dinsdag 24 juli 2012

Matthew Decker -- 25 juli 1748

25 juli gingen Jan de Haan, Paulus van der Laan en ik met het trekjacht naar Leiden. We bezochten de zoon van mijnheer Boers, de schoolmeeser uit Warmond. Hij is brouwer. Boers en zijn vrouw zijn gezegend met zeven kinderen en hebben het erg goed. We leenden daarna de koets van baronesse Spaan en brachten een bezoek aan mevrouw Hoogenhouk, vrouw van de burgemeester. Haar meisjesnaam was Jettie van Blocquery. Zij is een oude kennis van me. De Hoogenhouks ontving me buitengewoon beleefd. Niet alleen werden mijnheer Van der Laan en ik uitgenodigd voor het diner, maar ze vroegen ons ook om een paar dagen te blijven. Het eerste beloofde ik. We gingen met de koets terug naar mevrouw Spaan. Haar echtgenoot zit in het leger. Er zijn geen woorden voor om uit te drukken hoe aardig en beleefd ze mij ontving. Er was niets in het huis dat ons niet gegund werd. Hoewel ik alles afsloeg wilde ze me toch een geschenk geven, namelijk een half dozijn oude Chinese schalen in wit en blauw, heel bijzonder. Ze bood ons een lekker diner aan. Onze bedden waren al opgemaakt. We hadden echt te weinig tijd om te logeren en konden maar tot zes uur 's avonds blijven. Voor het eten gingen we naar het huis van haar broer en bezichtigden een fraaie collectie schilderijen van bewonderenswaardige kwaliteit, vervaardigd door de beste Hollandse meesters. Nooit zag ik een mooiere verzameling.

Vandaag was er een zonsverduistering. Het was lang niet zo donker als men had verwacht. In de loop van de middag reden we met de barones naar de universiteit; ze voerde ons daarna door de stad en toonde alle mooie straten en wees belangrijke huizen en hun bewoners aan. Ze zette ons af bij haar jacht. Ik kan rustig zeggen dat ik nog nooit zo voorkomend, hartelijk en vriendelijk ontvangen ben als door deze beminnelijke dame. Bij het afscheid gaf ze overduidelijk aan erop te staan dat wanneer ooit iemand van mijn familie naar Holland zou komen hij haar zou moeten opzoeken. Dat zou haar de gelegenheid geven, zoals zij het stelde, aan haar verplichtingen te voldoen en terug te betalen voor de hartelijkheid en het prettige verblijf dat mijn vrouw en ik haar en haar vader, en diens familie, meer dan dertig jaar geleden hadden gegeven. Er zijn maar weinig mensen die zo'n goed geheugen hebben. We keerden 's avonds weer terug naar Alphen.


Matthew Decker (1679-1749) was een Engelse ondernemer en econoom van Nederlandse afkomst. Het reisverslag dat hij bijhield toen hij in 1748 op 70-jarige leeftijd na 46 jaar terugkwam in Nederland is gepubliceerd onder de titel Het Dagboek Van Sir Matthew Decker : Een Nederlandse Engelsman Over Nederland In 1748 En De Buitens In De 18e Eeuw.

3 opmerkingen: