• Søren Kierkegaard (1813-1855) was een Deense filosoof. Dagboeken.
13 juli
Dat ik me op dit moment zo voor Justinus Kerner interesseer, is omdat ik bij hem, hoewel hij een veel groter genie is, dezelfde artistieke onproduktiviteit bespeur als bij mezelf. Tevens zie ik dat er iets aan gedaan kan worden, ook al ontbreekt de feitelijke continuïteit; deze kan alleen maar compleet gemaakt worden door de continuïteit van de gemoedstoestand, waarvan ieder ideetje een bloempje, een soort novellistisch aforisme, een plastische studie is. Terwijl zijn eigen Dichtungen heel veel voortreffelijke, fantastische ideeën bevatten, zijn zijn berichten aus dem Nachtgebiete der Natur zo gortdroog dat je alleen daaruit al het indirecte bewijs voor de waarheid ervan zou kunnen aanvoeren.
13 juli
* Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik zo'n grote afkeer heb van het maken van losse notities; hoe beter ik sommige grote mannen leer kennen in wier geschriften men geen kaleidoscopische opeenstapeling van ideeën aantreft (misschien dat Jean Paul me in dit opzicht door zijn voorbeeld voortijdig huiverig heeft gemaakt), en hoe meer ik me herinner dat een zo'n verfrissend schrijver als Hoffmann notities maakte en dat Lichtenberg adviseerde het te doen, hoe meer ik erachter wil komen waarom een op zich onschuldige bezigheid me zo tegen de borst stuitte, ja me bijna afkeer inboezemde. Ongetwijfeld omdat ik aan een eventuele publikatie dacht, wat inhoudt dat ik ze nader uit zou moeten werken, iets waar ik me maar niet toe kan zetten en, uitgeput door een dergelijke, abstracte mogelijkheid (een zekere literaire oprisping en walging), vervluchtigde het aroma van mijn inval en stemming. Ik denk echter wel dat het goed zou zijn door vaak notities te maken, mèt de navelstreng van de eerste stemming, gedachten te laten opkomen en het plan ze ooit te gebruiken zoveel mogelijk uit mijn hoofd te zetten, omdat ik er toch nooit toe zou komen wat ik geschreven heb te raadplegen; wel zou ik, door uit te hoesten zoals je in een brief aan een goede vriend doet, mezelf althans gedeeltelijk de kans geven op zelfkennis op een later tijdstip, op een soepele schrijfstijl, op de vaardigheid me schriftelijk uit te drukken, iets waar ik tot op zekere hoogte mondeling toe in staat ben, op het aanleren van een arsenaal aan kleine trekjes, waaraan ik tot nu toe slechts vluchtig aandacht heb geschonken en ten slotte, als wat Hamann zegt ook elders van toepassing is, op het profiteren van invallen die iemand maar één keer in zijn leven krijgt. Dit soort oefenen achter de schermen is voor iedereen, die niet zo begaafd is dat zijn ontwikkeling zich in het openbaar voltrekt, zonder twijfel noodzakelijk.
In de marge:
* Besluit gedateerd 13 juli 1837 en genomen in onze studeerkamer des middags om 6 uur.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten