• De Nederlandse schrijver E. du Perron (1899-1940) publiceerde in 1939 Scheepsjournaal van Arthur Ducroo, een ietwat gefictionaliseerd journaal van een bootreis die hij maakte in 1936. Du Perron-biograaf Kees Snoek schrijft er hier meer over. Op 7 november deden ze Singapore aan.
7 November.
[...]
Jane en ik besluiten Singapore toch te zien en vinden een nogal karakterloze stad. De vloek van het engelse decorum heerst ook hier natuurlijk: nergens een terras. Om iets te drinken moet men de bovenverdieping op van een warenhuis, waar de bar dan nog niet eens uitziet op straat, maar ingekapseld werd tussen alle verkoopsartikelen; de bar is overigens propvol met deftig-kijkende burgers voor wie op een verhoging een mannequin paradeert, in een flodderige rose jurk waar men zich in Tarascon nog voor zou schamen, maar die hier onder muziek wordt voorgediend en uitbundig applaus veroorzaakt. Mistroostig verlaten wij het spektakel zonder aan zitten toegekomen te zijn. En nauwelijks op straat is het weer de geregelde aanval van de rickshaw-Chinezen, het loven-en-bieden met taxi's, de verzuchting van Jane: ‘Ze hebben gelijk dat ze ons Europeanen willen bedotten, maar het is toch ook onmogelijk sympathie te hebben voor mensen die op niets anders uit zijn!’
Daar wij koppig weigeren een europees restaurant binnen te gaan, eindigen wij in de Chinese wijk, op een terras op de bovenste etage van een groen-en-wit chinees hotel, met niets dan Chinezen om ons heen, het weggeworpen vuil en de morsigheid niet meegerekend. Op een houten tafel krijgen wij hier het uitstekende en toch spoedig vermoeiende eten dat wij uit Parijs al zo goed kennen; maar het is hier overdadiger; wij stellen ons voor dat het ook echter is, en het eindigt met letsji's op water met veel ijs erin; iets dat Jane om het tyfus-gevaar nu juist had willen vermijden.
[...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten