gesetzt hätte; nun bemerke ich bloß aus der Erinnerung: die Wiederholungen erscheinen mir zu nakt [sic], d sie entbehren die Varietäten, wie sie besonders dort notwendig sind, wo es um größere Einheiten geht; außerdem fehlt jene geheime Linie, auf die ich dringend erst in II2 hinweise. — Eichendorf Erzählungen: „Das Marmorbild“ u. „Schloss Durante“ gelesen.

donderdag 20 augustus 2015

J. Chr. van Postel -- 21 augustus 1781

Joannes Chrysostomus van Postel (1743-1800) was onderpastoor en later pastoor te Venlo. Hij schreef een Dagboek, getiteld Het Nieuws binnen en omtrent de stad Venlo voorgevallen, lopende van 1781 tot eind Juni 1798.

21. [...] Denzelfden dag is 's avonds om half 8 vrouw Fonteyn, in de Nieuwstraat, gestorven. Caspar Bernaerts, lijkenbidder, is ons met eenen gebuur komen vragen, wanneer dat lijk moest begraven worden. Ons antwoord was: morgen avond om half 7. Caspar ging dit Vorsterman zeggen. Deze gaf orders het 's morgens kwartier voor 7 te begraven. Wij vroegen die orders in schrift, en dat Caspar ons die kon brengen, maar dit heeft Vorsterman niet willen doen. 's Morgens op den tijd door dezen bepaald, stond het lijk voor de pastorie. Caspar belde, de heer Pastoor maakte de poort open en vroeg wie dat bevolen had. Caspar zei: Burgemeester Vorsterman. ‘Wacht hier wat’ zei de Pastoor, en hij is alsdan met zijnen kapelaan Van Postel naar den momber Van den Broeck gegaan, en zei dat het lijk voor de kerk stond, dat hij het om de zware hitte maar zou laten begraven, enz. ‘Absoluut niet’ zei de momber, ‘niemand van u moet een hand daaraan steken, zij kunnen doen wat zij willen’. Dan vroeg de Pastoor: Mijnheer, in geval de vrienden van den overledene o f de Magistraat hem een actie zou aandoen, of hij daarvoor caveerde (borg bleef). ‘Ja, ja’, antwoordde de momber in presentie van den kapelaan en eenen scribent. Dan is kapelaan Van Postel naar de kerk gegaan, alwaar de vrienden met het lijk nog voor de deur stond en; daar zei hij: ‘Vrienden, luistert wel, het Hof verbiedt om 's morgens te begraven’. Daarop zei de lijkenbidder: ‘Vrienden wacht even’, waar hij is geloopen weet ik niet, maar toen is het lijk op het kerkhof gedragen en daar gebleven met gesloten deuren.
Om half 10 kwam de knecht van den President den heer Pastoor verzoeken eens bij zijnen heer te komen. Dit heeft hij gedaan. De President zei met groote beleefdheid, dat dit lijk kon begraven worden, voor deze reis alleen. Het lijk is om 10 uur, zonder vrienden of koralen, door kapelaan Van Postel begraven cum superpellicio et stola, solo prsesente Casparo Hermans, custode (in koorhemd en stool, terwijl de koster C.H. alleen tegenwoordig was) met den doodgraver.
Kort na 10 uur kwam Opdenoordt, van den Magistraat gecommitteerd, vragen of de Pastoor zich zou openen (verklaren), waarom hij dat corpus niet wilde begraven, waarop hij ten antwoord kreeg ‘het is reeds begraven, en ik hoop dat de heeren van Raad en Magistraat 't mogen eens worden’. Kwart voor 2 kwam de hofbode Skène ons schriftelijk intimeeren (aanzeggen) van voor dit geval de doode te begraven en niet anders. (Nota. Deze ordonnantie was aan de kerk opgeslagen.) Omtrent 3 uur kwam de stadsbode Peter Lenders (J. Leenders, St. R.) en heeft aan de kerk en andere gewone plaatsen de aangenagelde ordonnantie afgetrokken en meegenomen.

24. heeft de hofbode, geassisteerd door eenen schildwacht, omtrent half 2 op alle plaatsen voor de tweede reis die publicatie weer aangenageld; den 26. 's morgens waren zij er nog vast.

30. Om half 9 kwam de stadsbode Theodoor Franssen aan den Pastoor zeggen, dat hij om 10 uur zou gelieven naar het stadhuis te komen, dat er iets van Den Haag gecommuniceerd moest worden. De Pastoor antwoordde ‘als ik geen belet heb, dan zal ik komen’. Kort daarop kwam dezelfde kwant zeggen: Burgemeester Vorsterman zegt, dat is geen antwoord, nu weten wij niet of hij komen zal of niet. Daarop repliceerde de Pastoor, ‘als de heeren mij iets te communiceeren hebben, dat zij dat schriftelijk doen’. Om half 1 bracht die bode een geschreven ordonnantie van H.H. Mog., behelzende ons te conformeeren aan de orders van den Magistraat, en geen corpora te begraven hetzij na 8 à 10 uren dood geweest te zijn. (Nota. De Magistraat had geordonneerd, dat al wie 's nachts stierven, 's avonds moesten begraven worden, en die na 12 uur 's middags stierven, den volgenden dag 's morgens te begraven.) In die geschreven ordonnantie stond ook ‘en mits de heer Pastoor niet wil naar het stadhuis komen, en dat de Burgemeester geen magistraats-commissies wil komen doen, om reden aan den heer Pastoor bekend, zoo zal hij zich hieraan gedragen’.

woensdag 19 augustus 2015

Georg Heym -- 20 augustus 1910

Georg Heym (1887-1912) was een Duitse schrijver. Dagboekfragmenten van hem zijn te lezen bij Gutenberg.

20.8.10. Traum von der Pest.
Eine öde Vorstadtstraße, wenig bebaut. Vor mir ein Abhang, im Grunde ein eingezäuntes Terrain, in dem ich die Pestkranken schlafen sehe. Hinten über Feldern ein weiter grüner Wald. Und über allem ein ewig klarer blauer Frühlingshimmel.
Ein Karren voll mit Kranken kommt die Straße herauf. Es wirbelt in ihm von Gliedern. Furchtbare Gesichter heben sich aus der Masse der Leiber. 2 Männer begleiten ihn, die jeder ein Kissen, das mit Benzin gefüllt ist, an die Nase halten. Der Karren langt bei mir an. Das Brett hinten wird herausgezogen, und der Qualm und furchtbare Dunst der Beulen flutet heraus. Die Leiber stürzen sich überschlagend heraus, wie die Kohlen aus einem Kohlenwagen. Man drängt die Kranken nach dem Abhang zu. Sie stürzen ihn herunter, lallend von furchtbaren Delirien, singend, tanzend und aus zerfetzten Kleidern einen entsetzlichen Geruch verbreitend. Sie quellen in den Verschlag unten, in den entsetzlichen gräberlosen Totenacker. Der Wagen gähnt leer, als suchte er nach neuer Fracht. Der eine Mann mit dem Riechkissen sieht um sich. Er bemerkt einen harmlosen Passanten und läßt ihn festnehmen. Der sträubt sich mit aller Kraft. Aber er ist bald gefesselt und in den Zaun gestoßen.
Ich sehe herunter und sehe unten das Gewühl der Leiber, die in den Höhlen brennenden Augen, und furchtbar gereckten Fäuste. Ein wahnsinniges Brüllen. Sie wissen, sie werden dem Hungertode überliefert.
Hinten über den Wäldern hat sich der blaue Himmel mit kleinen weißen Wölkchen gefüllt.
Erklärung: Ich hatte einen Articel über Verbreitung von Seuchen durch die Eisenbahn gelesen.

dinsdag 18 augustus 2015

Cor Inja -- 19 augustus 1925

Cor Inja (1903-1989) weigerde dienst op principiële gronden, en moest daarvoor de gevangenis in. Tijdens zijn opsluiting hield hij een dagboek bij, dat is gepubliceerd als Geen cel ketent deze dromen.

woensdag 19 aug. 1925
Vandaag wil ik iets overnemen uit de brief van het Schoorlse meisje. Ze stelt o.a.: 'Het is voor ons vrouwen altijd zo moeilijk om niet ook te kunnen tonen met de daad, dat wij strijden tegen de oorlogswaanzin, tegen de machten van haat en concurrentie en bezit. Maar we kunnen het vertellen aan de kinderen en in ons huisgezin, in alle kleine dingen van de dag telkens weer zelf voorgaan en wijzen op daden, hoe klein ook, van goedheid, van welwillendheid, van liefde, vergevingsgezindheid en geduld, want ik voel dienstweigering niet enkel als de daad van de mens die niet meer meedoet aan vecht-dwang, maar ook het weigeren van dienst aan de zelfzucht, de lust naar macht en bezit van ons eigen persoonlijk leven. De één doet het op [de] ene manier en de ander op de andere manier, maar dat hindert niet, als we maar allen mee werken om de gezindheid van de mensen te veranderen.
Ik voor mij zie in Jezus onze grote leider, die ons voorging in het weigeren kwaad met kwaad te vergelden. Hij is de grote Weerloze, die onrecht, leed en liefde gaf voor haat, onze grote Broeder, die voor allen dezelfde is en met wie wij kinderen van één Vader kunnen zijn. Maar dat moet maar niet zo'n beetje gepreekt worden, zoals de kerken dat voor het merendeel doen, want 't moet beleefd en geleefd worden in de werkelijkheid van de dag, in de nuchtere, koude, zakelijke wereld.'
Dit is toch wel een fijne brief, waarbij de puntjes op de i worden gezet. Het is fijn dat zij overtuigd is dat vrouwen net zo goed mee kunnen doen, door overal hun woord door te geven en te getuigen van de afschuw die ze van de oorlog hebben. Daarnaast schrijft ze: 'Eerst moeten we ook aan ons zelf arbeiden, dan volgt de rest vanzelf.'
Ik geloof dat dit ook waar is: indien we ons zelf bezien, moeten we arbeiden voor onze medemensen.
Ze schreef nog liederen voor [me] over van Kees Boeke. Een slotkoor uit een van de liederen luidt:
De wapens neer broeders allen
Het moordtuig uit de hand
Want zo alleen komt eenmaal nog
De Vrede in het land.
Het laatste vers van dit lied luidt:
Wordt Christenen dan,
Niet slechts in moord
Maar toont het in Uw daden,
Hebt ieder lief, laat wat gij doet
Noch vriend noch vijand schaden.
Lijdt liever zelf, neemt onrecht aan
Uw Heer heeft 't U bevolen.
n liefde lijden is nog steeds
het grote heil verscholen.

maandag 17 augustus 2015

Sergej Prokofjev -- 18 augustus 1917

Sergej Prokofjev (1891-1953) was een Russische musicus en componist. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij, waaruit gedeeltes in het Nederlands zijn gepubliceerd onder de titel Dagboek 1907-1933.

In de nacht van 17 op 18 augustus bracht onze vertraagde trein mij in Petrograd. Aardig hoor, maar wel nat en smerig. De eerste met wie ik contact opnam, was Eleonora. Ze vertelde me - ik weet niet in hoeverre het klopt - dat de staf mijn vrijstelling merkwaardig vond: wat nu, kreeg iemand vrijstelling van militaire dienst, alleen omdat hij componist was? En ze wilden me op laten komen, maar toen zou Kerenski zelf (zo vertelde Eleonora) naar de staf zijn gegaan en hebben gezegd dat ze die zaak zolang hij aan het hoofd van het ministerie van Oorlog en van de regering stond, voor eens en voor altijd moesten laten rusten.
Enfin, alles was in orde. In die dagen ontbeet ik doorgaans in De Beer, met Diderichs, met wie ik de komende najaarsconcerten doornam, en met Koesevitski, die tot aanvoerder van het voormalige hoforkest was benoemd. Bij Ziloti was een driedubbel optreden van mij voorzien: met de 'Klassieke' symfonie, met het Vioolconcert en met Zij zevenen, dat ik dit najaar af beloofde te hebben. Daarnaast kwam er een kamermuziekavond met nieuwe composities: de Derde en Vierde sonate, de Vluchtigheden en de Achmatovaliederen (Kosjits). De speler zou deze winter, net als alle andere beoogde nieuwe producties, niet doorgaan, vanwege het ontbreken van fondsen voor de productie, en het kantoor van de theaters stelde voor de kwestie op een of andere manier te regelen. Maar omdat ik wel inzag dat het toch niets zinnigs zou opleveren, verklaarde ik pertinent dat ik de zaak als contractbreuk zag, omdat zij de opera in de twee toegezegde seizoenen niet op de planken konden brengen; dat ik mezelf van het contract bevrijd zag en verzocht mij het mij toekomende honorarium van tien garantievoorstellingen uit te betalen. Op die manier brak ik liever als eerste dan dat ik wachtte tot zij zouden verklaren dat De speler zonder opgevoerd te zijn van het repertoire werd genomen, al was het maar door gebrek aan middelen de opera op te voeren.

zondag 16 augustus 2015

Harry Graf Kessler -- 17 augustus 1922

Harry Graf Kessler (1868-1937) was een Duitse kunstverzamelaar, museumdirecteur, schrijver, publicist, politicus, diplomaat en pacifist. Hij hield 57 jaar lang een dagboek bij. Een selectie daaruit is (door Peter Claessens)  in het Nederlands vertaald als Dans op de vulkaan.

München, 17 augustus 1922. Donderdag
Vroeg in de morgen met Max in de Glyptothek en de Neue Pinakothek. Van Gogh. Ruwheid, een welhaast krankzinnige afkeer van de natuur in elke penseelstreek; het totaalbeeld echter onveranderlijk zacht, teder en beminnelijk. De ruwheid van de penseelstreek lost op in een heldere en zacht harmonie van het totaal. Zo is de natuur; en Van Gogh is misschien de enige bij wie ze als zodanig verschijnt.
's Middags op bezoek bij Bernstorff in Starnberg. Er met Max in de auto heen gereden. Wolkeloze, zonovergoten dag. Jongelui zwommen en zonden zich in het meer; over het landschap lag een geluksglans.

Wim Kan -- 16 augustus 1959

Wim Kan (1911-1983) was cabaretier. Zijn dagboeken zijn te lezen bij de dbnl.

Zondag 16 augustus. Ongeveer 14.00 uur
Voorstelling groot succes. Vóór de pauze acht à tien keer halen. Slot ook prima. Juffrouw Puck (die gek is) zeurt over mensen, die zouden vallen over Jan de Quay op de schouders en/of pop in het algemeen.5 Geloof er niet zo erg in. Ook al omdat geen enkele krant iets in die richting (tot nu toe) heeft geschreven. Als ze ergens over vallen, is het over die rotdrempel van Diligentia (zei ik). Heer Van Liempt elke avond om ons heen en met hart en ziel erbij. Iets ongelooflijks. Elke avond fles wijn cadeau. Hele dozen Deens bier. Te mooi om waar te zijn. Ach, als dat zo bleef. Ol [Corry Vonk] nu elke avond in evenwicht (afkloppen). Ze heeft echt veel succes. Ben gedeeltelijk tevreden met mijn eigen nummer dat nu drijft op brandweer, veel politieke conferences, hoedenliedje en Jan de Quay. Een toch wel kwetsbaar geheel. Denk als ze zouden zeggen: Kan was twee jaar geleden toch beter, dan heb ik tenminste in 1961(!) weer een kans(je).
Kregen gisteren ontwerpcontract seizoen 1961-1962 (vijfentwintigjarig bestaan abc-cabaret). Driehonderdvijftig avonden ƒ 350.000,-. Als we ƒ 100.000, - kosten maken, is het een aanbieding voor een netto bedrag van een kwart miljoen. We bespraken het vanmorgen samen even in bed met koffie, koek en een kwart miljoen op schoot. Verder aanbieding van Landré om begin 1961 ‘de’ film te maken: ƒ 50.000,- bood hij en dertig procent van de eventuele winst. Ik zei echter beleefd nee, zal wel nooit meer wennen aan dit soort leven. Wie had nu ook geloofd in zulke aanbiedingen? Niets is toch voor niets in dit leven. Het vijfentwintig jaar serieus werken brengt eigenlijk nu pas z'n werkelijk ongelooflijke rente op (drie dagen uitverkocht vóór iemand ook nog maar iets heeft gezien of erover heeft geschreven!). Nemen nooit meer telefoon aan. Hek op slot. Er is maar één werkelijkheid en dat is ‘onze’ voorstelling. Als ik 's avonds met Ol bedank, gaat er toch steeds veel door me heen.

Minnie Goetze -- 15 augustus 1976

• Minnie Goetze is de hoofdpersoon van het fictieve maar min of meer autobiografische The Diary of a Teenage Girl (nu ook verfilmd) van de Amerikaanse schrijfster-striptekenares Phoebe Gloeckner (1960).

August 15
I finished another comic. "Identity Crisis." Tm not sure if I like it. It seems so crowded. Maybe I'll try to draw larger frames or something... but I really like drawing small probablv because I'm near-sighted and I see better close up.
Chuck came over and I showed it to him. He's the only one who's seen it — he doesn't draw, so I wasn't worried that he would judge it harshly. "It's really cool! You should do a whole book!" He said he'd lend me his collection of Fabulous Furry Freak Brothers. I'm not really into drug comix.The Freak Brothers are three wacky pot-smoking hippies and they ve got a greedy, mangy cat with a raccoon tail.
Chuck pulled out two fifty-dollar bills and waved them in my face. "Lysergic Acid Diethylamide." he says. "LSD."
Yeah? Like, so what, Chuck? Are vou asking me to put two and two together? Are you bragging about vour success as a drug dealer?
One of his older brother's friends makes the LSD in his garage. He's a straight-looking guy, he's an accountant, has a decent car, and lives in a nice little ranch home in Burlingame.
Chuck's been selling the acid at concerts, and on Polk Street and Haight Street, and to certain people he knows from Urban. He aaked me if I would consider letting him keep a vial in our freezer. He said he'd pay me to do it, no problem. He's worried that his brother's wife might find it if he keeps it at their place. He's not ready to get kicked out of there until he passes his GED.
1 said go ahead, you can put it in the freezer. He said I can take some whenever I want it. It's a little clear bottle, looks like eyedrops.
I spilled a bottle of ink on my bed and I didn't notice at first that it had spilled and the ink had time to soak all the way through 2 blankets and a sheet. I didn't notice it until I felt something wet on my butt — now I have a huge black stain on the back of my jeans.

donderdag 13 augustus 2015

Mart Smeets -- 14 augustus 2012

Mart Smeets (1947) is sportverslaggever en -commentator. In 2012 schreef hij Dagboek van een sportgek. Foto: Iris Vetter.

Dinsdag 14 augustus
Fergus, dezelfde chauffeur die ons ophaalde bijna drie weken geleden, brengt ons terug naar London City Airport. Hij staat al om kwart over zeven voor de deur van het hotel vanwege mogelijke drukte in de stad. We zijn ruim te vroeg en hangen wat rond. Ontbijt op het vliegveld, prozaïscher kan het bijna niet. Dan een korte vlucht, snel de tassen mee, taxi in en naar huis.
Karen doet de voordeur open. Ze heeft geen stem en ziet pips. Ik vraag of het wel goed gaat en zij schudt van nee. Ze loopt kuchend de trap op. Een leuke stapel post ligt links op het tafeltje, een grotere stapel kranten rechts. Burenhulp heet dat.
We zijn thuis en de Sportzomer is voorgoed en definitief voorbij. Vanavond geen sportpraatprogramma op de Nederlandse televisie. Vanavond voor ons dus helemaal niets. De was draaien, post lezen en stom voor me uit zitten kijken, dat is wat me rest. Karen ligt al in bed. Beroerd. Afgeknoedeld. Ik pak de fiets en ga naar Albert Heijn. In de winkel word ik diverse malen aangesproken. Ik krijg complimenten te over en ga met een jonge man op de foto. Hij vond de NOS Sportzomer helemaal het einde, zegt hij. Wie of wat vooral, wil ik weten. Met een blij gezicht zegt hij: 'Die met die snor bij het voetbal. Hoe heet-ie ook alweer? Jack of zoiets!'
Ik koop op gevoel wat dingen en fiets door de lichte regen naar huis terug. Ik kook voor mezelf en breng thee met honing naar de slaapkamer. Prachtig hoe een interne klok bij een mens werkt. Die bij Karen moest goed blijven tot net achter de voordeur.
Er komen 's middags bloemen. Van de NOS. Er komt een goede fles wijn. Van de NOS. De koffers worden gebracht. Door de NOS. Er komen telefoontjes. Van de NOS. Dat het programma goed was. Ik besef dat ik zo ongeveer klaar ben met werken voor de NOS. Misschien dat we nog om de tafel gaan zitten. Wie weet? Dan belt er iemand die zegt dat ik zaterdag en zondag aanstaande de Vuelta mag gaan doen. Vanuit de studio in Hilversum. Ik kijk 's avonds naar honkbal via ESPN en val al na enkele minuten in een tomeloze slaap. Om half vijf word ik wakker in een compleet donkere kamer. Sneeuw op de buis en in mijn hoofd. Ik kijk om me heen en weet even niet waar ik ben. Londen? De Tour? Thuis? Ik ruik ineens bloemengeur. Geraniums?

Sophia Tolstoj -- 13 augustus 1897

Sofja Andrejewna Tolstaja (1844-1919) was de echtgenote van de Russische schrijver Leo Tolstoj. Gedeeltes uit haar dagboeken zijn gepubliceerd in The diaries of Sofia Tolstoy.

13 August 1897
I have copied out a great deal of Lev Nikolaevich's manuscript "On Art" recently. I spoke to him about it yesterday, and asked him how he expected art to exist without all the specialist 'schools' he attacks. But one can never have a discussion with him; he always gets dreadfully irritable and shouts, and it all becomes so unpleasant that one loses sight of the subject under discussion, and merely wants him to stop talking as soon as possible. And that's what happened yesterday.
When our guests were here he read them this article and no one said a word. They were right to let him think they agreed with it all. And it does contain some admirable ideas, such as that art should inspire, not merely entertain; this is unquestionably true. And that drawing, music, and all the arts should be taught in the schools, so that every individual with talent may discover his own path; another splendid idea.

dinsdag 11 augustus 2015

Donald Manson Finlayson -- 12 augustus 1888

• Donald Manson Finlayson (1853-1889) hield in 1888 een dagboek bij van een tocht die hij maakte met zijn broer, een tocht die ze niet zouden overleven.

Sunday, August 12, 1888: Very rapid in a few places but not so much tracking. Slight rain at noon.

Monday, August 13, 1888: 4 rapids within 3 1/2 miles of Beaver Lake, tough work wading to our waist, water swift, sharp stones. Hanging on to grass, bushes, trees, or anything we get hold of pulling up boats. Arrived at Beaver Lake the last rapid on Sturgeon River is close to B. Lake. Crossed 1/2 way and camped for night. Large rocks as square on side as if they were hewn, had to get up in middle of night and move boats around in shelter as the wind sprung up strong. Head wind and very rough on lake but crossed safe. Water washed into boats a few times but they stand a good sea. I enjoy the sailing immense, especially in rough weather it looks fine to see a large wave coming along and give your boat a swipe sending the water spinning all over you. Its a fine life. Beaver Lake looks to be about 10 or 12 miles across in some parts more. Plenty of pipe-stone on some of the islands. This is extra good for whitefish. Tues. 14. Across Beaver Lake. Passed a small island about an acre and 1/2 in extent with potatoes, turnips, cabbage, carrots, pumpkins, all growing well. On Beaver Lake about a mile from the mouth of Pine River. First rapid on Pine River, carried pieces and tracked up boats. Pine on west mixed Poplar and Pine on East side. Fine river can row right along in most parts of it. Camped on Banks.

Wednesday, August 15, 1888: Passed Bail Rapid, camped about 2 miles above. Rocky hills all along, river fine and wide with very little current except at rapids.

Thursday August 16, 1888: Passing rocky hills, river very smooth with easy bends. Scoop rapid or Quapayhagan rapid very bad but portage about 40 yds. Good portage, hauled over boats and carried pieced, scooped up the white-fish with a scoop net. Camped 1/2 mile below leaf rapid. Mohawk had 6 pups, that camp is to go by her name after this through her having pups there.

maandag 10 augustus 2015

Isaak Babel -- 11 augustus 1920

Isaak Babel (1896-1940) was een Russische schrijver. Zijn Dagboek 1920 is in het Nederlands vertaald door Peter Zeeman.

11.8.20, Laszków
Een werkdag, aanwezig zijn op de staf, ik schrijf tot ik erbij neerval, een rustdag. Tegen het vallen van de avond regen. Een stel Koebankozakken overnacht bij mij op de kamer, merkwaardig: vreedzame en strijdlustige boeren, huiselijk en niet meer zo jong, onmiskenbaar van Oekraïense afkomst. Over de Koebankozakken. Eendracht, altijd onder elkaar, overdag en 's nachts het gebries van paarden onder mijn raam, de heerlijke lucht van mest, zon, slapende kozakken, twee keer per dag koken ze soep en vlees in kolossale emmers, 's Nachts zijn ze te gast. Aanhoudende regen, ze hangen de was in mijn kamer te drogen en eten er. Een religieuze Koebankozak met een slappe hoed, zijn bleke gezicht, zijn lichte snor. Ze zijn ijverig, kameraadschappelijk en ongepolijst, maar in zekere zin innemender, huiselijker, rustiger en minder opvliegend dan de Donkozakken en die uit Stavropol. De verpleegster is gearriveerd, het is allemaal o zo duidelijk, dit moet ik beschrijven, ze is afgesloofd, ze wil weg, iedereen is eroverheen geweest — de commandant, zo wordt tenminste beweerd, Jakovlev en, o gruwel, Goesjev. Ze is zielig, wil weg, ze is verdrietig, praat wartaal, wil met mij over iets praten en kijkt me vol vertrouwen aan. Ik, zegt ze, ben voor haar een vriend, maar de anderen, de anderen betekenen niets dan ellende. Wat zijn ze er snel in geslaagd een mens te vermorzelen, te vernederen en lelijk te maken. Ze is naïef, dom, zelfs ontvankelijk voor revolutionaire leuzen, en dit zonderlinge type heeft het veel over de revolutie en heeft gewerkt op de afdeling Culturele Voorlichting van de Tsjeka, veel mannelijke invloeden. Interview met Apanasenko. Heel interessant. Dat moet ik onthouden. Zijn stupide, verschrikkelijke gezicht, een energieke gedrongen gestalte zoals Oetotsjkin heeft. Zijn ordonnansen (Ljovka), statige goudbruine paarden, klaplopers, equipages, Volodja, zijn aangenomen zoon, is een kleine kozak met een oud gezicht, die vloekt als een grote. Apanasenko hunkert naar roem, daar heb je haar dan, de nieuwe klasse. Ongeacht alle operationele zaken - hij rukt zich los om telkens weer terug te komen, hij is de organisator van de detachementen, is gewoon tegen het officierskorps, 4 Joriskruisen, dienstklopper, onderofficier, vaandrig onder Kerenski, voorzitter van het regimentscomité, hij heeft de officieren de epauletten afgetrokken, lange maanden in de steppen van Astrachan, een onaantastbare autoriteit, beroepsmilitair.
Over atamans, daar waren er veel van, ze kregen mitrailleurs te pakken, vochten tegen Sjkoero en Mamontov en sloten zich aan bij het Rode Leger, een heldenepos. Dit is geen marxistische revolutie, het is een kozakkenoproer, dat alleen maar wil winnen en niets verliezen. Apanasenko's haat jegens de rijken en de intellectuelen, een onuitblusbare haat.
De nacht met de Koebankozakken, regen, het is benauwd, ik heb een rare jeuk.

Eva De Pueblo -- 10 augustus 1502

Fictief dagboek (1501-1513) van Eva De Pueblo, hofdame van Catharina van Aragon, aan het Engelse hof.

The King's wife, Queen Elizabeth, has given Catherine some money. It's not a lot, Catherine confided as we sat stitching by the open window this afternoon, but at least she can pay her servants something of what they are owed. She glanced round to make sure the door was shut, then leaned towards me and said, "Do you know how she got it? She pawned some of the gold plate! Just fancy!" I'm sure the King does not know. He lives with penny-pinching meanness, counting each candle and refusing to have a fire in his room even though he suffers from asthma and coughs constantly. How many candles will he have to save to pay for sending his daughter in splendour to marry the Scottish king? But as my uncle points out, Henry's concerns about Scotland come first at the moment. "I will keep trying, my dear," he said. "After all, I am a Spaniard. All my sympathies are with Catherine. But I have to be careful." No wonder he looks so tired sometimes.

Lizzy van Dorp -- 9 augustus 1899

Lizzy van Dorp (1872-1945) was de eerste vrouwelijke rechtenstudent van Nederland, later econome en politica. Haar studentendagboek staat hier online.

Woensdag 9 aug. Een ellendige dag. Ik was zo ziek.

Donderdag 10 aug. Vanmiddag ging ik zowaar met een van de kleine Pronkjes naar het strand . Maar het smaakte niet naar meer. 't Kind was zo lastig. Die opvoeding of liever die niet-opvoeding die de meeste van die kinderen krijgen, 't is wanhopig. In onze stand is het ook zo, maar men leert de kinderen tenminste hun fatsoen te houden, daardoor merkt men het niet zo. In de lage stand merkt men het wel. Zo gauw ze niet verlegen meer zijn, merkt men al de ruwheid van die jonge zieltjes. Hoe kan 't anders. Opgevoed worden, dat is zoveel als dat ze uitgescholden worden als moeder uit haar humeur is. En dit zijn ze nog van de netste mensen! Respect hebben zulke kinderen absoluut niet voor hun ouders. Zo gauw ze kunnen slaan ze terug. Ze hebben nooit van iets hogers een idee gekregen, dus het enige wat ze later zullen zoeken is: plezier. En als er nog één goudhaan aan blijft, is 't toeval. Zo gauw ze maar kunnen kleden de meisjes zich op en hebben dan iedere maand een nieuwe dienst . Een kind van 16 jaar had zich laten fotograferen [??] met een waaier in de hand. Oei!

Virginia Woolf -- 8 augustus 1908

Virginia Woolf (1882-1941) was een Engelse schrijfster. Ze hield vrijwel haar hele leven een dagboek bij.

[August 1908]
Manorbier is as different a place from Wells as I could have chosen. It is a lean country, scarcely inhabited, & the one church which does duty for many miles, is a threadbare place, a grey barn some 5 centuries old, to which a tower has been added at one end. The little bay however, is guarded by an immense mass of ruin, the Castle; it is still foursquare, &, it is dark - you see a red glow in some of the slits & openings, which tells that some one finds it still stout enough to live in. Why anyone found it necessary to build such a fortress here, I cannot remember; & at present the character of the land seems markedly worn & poverty stricken, as though it could not support such a monster; or perhaps lay cowed beneath its feet. However this may be, I like my view of it. I have lodgings in a perfectly genuine cottage, inhabited by a stone mason & his wife. I sit in a room that corresponds to their kitchen, & observe the road. In the evening I walk down to the beach, which I have to myself, & pace a turn or two beside the sea. I like to turn back from looking out along the uneasy & melancholy gray surface, to find a beautiful reflection of it in the gray ruin, & the green & gray sand hills, sprinkled with sheep, which is just colonised by a dozen sky gray cottages. No one will ever make this a watering place, I prophesy; it wants somehow the boldness & self confidence to be a success. I have not walked far, but my investigations tend to show that there is something a little weak in the coast. It is just too low, or too sharp to be impressive. The land within swells into long breakers. I walked through a little village the other day, which seemed to me as deserted as any I had seen. There were cottages splashed with cream coloured wash, out of which came bent old women, of tremendous age; their faces were all white ridges, without any spirit left. Ah, the loneliness of these little distant places! I saw that the pillar box was all discoloured; & there was only one house that tried to be a house - to wear the distinct dress. It had some odd ornament of piled stones in the gateways.

I come down from my room in Mr Barclays house at about half past nine, blowing out my lamp, & leaving my books. Sometimes it is quite calm, & gray outside; but tonight I was fairly whirled round by the wind & the rain. The only guide I had was the crunch of gravel beneath my feet - I could neither see nor hear. Suppose a cart advanced I should embrace the horse before I saw him. However I had but 200 yards to walk, & by moving my legs automatically, I became aware of a shape like the keel of a large boat on one side of me, & the faint refulgence of window. Still other people are on the roads, leading their horses, or driven to turn in at wayside cottages - The wind is really high; it is sen-sible peace to sit as I do, behind a pane of glass, with a glaring lamp beside me; even so, gusts get at my candle. I can't read at ease, for the wind is always leaping on to its own back. I hear water too, & the flut-tering of a little bush beside my window. Think of the earth given up to this power tonight!

donderdag 6 augustus 2015

Nicholas Roerich -- 7 augustus 1926

Nicholas Roerich (1874-1947) was een Russisch kunstschilder, filosoof, archeoloog, schrijver en reiziger. Op de site van het Nicholas Roerich Museum New York is werk van hem te vinden, waaronder zijn reisdagboeken.

On August fifth—something remarkable! We were in our camp in the Kukunor district not far from the Humboldt Chain. In the morning about half-past nine some of our caravaneers noticed a remarkably big black eagle flying above us. Seven of us began to watch this unusual bird. At this same moment another of our caravaneers remarked, “There is something far above the bird.” And he shouted in his astonishment. We all saw, in a direction from north to south, something big and shiny reflecting the sun, like a huge oval moving at great speed. Crossing our camp this thing changed in its direction from south to southwest. And we saw how it disappeared in the intense blue sky. We even had time to take our field glasses and saw quite distinctly an oval form with shiny surface, one side of which was brilliant from the sun.

On August seventh the Suburgan was consecrated. Gegen of Tsaidam arrived; about thirty Mongolian guests also came. We held the service to the Suburgan. They promised to guard the Suburgan of Shambhala. If only the Dungans would not destroy it!
There was revolt among our Buriats. They went to the Chinese with a false report about us. Instead of the rebellious Buriats we took three Torguts with us. They are good shots.
Following the false report of the Buriats, the Chinese soldiers, with an official of the Sining Amban, arrived. They examined our passports. Of course, again extortion. We paid the Chinese. The Mongols are indignant about this incident.
Unexpected guests come swiftly from out the desert. Toward evening a mysterious stranger, in a beautiful gold embroidered Mongol garb, came galloping along. Who was he? Hurriedly he entered the tent. Without naming himself he said that he was our friend, that he must warn us concerning an attack prepared against us on the border of Tibet. He warned us of the need of increasing our guards and our reconnoitering troops. Thus he spoke and galloped away. Who was he? Our lamas say: “He is either a thief or a robber or a collector for the monastery.” No one liked the luxurious garments of the stranger. But he was a friend. He desired to help. Again an operatic episode.

woensdag 5 augustus 2015

Henry Stimson -- 6 augustus 1945

Henry Stimson (1887-1950) was een Amerikaanse politicus en minister van Oorlog in 1911-1913 en in 1940-1945, en als zodanig nauw betrokken bij het ontwikkelen van de atoombom. Fragmenten uit zijn dagboeken over de jaren 1944 en 1945 staan hier online.

August 6, 1945 Diary Entry: [The Atomic Bombing of Hiroshima]
"A very rainy day but in the morning I got the news that the S-1 operation was successful. Marshall called me on the telephone to tell me of the success of the operation; also General Groves and Harrison. I talked again and again on the telephone as to various phases of the operation and the giving out of the President's release and my own release. The President's release was rewritten by taking out the word "destroy" as to the target. Altogether I had ten telephone talks with Washington during the day as follows [Stimson was at his farm, Highhold, on Long Island]:

7:45 AM - General Marshall phoned; General Groves and Mr. Harrison present.
9:25 AM - Harrison phoned re radio to the President notifying him bomb had been dropped and rewriting his release. [President Truman was returning from the Potsdam Conference, crossing the Atlantic Ocean on the U.S.S. Augusta at the time of the atomic bombing of Hiroshima.]
11:05 AM - Harrison phoned re President's release; Groves and [Major General Alexander] Surles [head of the Bureau of Public Relations] also talked.
11:30 AM - Harrison phoned re another radio to the President re releases.
12:05 PM - Harrison phoned re press release re bomb damage.
4:00 PM - Harrison phoned re propaganda campaign against the Empire and General [Thomas] Farrell's authority for same [Farrell was on Tinian Island getting information from the Enola Gay crew on the damage done to Hiroshima so the U.S. could make a public announcement about it; see Leslie Groves, "Now It Can Be Told", pg. 327-331.]
4:00 PM - Kyle phoned re weather, [Assistant Sec. of War John] McCloy's return [he was away on an inspection tour of western Europe and would return to the U.S. on Aug. 10], Grew's call [probably Grew's request to meet with Stimson regarding the Van Slyck paper] and making appointment with the President [for Aug. 8].
4:10 PM - Talked with General Marshall re operations in the Pacific other than those covering the big bomb.
4:30 PM - Kyle talked on the phone re statement appearing in the "Times-Herald". Also talked with Lovett re communiques from the Pacific.
5:35 PM - Talked with Lovett about "Swan" paper re Pacific; also with Kyle re Grew's request to see me.
It was a rainy day and I didn't miss much by my occupation on the telephone."

dinsdag 4 augustus 2015

Trui Thöne -- 5 Augustus 1914

• De Nederlandse Trui Thöne (1893-1980) was tijdens WO I een "jonge vrouw uit een gegoede familie" en hield gedurende de oorlog een dagboek bij.


Woensdag, 5 Augustus 1914
Er waren massa’s Amerikanen aan boord o.a. een allerleukste jongen van een jaar of 12. Ze waren onderweg al hun koffers kwijt geraakt. Die jongen had niets dan het pak dat hij aan had, dat natuurlijk al dadelijk vol winkelhaken zat. Er was ook een leuke troep Engelschen aan boord. (We hoorden dat Engeland ook den oorlog verklaard had.) Verder was de hele boot vol Hollanders, veel uitgewezenen.
’s Nachts was de boot midden in de rivier gelegd; er mocht niemand meer op of af. We waren blij toen wij gingen, hoewel we van ’t begin niets merkten, want we sliepen nog zalig om 6 uur. Het was een heerlijk gevoel een vast onderkomen te bezetten voor de komende nachten. In Koblenz hadden we enorme hoeveelheden jam in groote blikken trommels, natuurlijk voor ’t leger. Wij dineerden achterna toen alles zoo wat op was. Bij Koblenz in Ehren Kreitstein zaten 100 Fransche gevangen, uitgewezenen, die niet gauw genoeg weg hadden kunnen komen.
Overal zagen we hoe de paarden en gros vervoerd werden, bij massa’s tegelijk. Thade kreeg iets in zijn oog. Na vergeefse pogingen met een varkenshaas, gedaan te hebben, stopten we hem maar in bed, waar hij uren lang sliep en ……. beter uitkwam. De boot was een uitkomst met zijn zalige bedden.
Toen we bijna in Keulen waren kwam een bootje met militairen, die passen van de Engelschen wilden zien. Er werd gecommendeerd dat ze, zonder nader orders, niet van boord mochten. De menschen die in Keulen er af moesten, werden ontzettend streng door de soldaten gecontroleerd en de passen nagezien.
Toen kwam er een luitenant met eenige manschappen aan boord en vroegen de papieren der Engelschen. Het eind was dat ze mee moesten en na langen tijd kwamen ze terug, maar om hun bagage te halen. Ze werden in Keulen gehouden. Het speet me, ’t waren zulke leuke menschen. Twee waren op de huwelijksreis. Ze waren met de boot den Rijn opgevaren tot Mainz waar ze niet aan wal mochten. Ze moesten mee terug en werden in Keulen gehouden, echt zielig. De vrouw van den Rumeensche Gezant in Brussel was ook aan boord. Vader hielp haar aan een cabin. We gingen om 10 uur te kooi. Het schip bleef beneden den brug de nacht over.

maandag 3 augustus 2015

Raymond Queneau -- 4 augustus 1945

Raymond Queneau (1903-1976) was een Frans schrijver, dichter, dramaturg en wiskundige. Notities en fragmenten uit zijn dagboeken zijn opgenomen in Mijn moeder zong.

4 augustus. Claude B. Krijgsgevangene. In april hadden de Duitsers gedeporteerden uit Hamburg (en Bremen?) naar hun kamp gebracht. Te voet gekomen. Zanderige streek. Klinkers op de wegen. De gevangenen met hun grote schoenen op die wegen: tap, tap, tap. Van de ochtend tot de avond. Dantesk.
Onder hen waren kinderen. Een Hongaarse jongen (joods) van 16-17 jaar had tweeëntwintig vriendjes vermoord. Hij was groot, vet. 'De Duitsers hebben me niet klein gekregen en jullie krijgen me ook niet klein.' Hij werd neergeschoten.
Een gedeporteerde met zijn muts onder zijn arm, waar het bloed uit druipt: een mensenlever. En een hart in een tenen korf.
Ze werden alleen door de gevangen militairen onder handen genomen. De oude Duitse gewone soldaten trokken wit weg toen ze de lijken zagen. Weinig politieke gevangenen. Van alles. Bijvoorbeeld gedeserteerde militiesoldaten.
De gevangen militairen hebben het kamp ongeveer twee weken voor de komst van de Engelsen bevrijd: verbazing, ontzetting van de Engelsen toen ze de gedeporteerden en de lijken zagen. Honderden stierven.
De Duitse vrouwen werden gedwongen de lijken te begraven, en mochten geen brancards gebruiken; wenden er snel aan. Taai.

zondag 2 augustus 2015

Danièle Sallenave -- 2 augustus 1990

Danièle Sallenave (1940) is een Franse schrijfster en journaliste. Gepasseerd station (vertaald door Rosalie Siblesz) bevat dagboeknotities uit de periode 1990-1991.

2 augustus, Angers
Negen uur 's ochtends, in de tuin koelte; in de verte het geblaf van een hond, waardoor ik de intensiteit, het leven van het dorp van S. opnieuw beleef, het niet bepaalde, globale leven, alles, dat wat het bezielde, en het is alsof ik in contact ben getreden met het leven van toen, alsof dat op een voor onze zintuigen onbereikbaar niveau gewoon doorgaat, maar plotseling met ons in verbinding kan treden via een bres die wordt geslagen. Waar blijven dingen die verdwijnen toch? Bestaan ze alleen in ons geheugen?

Salvador Dali -- 1 augustus 1952

Salvador Dali was een Spaanse schilder (1904-1989). In Mijn leven als genie (vertaald door Gerrit Komrij), zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.

AUGUSTUS 1952
de 1ste
Vanavond kijk ik, voor de eerste keer in op z'n minst een jaar, naar de met sterren bezaaide hemel. Ik vind hem klein. Word ik groter of krimpt het heelal? Of allebei tegelijk? Wat een verschil met het pijnlijke staren naar de sterren van mijn puberteit. Ze gaven me het gevoel van nietigheid omdat de romantiek van mijn ziel mij destijds liet geloven dat de kosmos onpeilbaar en immens oneindig was. Ik was bezeten van melancholie, omdat al mijn emoties ondefinieerbaar waren. Terwijl mijn emotie op het ogenblik juist zó definieerbaar is, dat ik er een afgietsel van zou kunnen maken. Op hetzelfde moment nog besluit ik om er een te bestellen in gips, een afgietsel dat met maximale nauwkeurigheid de emotie weergeeft, die de beschouwing van het hemelgewelf in mij oproept.
Ik ben de moderne wetenschap dankbaar dat ze, door middel van haar onderzoekingen, het zo aangename, sybaritische en anti-romantische begrip dat 'de ruimte eindig is' heeft bevestigd. Mijn emotie heeft de volmaakte vorm van 'een ononderbroken vier-billenreeks', de tederheid van het vlees van het heelal zelve. Wanneer ik in bed kruip, doodmoe van mijn lange dagtaak, probeer ik zelfs daar nog mijn emotie intact te houden, waarbij ik me steeds meer op mijn gemak voel en tegen mezelf zeg dat het heelal - zelfs wanneer het uitdijt met alle materie die zich erin bevindt, hoe massaal dat ook mag lijken - per slot van rekening alleen maar een doodgewone en eenvoudige kwestie is van 'knikkers tellen'. Ik ben zo tevreden dat ik eindelijk de kosmos gereduceerd zie tot deze redelijke proporties, dat ik bijna in mijn handen zou kunnen wrijven, ware het niet dat dit afgrijselijke gebaar zo typisch anti-Daliaans is. Vóór ik ga slapen zal ik, in plaats van dit wrijven, mijn handen zoenen met het meest onvervalste plezier, waarbij ik steeds weer zal herhalen dat het Heelal er, net als elk ander materieel voorwerp, schamel, armzalig en benepen uitziet, wanneer men het, bijvoorbeeld, vergelijkt met de breedte van een door Rafaël geschilderd voorhoofd.