• Femke Halsema (1966) bracht in 2006 - ze was toen fractievoorzitter van GroenLinks - op uitnodiging van Kinderstem/Cordaid een bezoek aan India, na een eerder bezoek dat jaar aan het welvarende deel van het land. Voor NRC Handelsblad hield ze tijdens dat bezoek een 'Hollands dagboek' bij.
[27 juli]
Vrijdag [28 juli]
Om 6 uur met de trein naar Chennai (Madras) in de Golf van Bengalen. Daar worden we opgehaald door Paul Sunder Singh die, als partner van Cordaid, de noodhulp aan Tsunami-slachtoffers coördineert. Hij neemt ons mee naar de vissersdorpen. Alle bamboehutten zijn weggevaagd, de huisjes die het hielden zijn daarna door de lokale overheid platgewalst. Voor de overheid was de Tsunami een geluk bij een ongeluk omdat de grond nu wordt gebruikt voor uitbreiding van de haven. De slachtoffers hebben anderhalf jaar gebivakkeerd in een plastic tentenkamp op afgelegen, laagliggend terrein. In de moessontijd dreven alle vuilnis en menselijke uitwerpselen de tenten in. Inmiddels zijn zij opgevangen in een kamp met stenen huisjes. Sommige huizenblokken zijn goed omdat er afwatering is en een gedeeld toilet (per twaalf gezinnen). De sfeer in het kamp is gewelddadig. Mensen vechten om toegang tot een toilet. De vissers vegeteren omdat dit kamp negen kilometer uit de kust is gebouwd en niemand geld heeft voor de bus. Het is een troosteloze bende en de trotse stickers van de Europese Unie die op sommige deuren zijn geplakt, maken het er niet beter op.
Tegen zeven uur met de auto opgehaald door onze volgende gastheer. Hij brengt ons naar Pondicherry, een vissersplaats ten zuiden van Chennai, waar de Tsunami ook heeft huisgehouden.
Zaterdag [29 juli]
De gastheer is een Dalit (een ‘onaanraakbare’), en een trotse. Terwijl hij ons langs de projecten voor Tsunami-slachtoffers leidt, vertelt hij met woede over het lot van de ongeveer 200 miljoen ‘outcasts’ die India rijk is. Hoewel de discriminatie van Dalits officieel is verboden, zit de kastenhiërarchie in alle vezels van de Indiase samenleving. Vrijwel iedereen die wij ontmoeten is een Dalit en dat betekent dat hij geen toegang heeft tot de tempels, alleen het meest vieze werk mag doen, met de nek wordt aangekeken en straffeloos in elkaar kan worden geslagen of verkracht. Toen ik in maart met de andere fractievoorzitters sprak met de Nationale Mensenrechtencommissie, werd het probleem van de Dalits weggewuifd onder verwijzing naar het officiële overheidsstandpunt. Juist deze ontkennende reactie is een deel van het probleem, terwijl ook de internationale gemeenschap (en Nederland) het onrecht van de Indiase apartheid verwaarloost.
In Pondicherry krijgen de vissersvrouwen microkredieten. Zij zetten kleine bedrijfjes op, sparen voor wederopbouw en onderwijs van hun kinderen. De vrouwen vertellen eigenlijk blij te zijn met de Tsunami. Hier krijgen mensen voor het eerst de kans om zich te ontwikkelen.
In de namiddag rijden we terug naar Chennai en vliegen van daaruit naar Hyderabad, de hoofdstad van de staat Andra Pradesh voor de rest van ons programma. Ebru en ik zijn ontdaan van wat we hebben gezien en met zijn vieren gieten we daar ’s avonds laat in het hotel de nodige drank overheen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten